| |
| |
| |
Hoorspel
| |
| |
Naam auteur
NATHALIE SARRAUTE
Titel van het stuk
HET ZWIJGEN
Oorspronkelijke titel
LE SILENCE
Geschreven in
1967
TEKST HOORSPEL 18 pagina's
1ste opvoering als toneelstuk
14 januari 1967
Theater
Théâtre de France
Ter gelegenheid van
opening van Petit Odéon
Regie
Jean-Louis Barrault
Vertaald door
Mirjam de Veth
| |
| |
| |
Rolverdeling
man 1 - Dominique Paturel
vrouw 1 - Madeleine Renaud
man 2 - Amidou
vrouw 2 - Paule Annen
vrouw 3 - Nelly Benedetti
vrouw 4 - Marie-Christine Barrault
Jean-Pierre Granval - Jean-Pierre
regieaanwijzingen
Le silence: Nelly Benedetti, Marie-Christine Barrault, Madeleine Renaud, Dominique Paturel, Amidou en Paule Annen
N.S. par Arnaud Rykner, 1991
| |
| |
| |
Het zwijgen
Jawel vertel nou... Het was zo mooi... Je kunt zo goed vertellen...
Ah jawel... Vertel het nog eens. Het was zo mooi, die kleine huisjes... ik zie ze zo voor me... met die ramen met opengewerkte houten luifeltjes erboven... als veelkleurig kant... En die tuinen met die hekjes eromheen, waar 's avonds de jasmijn en de acacia's...
Nee, het was stom van me... ik weet niet wat me opeens bezielde...
Helemaal niet, het was schitterend... Hoe zei je het ook weer?... De kindertijd van zovelen gevat in dat... in zoveel... in die lieflijke sfeer... Het was prachtig, hoe je dat zei... Hoe zei je het ook alweer precies?... Ik wou dat ik het nog wist...
Hè nee, toe nou... ik schaam me dood... Laten we het ergens anders over hebben alsjeblieft... Het was belachelijk... Ik weet niet hoe ik in godsnaam... Ik maak me belachelijk als ik me zo laat meeslepen... Die lyrische uitbarstingen van mij soms... stom is dat, kinderachtig... ik weet niet meer wat ik zeg...
door elkaar
...Integendeel, het was heel ontroerend... Het was zo...
Nee, hou op, alsjeblieft. Ah nee, jullie moeten me niet uitlachen...
Wij jou uitlachen? Wie lacht er hier iemand uit... Ik vond het ook ontroerend... Ik kreeg zin om het te zien... Om erheen te gaan... Ik wilde al heel lang...
Ja, ik ook... Het was... er is daar... Je gaf er zo'n goed beeld van... Het was echt...
Nee nou is het genoeg, hou op...
woedend en wanhopig
Ja hoor daar heb je het. Het kon niet uitblijven. Jullie kunnen tevreden zijn. Het is jullie gelukt. Net wat ik wilde voorkomen.
kreunend
... Ik wilde voor geen prijs dat... Maar
woedend
jullie zijn gewoon blind. Jullie zijn gewoon doof. Jullie hebben totaal geen gevoel.
jammerend
Ik heb toch gedaan wat ik kon,
| |
| |
ik heb jullie gewaarschuwd, ik heb geprobeerd jullie tegen te houden, maar nee hoor, jullie drammen maar door... als een stelletje botteriken... Zo. Nu hebben jullie je zin.
Wat is er nou? Wat heb ik gezegd? Hoezo onze zin?
ijzig
Niets. Je hebt niets gezegd. Ik heb niets gezegd. Vooruit nu maar. Toe maar, ga je gang. Leef je maar uit. Schreeuw maar. Het is nu toch te laat. Het kwaad is al geschied. En dan te bedenken...
opnieuw kreunend
dat het misschien onopgemerkt had kunnen blijven... Ik heb een stommiteit begaan, natuurlijk... mijn fout... maar het was nog niet onherstelbaar... we hadden het gewoon moeten laten gaan, over iets anders moeten beginnen... Dan zou ik me hebben hersteld, ik stond op het punt... Maar jullie - met je botte manieren. Het pakte averechts uit. Nu is het afgelopen. Ga maar door. Jullie doen maar.
haar nabauwend
Wat? Wat! Voel je dan niet wat jullie hebben losgemaakt, wat jullie hebben teweeggebracht... ja jullie... Oh
huilend
precies waar ik bang voor was...
Wat dan? Waar was je bang voor?
Wat is er teweeggebracht?
Weet je dat je me bang maakt...
O, maak ik je bang... Ik jou bang...
Natuurlijk, jij. Wie anders?
verontwaardigd
Ja hoor. Ik maak hier mensen bang! Ik ben gek! Natuurlijk. Altijd hetzelfde. En jullie, terwijl het toch overduidelijk is... Maar jullie maken me niets wijs... Jullie voelen het net zo als ik... Jullie doen alleen alsof... Jullie vinden het slimmer om net te doen alsof...
Alsof wat, verdomme? Nee echt waar zeg, wij moeten werkelijk een stelletje achterlijken zijn... te stom om voor de duvel te dansen...
Kom alsjeblieft, probeer me nou niet te belazeren, doe maar niet zo onschuldig. Iedereen die een beetje normaal in elkaar zit, voelt het onmiddellijk... Het is... Het is een soort uitwaseming... alsof...
er klinkt een gedempt lachje
Hoorden jullie dat? Hoor je dat? Hij kon het niet inhouden. Het floepte eruit.
waardig
Dat was Jean-Pierre die daar lachte. Geef toe dat je om minder kunt lachen. Het is echt om je rot te lachen. Het werd hem blijkbaar te machtig.
| |
| |
Jean-Pierre... Maar dat bestaat niet, je hebt het toch niet over hem?
Jean-Pierre is altijd zo vreedzaam, zo aardig...
Over wie dacht je dan? Wie anders, vraag ik je... Jullie willen me weer uit mijn tent lokken...
kalm
Jean-Pierre. Die is goed. IJzersterk. Die is het dus.
Nee. De keizer van China, nou goed.
spottend
De koningin van Sheba. De sjah van Perzië...
Nou Jean-Pierre, jongen, proficiat. Je hebt het wel voor elkaar hoor... in het geniep... Wat een stiekemerd... Besef je wel wat je teweegbrengt, zoals je daar zit met je uitgestreken gezicht...
Jij bent dus de aanstichter van deze waanzin, arme Jean-Pierre.
God wat een smeerlap... Schande... Verschrikkelijk... Een verschrikkelijke, angstaanjagende man. Jean-Pierre, zo'n bescheiden, brave jongen... Kijk toch eens wat je doet, hoe je onze arme vriend overstuur hebt gemaakt.
Jean-Pierre-de-verschrikkelijke. Zo zal ik je voortaan noemen. De gevreesde bandiet. Kijk nou. Verdomme, hij bedreigt ons! Hij heeft een revolver!
gelach
Nou Jean-Pierre, voel je je niet gevleid? Dat had je niet gedacht, hè?...
Vergeef hun, ze weten niet wat ze doen, let er maar niet op, heb medelijden met hen... Ik had het nooit moeten zeggen, dat is duidelijk... Ik ben de eerste om het te beseffen. Maar je moet begrijpen...
Schaterend
Hoor je dat Jean-Pierre, je moet begrijpen... Alles begrijpen
quasi belerend
is alles vergeven, Jean-Pierre, vergeet dat niet.
geroezemoes en gelach
Ja, begrijp je, wees vergevingsgezind... Alsjeblieft...
Heb medelijden, Jean-Pierre, alsjeblieft, alsjeblieft...
heel serieus
Je wilt eigenlijk niets liever dan ons geruststellen hè? Dat weet ik ze-
| |
| |
ker... Je zou het doen als je kon... En er is eigenlijk maar zo weinig voor nodig. Eén woord maar. Eén woordje van jou en we zouden ons opgelucht voelen. Gerustgesteld. Gekalmeerd. Want ze zijn eigenlijk allemaal net als ik, weet je. Alleen ze durven niets te tonen, dat zijn ze niet gewend... ze zijn bang... dat staan ze zichzelf nooit toe, begrijp je... ze spelen het spelletje mee, zoals dat heet, ze denken dat ze moeten doen alsof... Eén woord maar. Een doodgewone opmerking. Wat dan ook is goed genoeg, dat verzeker ik je. Maar het is sterker dan jij hè? Je hebt ‘een muur van stilte om je heen’. Zo noemen ze dat toch, geloof ik?... Je wilt die wel doorbreken, maar dat kun je niet, hè? Er is iets dat je tegenhoudt... Net als in een droom... Ik begrijp je, ik weet wat het is...
verontwaardigd
Nee zeg, wat een onzin. Ik ben misschien ook wel angstig, gefrustreerd zelfs, maar ik durf jullie één ding te zeggen en dat is dat jullie die arme jongen met rust moeten laten. Hij heeft wel geduld hoor... Als ik hem was zou ik...
Hij is gewoon heel erg verlegen.
gretig
Ja ja, verlegen. Hij is verlegen. Dat is het, u slaat de spijker op zijn kop mevrouw. We hoeven er verder niets achter te zoeken. Waarom zouden we ons het hoofd erover breken? Verlegen, dat is het. Laten we het daarop houden. Nogmaals. Hij is verlegen. Wat geruststellend klinkt dat, geweldig. Hoe kalmerend, die precieze woorden, die definities. Je zoekt, je redeneert, je maakt je druk en plotseling valt alles op zijn plaats. Wat was er? Niets. Of eigenlijk toch. Iets onschuldigs, iets doodgewoons. Wat een prettig gevoel geeft dat... Verlegenheid, dat was het.
op barse toon
Nee, kom nou zeg, daar ben ik het niet mee eens. Dat accepteren we niet. Nee, dan is er geen lol meer aan. Ik vind het juist boeiend. Ik begin het net leuk te vinden. Ik weiger, kinderachtige stem me tevreden te stellen met banale oppervlakkigheden, met gemakzuchtige simplificaties... Nee, nee, laten we eerlijk zijn... Was er niet iets? Een vreemde dreiging? Een dodelijk gevaar? Daar ben ik namelijk dol op, horrorfilms, thrillers. Zo kunnen we ons er niet van af maken. Verlegenheid! Kom nou. Weg met die clichés. Ze proberen ons te belazeren. Wat heeft dit met verlegenheid te maken? Jullie proberen ons in slaap te sussen. Mijn instinct tot zelfbehoud is ook ontwaakt. Eens kijken. Laten we het mysterie bij de kop pakken, of liever gezegd teruggaan naar de bron. Alles is begonnen met een opmerking over die luifeltjes als gekleurde kant en tuintjes vol jasmijn... Mij kun-
| |
| |
nen ze niet belazeren, ik vergeet iets niet zo gauw... Daarmee is alles begonnen, de uitwaseming, de overstroming, de benauwdheid en het hulpgeroep. En nu willen ze dat allemaal afdekken door het woord verlegenheid... als een deken waarmee je een vuur dooft... Maar het is te laat, het brandt, het knettert... ruiken jullie het niet?
kreunend
Genade. Luister niet naar hem. Hij is gek. Hij weet niet wat hij zegt. Eén enkel woord. Een woord van vergeving. Ik weet precies wat je dacht. Ik wist het toen ik het zei, ik had me moeten inhouden, maar dat kon ik niet. Dat zwijgen van jou... duizelingwekkend gewoon... ik werd er door opgeslokt... een duivels monster... zoals je tijdens de mis soms de neiging krijgt een potje te vloeken... Dat loodzware zwijgen van jou heeft me ertoe aangezet... Ik ben erg ver gegaan, te ver...
Hij is te ver gegaan, hoor je dat? Jean-Pierre, zeg toch eens iets. Ik begin ook bang te worden. Je begint me op mijn zenuwen te werken.
Nee, laat hem toch. Het is wel genoeg. Het spel heeft lang genoeg geduurd. Laten we het over iets anders hebben, okee? Het is niet leuk meer. Hoe kun je er het best naar toe gaan, dat heb je nog steeds niet gezegd, hoe moet je erheen, naar dat droomland van je?
benauwd
Dat weet ik niet... Ik weet niets... Snel een ander onderwerp... O, het wordt steeds groter, het zwelt aan... kon ik me maar ergens verbergen... zoveel onkiesheid... zoveel lompheid... Zie je wel, ik word gestraft. Zwaar gestraft. Omdat ik ook te kort ben geschoten. Dat is mijn fout, ik ben te kort geschoten in kiesheid. Daar walg je van hè? Dat is voor jou iets onvergeeflijks. Ik heb iets te grabbel gegooid, dat is het... Daar kun je niet tegen. Jij, jij bent zo zuiver. Zo zuiver als een engel. Je ziet wat voor gemeenplaatsen je me ontlokt. Ik ben belachelijk. Ik weet niet meer wat ik zeg. Als jij in de buurt bent, word ik hoogdravend... Maar ik begrijp het heel goed hoor. Je geneerde je voor me. Want jij had alles begrepen. Dat voel ik nog steeds: je begrijpt alles. Als je zo zwijgt en ons ziet kibbelen als een stel kinderen, als je ziet hoe we ons aanstellen, ontgaat je niets... Je geneerde je voor me. Maar ik ben er inderdaad op gesteld ja, op die luifels van gekleurd kant... en toen heb ik het eruit gegooid... en hoe... in wat voor vorm... wat een waardeloze prut... Wat een ‘literatuur’ hè? Dat was het hè? Was het dat?
| |
| |
intussen praten de anderen door: geroezemoes, soms springt er een woord uit...
...Het is een zenuwlijder... Zijn vader ook al...
Bij mij, de scheiding... de school...
dan klinken de woorden duidelijker...
Nou gaat hij zich verontschuldigen tegenover Jean-Pierre...
Jean-Pierre de grote kenner...
Jullie kennen het verhaal... Geef hem een boek cadeau... Nee hij heeft al een boek... gelach Ha ha ha.
vervolgt
O, wat zijn ze stom. Ze begrijpen niets. Je hoeft niet veel gelezen te hebben om gevoelig te zijn, om er verstand van te hebben... Het is een gave, een talent. Je hebt het of je hebt het niet. Al lezen zij hele bibliotheken... Maar ik heb altijd gevoeld dat jij... voor jou zijn woorden... Je hebt nog nooit iets banaals gezegd. Nooit iets vaags of pretentieus. Natuurlijk moet je nu en dan woorden gebruiken. Dat moet wel. Om te leven. Een minimum. Een woord weegt zwaar, dat weet je beter dan zij.
Het spijt me dat ik dit onderonsje verstoor, deze sfeer van sympathie kapot maak, deze vertrouwelijkheden onderbreek gelach maar als er iets is dat je niet tegen Jean-Pierre moet zeggen, is dàt het juist, volgens mij, dat een woord zwaar weegt. Die arme stakker houdt meteen voorgoed zijn mond dicht... Als iemand weet dat zwijgen goud is, dan is hij het wel... hij beseft het maar al te goed...
Je ziet wel waar ze op uit zullen komen... Je ziet het.. ik denk er niet zo over, hoor, maar dat zijn zo van die dingen die je op zo'n moment maar al te licht zegt... daarstraks al, toen ze het hadden over verlegenheid... Ze hoeven maar te beginnen de boel overhoop te halen, zoals ze nu doen... O, erg diep gaat het meestal niet, dat weet je. Maar uiteindelijk zullen ze het vast en zeker vinden... Eerst is het trots. En dan zullen ze zeggen dat je gefrustreerd bent... Ik geef toe dat ik zelf soms ook... als je zo koppig volhoudt... maar in wezen geloof ik toch niet dat je... Jij gefrustreerd! Wat een waanzin... Jij die...
jeugdige stem, heel zacht
Je vergist je, je weet dat je er zo nooit uitkomt. Ik heb het ook gehad, een tijdje... Ik kan je één ding vertellen: niet op reageren.
Niet op reageren? Dat is makkelijk gezegd...
Ja dat weet ik, zachter
daar rekent hij juist op... dat je dat niet lukt. Dat weet
| |
| |
hij heel goed... daar heeft hij je mee. En hij vindt het prachtig. Terwijl jij... Kijk, je moet het zo aanpakken: ‘Weet je dat ik Bonval heb ontmoet. Hij vroeg me of ik jou nog wel eens zag... Ik moest je de groeten doen... Ik vond hem heel erg veranderd, hij is zo oud geworden. Maar zijn vrouw is nog steeds even mooi...’
heel zachtjes
Vooruit, toe nou...
met trillende stem
Ja, ze is heel mooi... Maar als je haar vroeger had gekend... Nee,
jankerig
ik kan het niet... Je vraagt te veel van me, het is onmogelijk. Je wilt me laten rennen en ik kan nog geen stap verzetten, het weegt honderd ton... Ik word verpletterd, ik stik...
schreeuwend
Praat verdomme, zeg nou eens wat. Als je soms denkt dat we dit leuk vinden. Wij doen tenminste een poging, we laten ons niet uit het veld slaan, wij steken onze nek uit, ja, uit vriendelijkheid, om contact te maken, ja ja, veracht me maar, maak me maar kapot, wurg me maar, ik zal het blijven schreeuwen tot mijn laatste ademtocht: contact... ik offer me op... ik zeg stommiteiten... ik heb lak aan wat anderen ervan denken...
Nou staat hij ruzie met hem te maken. Moet je horen, hij scheldt hem uit... om je dood te lachen...
Ik begin te vinden dat Jean-Pierre heel sterk in zijn schoenen staat, ik zou het nooit volhouden.
Zullen we er een weddenschap op afsluiten. Doet-ie-het of doet-ie-het-niet.
met vlakke stem
Daar hoeven we niet om te wedden. Hij zegt niks. Meneer veracht ons. Ons geklets. Ons gekwaak. Onze slechte literatuur. Onze flutpoëzie. Daar zul je hèm nooit op betrappen. Hij wil zich niet verlagen. Maar ik zal jou eens zeggen wat ik eigenlijk denk, mannetje. Alles wat ik denk. Ze hebben gelijk. Je bent verlegen. Waarom zouden we er meer achter zoeken? Waar slaat het op om het zo ingewikkeld te maken? Je bent bang voor onze mening. Stel je voor dat je iets stoms zei? Dat zou namelijk kunnen gebeuren hè? Een flinke stommiteit net als iedereen. O,
met verwijfde piepstem
wat zou dat vreselijk zijn... Wat zullen ze zeggen? Stel je voor dat ze me aanzien voor een sukkel, een imbeciel. Dat zou onverdraaglijk zijn... En op deze manier zit ik op een troon, ze hebben het alleen maar over mij...
Ik heb het niet zo op die stille types, weet je. Volgens mij hebben ze misschien ge-
| |
| |
Nou nee, ik moet toegeven dat stille types... Toen ik vijftien was, was ik verliefd op een meneer... platonisch, natuurlijk, ik was vijftien, het was een vriend van mijn vader, zwijgend rookte hij zijn pijp... Ik vond hem... een moordvent!
Ja, op die leeftijd... maar daarna is het bij mij wel overgegaan...
Zie je nou wel, ze vinden je stom. Dat komt er nou van. Maar het kan je waarschijnlijk niets schelen. Natuurlijk, dat maakt jou niets uit. Anders zou je wel een poging doen.
milder
Het kan je niets schelen, ik was onrechtvaardig, vergeef me. Maar daarentegen voel ik bij jou, heb ik bij jou altijd het gevoel gehad... daarom heb ik bij jou... Als een ander zwijgt, valt het me niet eens op. Maar jij... daar is niet veel kennis voor nodig... Integendeel, daar heb je alleen maar last van... Daarom zijn intellectuelen vaak... O jee, natuurlijk dat is het... ik heb het... Waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht?... Maar weet je, je moet niet geloven dat ik... ik niet hoor, nooit. Ik ben er geen. Ik heb een hekel aan ze... Ik houd er helemaal niet zulke normen op na als jij denkt. Helemaal niet. Bij hen voel ik me meestal het minst op mijn gemak. Ze zijn gevoelloos, houten klazen zijn het... Neem dit van mij aan Marthe, word nooit verliefd op een intellectueel.
Wees maar niet bang...
heel zachtjes
Vooruit nou. Ga door. Niet slecht... Misschien lukt het... Misschien lukt het je zo.
Al mijn vrienden zijn trouwens... Altijd hele eenvoudige mensen, gewone handwerkslieden. Daaronder vind je... Ik herinner me een meubelmaker... Ik herinner me... Maar ik weet niet waarom ik dit zeg... Aardige mensen vind je overal... onder intellectuelen heb je... Wat is trouwens een intellectueel? Hè? Daar moeten we het eerst over eens zijn... Jij bent er een, natuurlijk... Als je het zo bekijkt...
Inderdaad. De hts is niet bepaald een kweekvijver... zoals dat heet...
Dat is zo. Waar vind je ze dan wel, die intellectuelen?
Je hebt gelijk. Waar vind je ze? En bovendien, wat wil het eigenlijk zeggen? Nee, ik zei het omdat er mensen zijn die er vooroordelen op na houden... zodra ze een intellectueel ruiken... alsof... het is een soort haat... ze pesten ze al vanaf hun jeugd. Ik heb een gezin gekend... Die ouders hadden een soort afkeer... Uit
| |
| |
armeluisgezinnen komen vast een heleboel veel geplaagde kinderen... Neem nou Any, de dochter van de familie Méré... een kei in thema... een echte blauwkous... echt een oude tang... Ik moet zeggen dat ze bij mij ook bepaalde instincten wakker maakt...
Dus er is niets aan te doen, je wilt me niet vertellen hoe je erheen moet... naar die streek... Het beste is met de auto... Maar de wegen...
Wat heb je toch? Waarom interesseert het je zo? Wat is daar nou aan, aan die houten huizen? Weet je wat er met jou is? Ik heb trouwens hetzelfde hoor. We volgen de mode. Hout is in op dit moment, ik weet niet waarom... de mensen zijn helemaal gek met hout... Houten spullen... peper-en-zoutvaatjes... een plafond met houten balken... Ik heb laatst een grappig artikel gelezen over die modieuze trend in oude balken... Ik herkende er heel wat van mezelf in...
Inderdaad. Het is een reactie op de invasie van plaatstaal en cement.
Maar ja, je moet met je tijd meegaan. Dat zeg ik altijd tegen mezelf als ik zie dat een mooie boerenkar wordt vervangen door een tractor... weet je wel, die karren... zo mooi... en een kleur blauw... niet te beschrijven... o sorry... hoorden jullie dat?
door elkaar
Wat moeten we gehoord hebben?
Gefluit... Hij floot... ik hoorde het...
Wie is hij? Jean-Pierre weer? Ach begin je nou weer?
Ik heb het gehoord... O, nee hè... laat ons even... ik moet met hem praten. Je liet het woord esthetiek vallen... Nee? Heb je niets gezegd? Ik zou toch hebben durven zweren... Ik deed het inderdaad weer. Daarnet met die boerenkarren... Dat was grotesk... Ach weet je, ik heb me nooit kunnen losmaken van dat sentimentele gedoe. Die romantische kant van me...
lacht schril
Al doe ik nog zo mijn best om me in te houden, het komt er toch uit. Mijn hele leven, weet je... Waarschijnlijk heb ik daarmee mijn geluk verpest.
O, vertel eens... hoe heb je het verpest? Welk geluk? Vooruit, vertel ons alles.
dociel
Alles. Aaaalles... Ik zal niets voor me houden. Luister. Ik was heel erg verliefd. Tot over mijn oren. Op een aanbiddelijk meisje. Een schat. Ze zou vol-
| |
| |
maakt bij me hebben gepast. Sterk waar ik zwak ben. Een gezichtje... Zoals Jean-Pierre er nu bijzit, zo van opzij, zo recht, zo hard en zuiver, doet hij me aan haar denken. Zij zou zich nooit zo hebben laten gaan als ik... Nou, door zo'n stommiteit ben ik haar kwijtgeraakt... We waren buiten aan de oever van de Seine, in Vert-Galant. We zaten vlak voor onze examens. We overhoorden elkaar over prolongatiekoers en koersdaling, report en deport. We hadden een tentamen financieel recht. En ik zei tegen haar:
proestend
kijk, die wilg, dat licht... ik weet het niet precies meer, zoiets stoms... die lichtvlekken daar op het water... Ze keek niet op of om, ze zat nog steeds met haar neus in de stencils... Ik zei het nog een keer... En ze stelde me met een streng gezicht een vraag over prolongatiekoersen... Nou toen knapte er iets... Ik heb het nooit kunnen verklaren. Alles stortte in elkaar. Ze heeft het nooit begrepen. Mijn hele familie begreep er niets van. Die van haar ook niet. Ze waren zo blij... Ik herinner me dat mijn vader zei: ‘Het is ziekelijk.’ Hij was woedend... Het is iets ziekelijks van me, dat klopt, hij had gelijk... Daarom...
O, wat grappig. Je bent echt om je rot te lachen. Zie je wel dat je uiteindelijk toch bijzonder gesteld bent op die luifeltjes van je...
Ja, maar je ziet wat het me heeft opgeleverd. Ik heb er achteraf maar al te vaak spijt van gehad... Ik heb mijn leven misschien verpest... Hoorden jullie dat? Het lijkt wel of hij geluid maakte. Volgens mij lachte hij, of niet?...
Natuurlijk lachte hij. Je bent ook zo grappig.
Ja, hij heeft gelachen, dat is een ding dat zeker is. Ik heb hem aan het lachen gemaakt. Dat is prachtig. Wat zou ik nog meer kunnen geven. Laat hij maar nemen, het is allemaal van hem. Alles. Van hem. Als hij maar lacht. Zo, ik heb je uit de plooi gebracht hè? Ik heb je aan het lachen gemaakt... Misschien doet het je ook aan iets denken. Aan iets grappigs... in je leven... Dat zou ik geweldig vinden, dat zou zo'n eer voor me zijn... Je hoeft niet zoveel te geven.
plotseling heel plechtig
Weet je, ik heb heel veel gegeven, heel veel... een groot stuk... Maar jij maar een heel klein stukje... Een flinter... een korrel... Daar moeten wij het maar mee doen... Nee, handen thuis hè? Je houdt er niet van te dicht op elkaar te zitten. Je hebt me toch niets gevraagd, nietwaar? Waarom kwam ik je eigenlijk lastig vallen... Je trekt je terug... Sterker nog... O, hij trekt zich nog verder terug, houd op...
tot de anderen
maar doe dan ook wat, verdorie, kom nou eens in beweging, het is niet meer om uit te houden, het is een schandaal...
Inderdaad, Jean-Pierre, zeg nou eens wat...
Het is wel duidelijk dat Jean-Pierre ons veracht...
Jean-Pierre, je maakt me bang...
gelach
Jean-Pierre houd je mond. dubbel hard gelach
| |
| |
Ze plagen je... Maar ik zal je één ding vertellen: in een bepaald opzicht begrijp ik je wel. Dat zijn zo van die dingen waar niemand aan mag komen. Die zijn heilig voor jou, die luifeltjes. Onaanraakbaar. Die moet je behandelen als heilige voorwerpen, met een priesterkleed aan. Je wordt kwaad om deze ontheiliging. Je wilt duidelijk blijk geven van je afkeuring. Je wilt je van ons distantiëren. Dat is het. Wie zwijgt stemt niet toe. Je houdt er niet van dat ze te grabbel worden gegooid... Daar heb ik grote bewondering voor. Ik mag dat wel, die onbuigzaamheid. Die gestrengheid. Je bent een dichter. Een echte... Een dichter... dat ben je...
Zo zo. Je vervalt altijd in uitersten. Daarstraks was hij een cultuurbarbaar. Nu is hij Baudelaire. Goed gedaan hoor, Jean-Pierre.
Als ik sterk genoeg was om me in te houden, zou ik mijn mond houden. Altijd.
Weet je dat George Sand... Dat was haar charme. Het schijnt dat zij nooit een mond opendeed.
Ja, ze rookte dikke sigaren. Ik kan me haar precies voorstellen: met half geloken ogen, mysterieus. Het verbaast me niets dat haar tijdgenoten onder invloed waren van haar charmes.
Je vergeet één kleinigheid: zij kon zich verschuilen achter haar werk. Dat vulde de stilte.
Nee, je begrijpt het niet. Dat was juist haar zwakke plek. Zonder dat werk was het sterker geweest. Zonder iets te doen - dat is pas sterk. Gewoon je mond houden en nooit iets gedaan hebben... Sorry, ik heb het niet over jou hoor, ik weet dat je hard werkt, ik bewonder je werk, weet je... Al die... het is voor mij onbekend terrein... Nee, ik bedoel het in het algemeen. Het is heel sterk, als je niets hebt gedaan, absoluut niets, en dat je er dan in slaagt louter door de druk die je uitoefent...
Het is raar hoor, maar het is besmettelijk, je hebt me aangestoken met die ziekte van je... Ik begin me nu ook benauwd te voelen... Een soort uitwaseming... Nee Jean-Pierre, houd op...
Jean-Pierre, koekoek, kijk eens naar het vogeltje... Lach eens... nog een keer... ha ha ha, lach eens... ja, goed zo...
Hij heeft echt gelachen... Ik heb het gezien...
| |
| |
Inderdaad, ik heb het ook gezien. Hij heeft gelachen. Heel duidelijk. Hij vindt ons vermakelijk, dat is duidelijk. Hij vindt ons grappig. We zijn grappig. In zijn ban. Gevangen. Hij heeft ons gevangen. Dat zwijgen, dat is een soort net. Hij kijkt hoe we spartelen in zijn net...
Ik ga hetzelfde doen. We gaan allemaal hetzelfde doen. Een spel. Zwijgen. Iedereen moet vol waardigheid zijn mond houden.
stilte
proestend van het lachen
Ik geef het op. Ik houd het niet vol. Ik kan het niet, mijn tong begint te jeuken...
Nou, je ziet het, we kunnen het niet. Waardeloos. Dat moeten we vaststellen. Het is geen cent waard, dat zwijgen van ons. Het maakt totaal geen indruk. Op mij niet tenminste.
door elkaar
Legt geen enkel gewicht in de schaal...
Weegt minder dan lucht. Volkomen hol...
gretig
Zie je wel, ik zei het toch. Bij hem is het loodzwaar, barstensvol. Ongelooflijk wat er allemaal in zit. Ik verdwaal erin... Je verzuipt erin...
Eerlijk gezegd denk ik dat jullie er heel veel in stoppen. Jullie vullen de stilte met allerlei dingen die waarschijnlijk...
Men leent slechts aan de rijken. Ik zou kunnen zwijgen tot het einde der tijden...
Nu weet ik wat je me verwijt. Je hebt gelijk. Het is een kwestie van vorm. Dat zei ik straks ook al... Maar nu begrijp ik het... Het is de vorm. Als ik ze netjes op een presenteerblaadje had aangeboden, die luifeltjes, dan had je het wel gepikt, op een zilveren presenteerblaadje en met witte handschoenen aan. In een boek. Met een fraai omslag. Mooi gedrukt. In een doorwrochte stijl. Ik ben een luilak, jij zegt het, ik hoor het je zeggen, een nietsnut, een scharrelaar, ik was gewoon uit op een gemakkelijk, goedkoop succesje, ik wilde jullie ontroeren, verbluffen met mijn geklets. Maar eigenlijk had ik me daarvoor in het zweet moeten werken, nachten moeten doorploeteren. Om een stijl te vinden passend
| |
| |
bij die luifeltjes. Hè? Dat is het toch? Dat is het wat je me niet vergeeft. Elk ding op zijn plaats. In een dichtbundel had je je wel verwaardigd... Nee, sorry. Waarom verwaardigd? Dan had je misschien in alle eenzaamheid, die kwintessens, die honing werkelijk op waarde geschat...
Zo. Dit zwijgen was goud. Het zal je dwingen om een mooi gedicht voor ons te schrijven. Je gaat een mooi gedicht voor ons schrijven over die ramen. Over die...
Onmogelijk. Dat gaat niet. Te afgezaagd. Dodelijk banaal. Uitgemolken onderwerp. Het was goed...
Zo. Hoor je het? Het stelt niets voor. Troep? Rommel. Aardige gespreksstof. Nog net. Voor onze gesprekken. Voor iemand met een verfijnde smaak is het walgelijk, zie je. Je weet dat je heilzaam bent. Mensen als jij zijn nodig. Ze zorgen voor vooruitgang... Zij dragen de fakkel...
hij schreeuwt opeens
Niet waar. Er klopt geen moer van. Ik ben gek. Dat is veel te veel eer. Je bent nergens goed voor. Dat is het niet. Wat zou ik erachter zoeken? Wat heb jij gedaan om je te permitteren... Niemand hoeft mij de les te lezen. Je haat poëzie. In alle vormen, de ruwe vorm, de bewerkte vorm. Jij bent een praktisch mens. En wat jij sentimenteel gedoe noemt... O, er is geen plaats voor ons allebei op deze wereld. Waar jij bent, kan ik niet leven. Ik stik, ik ga kapot... Je bent destructief. Ik zal je om genade laten smeken. Ik zal je op je knieën dwingen. Ik zal ze beschrijven, die luifels, en je zult gedwongen zijn om te luisteren, of je wilt of niet. Je zult wel gedwongen worden... Herhaalde hij gedwongen worden? Je zei gedwongen worden en je lachte.
Nee, dat zei ik. Ik zei je na...
Nee, hij zei het ook. Ik hoorde het. Hij zei het. Gedwongen worden? En hij lachte. Ik, gedwongen worden? Dat zei hij. Gedwongen. Wie zou hem kunnen dwingen? Ze kunnen hem voorlezen wat ze willen... wie zal hem dwingen het ook mooi te vinden?
Laten we nou niet overdrijven. Jean-Pierre heeft een goede smaak. Hij kent zijn klassieken.
jammerend
En ik dan, hoe moet ik... Hoe kan ik met hem concurreren? Ik heb totaal geen naam. En hij daalt niet af naar mijn niveau... Hij erkent niet... Mijnheer is een snob. Hij is tuk op roem. Zo zijn praktische mensen. Hoeveel schuift het? Hè? Aan het eind van het jaar? Hoeveel hebben die luifeltjes je opgeleverd?
stilte
een beetje wezenloos
Je hebt van die mensen...
| |
| |
die alleen al door hun aanwezigheid stemmen en harten verlammen... Stemmen en harten...
Dat is mooi gezegd. Van wie is het?
Balzac. Dat is van Balzac, dat schiet me zo ineens te binnen... Die zin had me getroffen. Hij schreef - volgens mij was het in Louis Lambert: degenen die hogerop komen en het eigenlijk niet verdienen, verlammen alleen al door hun aanwezigheid stemmen en harten...
stomverbaasd
Heeft hij dat gezegd? Balzac? Mijn God! En je zei niets? Waarom heb je dat niet eerder gezegd? En ik ben een dwaas! Ik! Terwijl Balzac, honderd jaar geleden... Dat heb ik hem niet in de mond gelegd hè? Hij zag en voelde hetzelfde als ik... hij heeft begrepen... Een getuigenis is voldoende om te bewijzen... en van wie is het? Van Balzac, niemand minder dan Balzac! Als Balzac hier was...
lacht opgetogen
Natuurlijk... Dat is het gewoon... trouwens ik voelde het al aankomen, ik dacht het wel, dat heerschap heeft zich zonder enig recht in ons gezelschap binnengedrongen, hij hoort niet bij ons, het is een bedrieger. Hij verlamt...
Of hij harten verlamt, weet ik niet, maar wat stemmen betreft, ik krijg de indruk dat die van jou... Volgens mij heb je nog nooit zoveel gepraat...
Wat krijgen we nou. O, hij staat op... Alsjeblieft, ga niet weg. Niet nu, niet zo... Help... de grond zakt onder mijn voeten weg, ik word weggeslingerd, alleen tussen hemel en aarde... O...
Hij heeft er genoeg van. lacht Je hebt hem gekwetst. Vind je het gek?
Gekwetst! Nee toch. Je voelt je toch niet gekwetst... Zeg het als het wel zo is... Ik zou ik weet niet wat doen... Hij heeft gegeeuwd, hij rekt zich uit, wij vervelen hem. Jullie zien het, wij zijn hier niet op onze plaats. Wij staan lager dan hij. Wij. Hij verveelt zich bij ons...
Nou en, wat bewijst dat? Degenen die lager zijn, vervelen zich juist bij...
Kom alsjeblieft, hou nou op met die subtiliteiten, daar is het niet het moment voor... Lager, hoger... waar slaat dat op, dat onderscheid? We zijn allemaal gelijk, broeders, allemaal gelijkwaardig... en nu komt er ineens iemand onder ons... iemand van ons... O, ik kan er niet tegen... kijk eens hoe hij met zijn vin-
| |
| |
gers knakt... dat mondje van hem... zo meteen gaat hij... zijn blik dwaalt rond... hij komt overeind... hij is hier al niet meer... O... kom... vooruit jullie allemaal, doe toch eens wat, alsjeblieft... Jean-Pierre ik zal je eens vertellen... Nee, wees maar niet bang dat ik weer over die luiken begin, geen woord over die vervloekte rotluiken... Die mogen ze hangen...
lacht
Ik zal je iets heel grappigs vertellen. Een mop. Ik ken er een heleboel. Ik ben dol op moppen vertellen en ik mag er ook graag naar luisteren. Ken je die van die twee vrienden...? Ze vertelden elkaar altijd dezelfde grappen. Ten slotte hadden ze ze genummerd. Ze hoefden elkaar maar een nummer te zeggen, zevenentwintig bijvoorbeeld... en dan begon de ander keihard te lachen. En dan zei hij achttien en dan barstte zijn vriend weer in lachen uit... Grappig hè?
gelach
Grappig hè, vind je niet Jean-Pierre?
een tikje gegeneerd
Net als die ene van die jonge man in een salon - dat is ook een goeie - iedereen zat te lachen... De vrouw des huizes vraagt hem: ‘Lacht u niet?’ En hij antwoordt: ‘Dank u wel mevrouw, ik heb al gelachen...’
Ha ha ha, da's een goeie, waanzinnig, die kende ik niet... Maar ik zal je er nog één vertellen. Ik heb hem pas gehoord... Klein jongetje komt thuis van catechismusles. Vraagt zijn vader: ‘Waarover heeft meneer pastoor het vandaag gehad?’ Zegt het jongetje: ‘Hij heeft verteld over de zonde...’ ‘De zonde? En wat zei hij daarover?’ Het jongetje denkt even na en zegt: ‘Hij was ertegen...’
gelach
Ha ha, zo ben ik ook... Mijn man verwijt me altijd dat ik zo praat. Zeg ik ‘mooi...’ als ik een tentoonstelling heb gezien of een boek gelezen. Toen ik klein was, leek ik al op dat jongetje. Mijn vader vraagt wat ik met geschiedenis leer en ik zeg... steeds aarzelender nou ja, ik weet niet waarom ik dit vertel... trouwens het is ongeveer hetzelfde... het is dubbelop... nou ja... ik zeg: we leren de renaissance... En omdat ik zo vaag bleef... daar had mijn vader een gloeiende hekel aan... zei hij: wat was dat dan, de renaissance, je ziet er niet naar uit dat je weet wat het is... En ik antwoord: het was heel mooi... gelach alom Nou ja, idioot eigenlijk. Ik weet niet waarom...
| |
| |
woedend
Weet je dat niet? Dan zal ik het je zeggen. Vanwege meneer hier. Hij heeft je aangestoken. Besmet. Je hebt het ook te pakken. Hij sleept je mee...
stemmen
En wat denken jullie van mij? Waar is het voor nodig dat ik die verhalen van mij vertel? Ik ken ze al... ik hoef helemaal niet zo nodig de leukste te zijn, dat verzeker ik je... Want daar komt het op neer.
bitter
Daar gaat het niet om. Het is om meneer te vermaken. Ik hoop dat hij me vergeeft. Wat zouden we niet doen? We zijn tot alles bereid: we maken ons belachelijk, we vernederen ons... Alles... Moet je haar zien, die arme meid, het duizelt haar gewoon... We zijn bereid ons te laten verdoemen. We zouden onze ziel en zaligheid verkopen... zoals ik... Laat hij haar maar nemen...
smekend, fluisterend
Ja... ja, neem maar, ik kan haar niet meer tegenhouden, je zuigt haar naar je toe... mijn ziel verheft zich, hier... ik bied haar aan... ik leg deze offerande aan je voeten... Is zij naar je zin?
En de mijne? Zo? Droevig? Nee, bevalt die niet?
Niet droevig? Gedesillusioneerd? Nostalgisch? Nee, ook niet?...
Nee, juist grappig. Onderhoudend. Heel vrolijk. En brutaal... Je zult zien, ik zal...
Nee, komisch, een beetje grotesk, dat weet ik... Daar houdt zij van. Wacht even, ik zal je eens iets vertellen... Vind je het niet erg, Marthe, dat ik iets vertel?
droevig en terneergeslagen
Natuurlijk niet... zoals je wilt. Hoe zou ik nee kunnen zeggen? Als je denkt... Ik twijfel alleen of...
Ik ook, eerlijk gezegd. Maar we moeten het proberen... We hebben niets te verliezen, geloof mij maar...
Nou, jullie weten dat Marthe soms de raarste dingen uithaalt. Jullie weten dat Marthe goed kan zwemmen, maar ze heeft één zwakke plek, ze kan geen vaste grond onder de voeten krijgen...
| |
| |
Hij kijkt verbaasd, hij kijkt naar je. Waarom overval je hem zo opeens? Je had het kunnen inleiden... zoals die vent die die grap over paarden wilde vertellen... Hij wilde het gesprek in die richting brengen... maar het was hopeloos... En ten slotte...
Nee, er is geen inleiding nodig.... Waarom? Waarom zouden we tijd verliezen? Dat irriteert hem, hij wordt ongeduldig... Goed dus: het gebeurde van de zomer op het strand. Marthe zwom toen het eb was... Zij roepen... een hoop geschreeuw... Help help... Iedereen komt overeind... mensen lopen te hoop...
Ach, te hoop... We waren met z'n tweeën...
streng
Nee Marthe. Je weet heel goed dat er heel veel mensen waren. Ik schreeuw naar haar... Ga recht staan! Recht staan, zeg ik... Ik schreeuw me de longen uit mijn lijf... De mensen lachten zich rot: Maar ze had vaste grond onder haar voeten... Nou ja, het was om te gillen...
droevig
Nee, zie je wel, het heeft geen zin. Al onze offers zijn zinloos. Je voelt je alleen maar opgelaten...
Ja, ik vind dat we ons meer opgelaten voelen dan eerst.
Inderdaad. O, wat heb ik zin om weg te gaan. Ik wil hier weg. De angst grijpt me bij de keel...
O, een soort eenzaamheid...
Zelfs op een onbewoond eiland zou ik me veiliger, minder verlaten voelen...
Ja. Ik heb geen moed meer... ik durf niet meer...
Stemmen en harten... Dat klopt inderdaad... Het is een wet... Daar valt niets tegen te doen... Stemmen en harten... Zijn aanwezigheid verlamt...
Ik voel me helemaal leeg... Alles is opgezogen...
Als een vlekje opgeslorpt door een vloeiblad...
langdurige stilte, gezucht...
ferm
Nou jongens, kijk. Nou kijk.
vastberaden
Ik zei dus dat er daar huizen staan als uit een sprookje. Met luiken als beschilderde kant. En tuinen vol acacia's... Ja,
| |
| |
daar is alles nog ongerept. Alles is als het ware barstensvol jeugd... Overal hangt een soort onschuld... En in de kerkjes, de kapelletjes... daarom alleen al eigenlijk, alleen al om die te zien zou je er heen moeten... Het kleinste kerkje bevat schatten... fresco's... verbazend mooie fresco's
harder
Byzantijnse stijl
steeds duidelijker articulerend
zoals de fresco's in dat deel van Macedonië
een beetje mechanisch
in de buurt van Gracanica en Decani... Nergens anders vind je zulke volmaakte fresco's, zelfs in Mystras niet. Er is een dorp, de naam wil me nu niet te binnen schieten, maar ik kan het je zo op de kaart aanwijzen... waar je hele prachtige vindt... van een weergaloze rijkdom... Het is een bevrijde Byzantijnse kunst, uitbundig...
rustig
er bestaat trouwens een opmerkelijk goed gedocumenteerd boek over met fantastische reprodukties... van Labovic...
door elkaar
Zie je wel, over bepaalde dingen. Serieuze dingen. Byzantijnse kunst... dat is het, dat is nog eens andere koek als... grinnikend
onverstoorbaar
Ja, het is een uitstekend boek. Heel goed. Kan ik je aanraden. Want wil je echt profiteren van zo'n reis, dan kun je je er beter goed op voorbereiden.
Labovic, zei je? Bij welke uitgeverij?
Cordier, geloof ik... ik kan je wel zeggen waar je het kunt vinden.
allen opgetogen en verbaasd
Waarom zou hij zich niet interesseren voor Byzantijnse kunst?
gegeneerd
Het was een beetje... Ik dacht
aarzelt even en dan
O, nee niks... Ik weet niet...
Nou, ik ook niet. Het is me niet opgevallen.
Vertaling: Mirjam de Veth
|
|