| |
| |
| |
4. Portret van Philipp Bauer, Dora's vader
| |
| |
| |
Camille Mortagne
Talkingcure wordt psychodrama
In oktober 1995 meldde de Volkskrant: ‘Een van de acht patiëntes wordt door hulpverleners misbruikt.’ In 1899 kwam de achttienjarige Dora in behandeling bij Freud. Van haar ‘ziektegeschiedenis’ publiceerde hij later een verslag: Fragment van een analyse van een geval van hysterie. Dora was een geval geworden, een theorie ging een eigen leven leiden. In 1976 bracht Hélène Cixous haar Portret van Dora op het toneel. Had zij Dora niet geportretteerd, dan zou een breder publiek dan de kring specialisten zich nu waarschijnlijk niet hebben afgevraagd of er mogelijk verband gelegd zou kunnen worden tussen bovengenoemde praktijken en de destijds gelanceerde theorie. Van Freuds verslag maakte Cixous toneel. Een analyse transformeerde zij in een portret. Van een monoloog maakte zij een polyloog. Van een onderzoek naar de ‘objectieve’ waarheid een voorstelling waarin ruimte is voor subjectieve interpretaties.
Betekent dit dat Cixous' Dora minder geloofwaardig overkomt dan die van Freud? Integendeel. De schrijfster heeft haar bron niet alleen nauwkeurig gevolgd, zij heeft zich in het door Freud geschetste personage zodanig kunnen inleven dat zij uit de freudiaanse tekst en tussen de regels door opdiepte wat een argeloze lezer van het Fragment doorgaans ontgaat: de hiaten, inconsistenties en implicaties van Freuds betoog. Door te etaleren wat hij meldde en wat hij in het midden liet, geeft Cixous een demonstratie in kritisch lezen en kijken. Haar Portret biedt inzicht in het sociale verkeer anno 1899: de hiërarchische verhoudingen, binnen en buiten het gezin, hoe de communicatie tussen ongelijken verloopt en vastloopt, hoe de taal tot een onderdrukkingsmiddel kan verworden.
Haar voorstelling van dit drama is het produkt van een kritische deconstructie en een poëtische reconstructie van het ‘geval’ Dora. De deconstructie bestaat hierin dat de door Freud bedachte regels ook op hem van toepassing blijken. Deed de heer K. Freud soms aan zichzelf denken? Cixous maakte de meerstemmigheid van een monologistisch betoog hoorbaar; het aanhoudende geroezemoes rond Dora, waar Freud veel van zijn informatie aan ontleende. In Portret van Dora wordt de dialoog tussen arts en patiënte danig verstoord door de kakofonie. De toeschouwer krijgt
| |
| |
de schelle stemmen te verwerken van de mensen die in Dora's leven een rol hebben gespeeld: haar vader, de heer K., mevrouw K. - knallende stemmen die haar nog steeds obsederen. De sprekers worden in levenden lijve ten tonele gevoerd, waarmee de innerlijke scène zichtbaar wordt. De verschillende informaties over Dora en aanverwanten worden aan de verschillende informanten teruggegeven en door hen uitgesproken. Zo maakt Cixous aanschouwelijk hoe gekmakend Dora's wereldje geweest moet zijn. De talkingcure wordt een psychodrama.
Was de veertienjarige Dora nog een kind of al een vrouw? De meningen zijn hierover verdeeld. Voor haar vader lijdt het geen twijfel:
meneer b. Dora is nog een kind en de heer K. behandelt haar als een kind.
En de heer en mevrouw K.?
meneer k. Dora is geen kind meer.
mevrouw k. Dora is een kind dat zich alleen voor seks interesseert.
Natuurlijk wil vader liever niet weten wat zijn vriend met Dora uitspookt terwijl hij K. 's echtgenote in 't geniep ‘bemint’. Vanzelfsprekend heeft K. veel haast ten aanzien van Dora's volwassen worden. Begrijpelijkerwijs neemt mevrouw een tussenpositie in: Dora's onverzadigbare belangstelling voor haar confidenties was eerst welkom, later knap lastig.
Cixous laat de verschillende replieken op elkaar volgen en bereikt daardoor tegelijkertijd een lachwekkend en een onthullend effect. Daarnaast benadrukt ze hoe de betrokkenen zichzelf tegenspreken of verspreken:
meneer b. De heer K. heeft zich altijd bijzonder vriendelijk gedragen tegenover mijn dochter [...] Als hij er was ging de heer K. met haar wandelen. Met een bijna vaderlijke genegenheid. Hoewel ze nog maar een kind was.
Van die heer heeft B. eerst dit mogen vernemen:
meneer k. U kent mijn respect voor uw dochter.
| |
| |
Hetgeen K. er niet van weerhoudt de daarop volgende uitspraak te doen:
meneer k. Een jong meisje dat zulke boeken leest [‘De psychologie van de liefde’] kan geen aanspraak maken op het respect van een man.
Dit procédé bereikt een climax als de stemmen van de belanghebbenden, Freud incluis, in canonvorm door elkaar heen tetteren. De satirische komedie wordt dan cabaret. En wie worden er ‘als volkomen hysterisch’ te kijk gezet?
In het verlengde hiervan wil ik nog een korte scène aanhalen waarin duidelijk wordt hoe Cixous toneel maakt van een psychoanalytische regel. Die regel die door Freud in het Fragment gesteld wordt, luidt als volgt: ‘Een reeks verwijten tegen andere personen doet vermoeden dat er sprake is van een reeks zelfverwijten met dezelfde inhoud. Men hoeft alleen maar elk afzonderlijk verwijt terug te kaatsen en te richten tegen de persoon die het uitspreekt. Deze manier om zich tegen een zelfverwijt te verdedigen door tegen een andere persoon hetzelfde verwijt te richten, heeft ontegenzeggelijk iets van een automatisme.’
In Portret van Dora wordt dit principe als volgt toegepast:
dora Ik voel absoluut niets voor die man. Papa maakt gebruik van de gelegenheden die Meneer K. hem biedt. Meneer K. maakt gebruik van de gelegenheden die Papa hem biedt. Iedereen weet er zijn voordeel mee te doen.
freud En Dora?
dora Hij wilde zich geen rekenschap geven van het gedrag van Meneer K., dat zou hem gehinderd hebben in zijn omgang met haar.
freud En U?
dora Ik ging nooit naar haar toe als Papa er was. Vanzelfsprekend. Ik was blij als hij een vrouw gevonden had aan wie hij zich kon hechten. Wat mijn vader doet gaat mij niet aan.
freud En wat Dora doet?
dora Ik neem niemand iets kwalijk. Hoe kan ik hem iets kwalijk nemen? [...]
| |
| |
FREUD Wie kwalijk nemen?
Terwijl Dora haar gedachtengang onverstoord voortzet, blijkt Freud er met zijn reacties volkomen naast te zitten. Tot vier keer toe reageert hij als een automaat op de laatst uitgesproken woorden van Dora. De rest heeft hij niet gehoord. Zijn laatste vraag wekt zelfs de indruk dat hij de kluts kwijt is.
Schrijvers van komische stukken hadden het al eeuwen geleden ontdekt: herhalingen van dezelfde tic werken op de lachspieren. Hier hebben we te maken met een bijzondere vorm van persiflage: door Freud zich in zijn gevraag te laten vastbijten, kaatst Cixous de regel terug op de psychoanalyticus en onderstreept zijn onbegrip, zijn vooringenomenheid, zijn dwangmatig gedrag.
In het Fragment wordt veel aandacht besteed aan de seksuele symboliek van tal van woorden die op het eerste gezicht volkomen ‘onschuldig’ lijken. In feite kun je in alle woorden symbolen zien van seksuele inhouden. Een doos, een mandje, een lade, een tas; Freud duidt ze als substituten van de vrouwelijke holte waarin vanzelfsprekend een langwerpig object past. De symboliek van de Duitse taal kan specifiek zijn, maar blijkt ook algemeen verbreid in de westerse patriarchale orde. De manier waarop Dora in die symboliek verstrikt dreigde te raken, het Hélène Cixous niet onberoerd. Dat haar tasje in Freuds analyse naar ‘vrouwelijk genitaal’ verwijst, heeft Dora al snel in de gaten. Daar wordt ze nerveus van.
Luister:
freud Als u uw tasje zoekt, dat heeft u op uw schoot. U hebt er het afgelopen uur de hele tijd aan zitten friemelen. Het is trouwens heel mooi.
dora argwanend Is dit de eerste keer dat het u opvalt?
freud Het is de eerste keer dat ik u ermee zie. Hier in elk geval.
dora Ik heb mijn tasje altijd en overal bij me.
bang Het knelt, ziet U, ik heb er aan zitten friemelen omdat ik het niet open kon krijgen. Kijk eens, hoe lastig ze is. Je kunt haar niet open krijgen.
freud Denkt u niet dat uw woorden naar een andere betekenis van dit tasje kunnen verwijzen?
| |
| |
Waarom laat Cixous Dora zich verspreken? Waarom laat zij de patiënte zelf de middelen aanreiken voor de interpretatie van de dokter? Of is deze situatie herkenbaar? De bange Dora maakt juist de fout waarvan ze voorvoelt dat die van haar verwacht wordt door haar gesprekspartner, die haar constant vliegen afwil vangen.
Maar ze zal meer en meer in verzet komen tegen de betekenissen die Freud in haar woorden legt. Het dialoogje eindigt met Dora's bitse opmerking: ‘Ja, als u wilt. Dat denken mannen.’
Dank zij de analyse ontdekt Dora dat ze, zolang ze die symboliek niet doorgrondt en verwerpt, aan haar eigen onderdrukking meewerkt: ‘Als ik er niet was om er onderdoor te gaan, hoe zouden zij door kunnen gaan.’ Dora's aanvankelijke goedgelovigheid in de woorden van de volwassenen speelt hen de wapens in handen waarmee zij haar bestoken.
In 1976 verscheen niet alleen Portret van Dora, maar ook La Venue à l'écriture. In dit autobiografisch verslag van het ontstaan van haar schrijverschap kun je lezen hoe verstrikt de jonge Hélène Cixous zich voelde en hoezeer ze het haatte zichzelf als vrouw te zien, voor een vrouw te worden versleten.
Met het schrijven van La Venue a l'écriture rekende ze af met haar goedgelovigheid in de door het patriarchaat aan vrouwen opgelegde definities en symboliek:
Mijn lichaam leert mij: wantrouw vooral de namen: ze zijn slechts sociale instrumenten, starre begrippen, kleine kooien waarin de betekenis wordt opgeborgen zodat wij, zoals je weet, niet door elkaar gehaald kunnen worden; anders zou het Kakkapitalistische Punctiesysteem ineenstorten. [...] Zelfben ik vrij laat van de namen vrijgekomen.
Waaraan lijdt de door Cixous herschapen ongerepte en bedrogen Dora? Aan ongeloof en verontwaardiging. Men heeft haar geleerd in Vader, Man, Gezin te geloven, en zij gelooft haar ogen niet: Vader, Man, Gezin betekenen niets voor hen die met deze namen zwaaien.
In Portret van Dora komt een fundamentele regel van het ‘punctiesysteem’ onder de schijnwerpers te staan. Die regel houdt in dat vrouwen, zowel binnen als buiten het gezin, seksueel beschikbaar horen te zijn, al naar ge lang de wisselende ‘genegenheid’ van de heren, om vervolgens gebruikt,
| |
| |
verbruikt en afgedankt te worden. Het past hierbij niet dat zij daar een drama van maken. Cixous valt Freuds theorie over Dora's verliefdheid op K. niet direct af. Wel laat zij zien waarom Dora bij deze heer aan het verkeerde adres was:
dora Meneer K. was serieus toen hij tegen me sprak, geloof ik [...] Maar ik liet hem niet uitspreken. [...] Welke woorden hij precies gebruikte [...] herinner ik me niet meer. Hij zegt tegen me: U weet dat mijn vrouw niets meer betekent voor mij. Ik viel hem onmiddellijk in de rede.
‘Mijn vrouw betekent niets meer voor mij’, een uitdrukking die mannen, in Dora's omgeving in de mond bestorven ligt. In deze woorden, die K. ook tegen een inmiddels ontslagen gouvernante gebruikte, herkent Dora ineens het lot dat haar beschoren is: ‘Je hebt me als een dienstbode behandeld!’ Later droomt zij dat zij, met andere patiënten, in Freuds wachtkamer zit: ‘Ik merk dat er een heleboel vrouwen in de salon wachten om hulp in de huishouding te worden.’ De droom geeft het in alle scherpte weer: vrouwen betekenen niets en solliciteren naar emplooi in de huishouding. Freud meldt aan het einde van het Fragment dat zijn patiënte jaren later trouwde. In zijn ogen een happy end: ‘voor het leven was ze teruggewonnen.’
Cixous' Dora ‘zal alleen gaan, alleen genezen’. Want de Dora die Cixous voor ons neerzet, is er ook behoorlijk ziek van. Zoals in elk klassiek drama gaat de hoofdpersoon hier door een diepe psychische crisis. Zoals iedere adolescent(e) ziet zij zich gesteld voor de existentiële vraag: wil ik, kan ik mij in deze wereld wel vinden? De lang doorwerkende schok van de ontdekking dat haar vertrouwde dierbaren haar vertrouwen beschamen, is in Portret van Dora indringend uitgewerkt. Dora's ontreddering komt voort uit een diepe verontwaardiging: een moeten en niet kunnen aanzien dat de waarden waarnaar zij leeft, door de volwassenen met de mond worden beleden en met de voet worden getreden.
Voor haar vader is zij nog maar een kind dat nog niet op ‘vaderlijke genegenheid’ zou mogen rekenen. Terwijl Dora's gevoelens voor haar vader in Freuds visie naadloos aansluiten bij zijn Oedipus-theorie, onderstreept Cixous andere aspecten. Zo laat zij horen hoe gekrenkt Dora is over het feit dat haar vader het voorval met K. aan Dora's ‘verbeelding’ toeschrijft. Al snel heeft het ‘kind’ door dat papa's vergoeilijkende gedrag ten opzich- | |
| |
te van de avances die zijn vriend haar maakte er niet alleen op neerkomt dat hij haar in de steek laat, maar erger nog, dat hij haar als ruilobject aanbiedt. Tegelijkertijd zou hij haar, als rasechte patriarch, verwerpen als zij het in haar hoofd haalde op die avances in te gaan. Nieuwsgierig en bevreesd fantaseert zij over de voor haar verboden deur naar de grote mensenwereld: ‘het vreemde is dat ik er doorheen zou kunnen gaan, maar ik word tegengehouden, ik vrees, ik ben alle vrees voorbij, maar ik ga niet naar binnen, als ik niet naar binnenga sterf ik, als ik naar binnenging, als ik meneer K. zou willen zien, maar als papa me zag, maar ik wil hem niet zien, maar als Papa zag dat ik hem zag zou hij me doden [...].’
Dora is niet gek maar diep gewond door de dubbelhartigheid van vadertjelief. De gevoelens van Dora voor K. zijn dubbel en hartstochtelijk: ze had van hem kunnen houden, ze heeft nooit van hem gehouden. Vóór het gebeuren zag zij in hem schoonheid, beminnelijkheid. Bij zijn verleidingsmanoeuvre liet hij niet na, veelbetekenend, duidelijk te maken dat zijn vrouw voor hem niets meer betekende. Kind of geen kind meer, onmiddellijk begreep Dora de bedoeling. Toch gaat ze voor het eerst naar iemand verlangen. ‘Hij had me gezegd: “kom ik zal je je ware naam zeggen”’, een metaforische aankondiging van een inwijding als ‘vrouw’. Het leek haar ‘of de wereld open zou gaan’. Dora staat op de drempel. Ze heeft, zoals zovele ongerepte meisjes en jongens, een diep verlangen naar de wezenlijke kentering die liefde met zich meebrengt.
De anticlimax tussen diepste wens en doffe werkelijkheid blijft niet uit: hij zegt dat ze ‘weinig tijd’ hebben, wat trouwens niet wil zeggen dat ‘niets’ mogelijk is. Het gaat K. om een nummertje. Vandaar dat zij hem verzoekt niets meer te zeggen, zij kan hem alleen ‘in zijn stiltes raken’, daarin alleen kan haar droom zijn vlucht nemen.
De verzwegen overeenkomst tussen mannen over de bestemming van vrouwen ‘verklaart’ enerzijds hun seksueel bezit als heilig. Anderzijds ontheiligen zij hun vrouwen door er wegwerpartikelen van te maken. Daarom betekent Dora's confrontatie met K. voor haar een existentiële crisis, een duel op leven en dood: ‘U hebt me gedood. Je hebt het gewild... Ik zal het niet helderder zeggen, zodat hij het zelf kan invullen, omdat ik niet weet wat hij heeft gewild. Toch ben ik degene die dood is.’
Daar Freud tijdens de analyse slechts geïnteresseerd was in Dora's seksuele belangstelling voor K., ging hij ook voorbij aan ‘de onhelder gebleven gevoelsstroom’ tussen Dora en mevrouw K. In Portret van Dora is de lesbische
| |
| |
onderstroom wel in alle intensiteit weergegeven. Mevrouw K. is in Dora's ogen van een ‘aanbiddelijke schoonheid’ en met steeds meer emotie worden haar charmes door Dora bezongen: haar blanke lichaam, in witte doorzichtige weefsels gehuld, haar rug, haar borsten, haar buik... In alle rust kijkt Cixous' Dora ernaar dat het een lieve lust is. In mevrouw K. ziet zij een superieure vrouw, boven de mannen verheven. Zij is ook een model, een voorbeeldige vrouw die alles kan en weet wat Dora als vrouw zal moeten kunnen en weten: ‘jam maken, liefde, make-up, gebak, kleine baby's, vlees klaarmaken, gevogelte aan 't spit steken’, een ideaalbeeld kortom.’
In het Fragment besteedt Freud aandacht aan een museumbezoek van Dora, waarbij ze in vervoering raakte door de Sixtijnse madonna. In de Franse regie werd een in elkaar schuiven van de twee vrouwelijke figuren, mevrouw K. en de madonna, bewerkstelligd. Wat heeft u zo gefascineerd in de madonna, heeft Freud gevraagd. Cixous' Dora antwoordt: ‘Ik weet 't niet, dat is 't 'm juist. [...] Haar glimlach. Alsof ze tegen zichzelf glimlachte.’
In de madonna kunnen zich diverse trekken van mevrouw K. kristalliseren: schoonheid, een alles en niets belovende volmaaktheid, onaantastbare zelfgenoegzaamheid, de in Dora's leven weggedrukte moederfiguur... Toch zou het iets afdoen aan de eigenaardigheid van Dora's hartstocht voor mevrouw K. om die uitsluitend als een kindverlangen naar de gemiste moeder te interpreteren. In Cixous' reconstructie bezit mevrouw K. de enorme aantrekkingskracht van de betere, maar gelijke andere. In een door Dora gefantaseerde omhelzing voltrekt zich de adembenemende ‘ontmoeting’ van Dora zelf in de andere vrouw: ‘Het lijkt een grot. Waar bent U? Het lijkt een grot. Ik ben het! Ik in mezelf, in de schaduw. In u. [...] Nu eens vol, dan weer leeg, en altijd donker. Je zou alles kunnen gaan begrijpen. Dan zou je de wereld kunnen veranderen. De tijd opent en sluit zich als aarzelende ogen.’
Dora's ‘ontmoeting’ van zichzelf in de ander is een fantasmatische beleving van de volheid, van de opheffing van de verdeeldheid: twee in een, een in twee. Maar in werkelijkheid ‘weet’ mevrouw K. ‘niet wat liefde is’. Vroeger wist Dora zich in haar intimiteit opgenomen. Later, wanneer?, waarom?, hoefde niets meer. De pijn is snijdend: ‘U hebt me gedood! U hebt me verraden, bedrogen! Wie verlaat me?’
Dora's ontreddering bereikt hier een climax. Wie spreekt ze aan? Haar vader, de heer K., mevrouw K.? Van de één naar de ander geslingerd, van
| |
| |
alle drie weggeslingerd, voelt zij de grond onder zich wegzakken. Schietschijf van een corrupte orde, rest haar slechts één daad te stellen: de orde laten barsten. Subversie. In Cixous' verbeelding wordt de lang geleden begraven Dora ‘voor het leven teruggewonnen’. Poëzie.
|
|