Lust en Gratie. Jaargang 11
(1994-1995)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Mirjam de Veth
| |
[pagina 52]
| |
in zijn Correspondance schrijft dat het hem interesseert wat er gebeurt vóór je iemand sympathiek of antipathiek vindt. Deze krachten zijn voortalig, maar het gereedschap van de schrijver is nu eenmaal de taal, de woorden. In dat opzicht is Sarraute jaloers op de mogelijkheden van de schilderkunst, die volgens haar in de tijd dat ze L'ère du soupçon schreef, de essay-bundel waarin ze haar opvattingen over de roman verwoordt, honderdvijftig jaar voorlag op het schrijven. In 1937 maakte een tentoonstelling van het werk van Picasso diepe indruk op haar: dat je een gezicht tegelijkertijd van voren en van opzij kunt afbeelden zonder dat het afbreuk doet aan onze perceptie van dat gezicht. De simultaneïteit van de schilderkunst is bij het schrijven noodzakelijkerwijs opeenvolging. De hoorspelvorm komt misschien nog het dichtst in de buurt van die simultaneïteit. Stemmen kunnen door elkaar klinken, elkaar overstemmen, hoeven niet logisch of chronologisch op elkaar te volgen. In Sarraute's werk is de stem altijd belangrijk, ze probeert de inwendige krachten die ze onderzoekt vorm te geven via al dan niet innerlijke stemmen. Gesprekken zijn complexe fenomenen. Onder de gesproken woorden schuilen de onuitgesproken woorden. Gedachten vliegen alle kanten op. Woorden betekenen lang niet altijd letterlijk wat ze zeggen. ‘Ga je mee?’ is bijvoorbeeld zelden de vraag die ze op papier lijkt; de zin is eerder een min of meer dringend verzoek. Die impliciete bedoeling van de taaluiting is wat linguïsten een taaldaad noemen. In Le silence functioneert het zwijgen als taaldaad. Het ontbreken verkeert in overaanwezigheid, in dwingende taal, dodelijke kritiek, die bij de aanwezigen onbehagen en agressie oproept. Sarraute geeft in haar werk blijk van een heilig ontzag voor woorden, voor de fysieke, zelfs gewelddadige kant ervan: een woord kan ziek maken, kwetsen. In Le silence krijgt het zwijgen diezelfde kracht.
In 1978 bezocht Sarraute Nederland om een aantal lezingen te houden over Le silence. Bij die gelegenheid werd ze voor Vrij Nederland geïnterviewd door Ieme van der Poel.Ga naar eind1 Een autobiografie zou ze nooit schrijven, beweerde ze desgevraagd. Een mens kan echter niet in de toekomst kijken, en in 1983 verscheen Enfance, haar jeugdherinneringen. Treffend hierin is dat de mooie houten luifeltjes die in Le silence het spottende zwijgen van een van de aanwezigen opleveren, de houten luifeltjes zijn van Sarraute's geboorteplaats Ivanovo. Jaren na Le silence | |
[pagina 53]
| |
schrijft zij in haar autobiografische Kindertijd: En hier is nog een ander (beeld) dat altijd alleen al bij de naam Ivanovo verschijnt... dat van een lang houten huis met een gevel vol ramen waarboven, als een rand van kant, kleine luifels van bewerkt hout zaten...Ga naar eind2 Nathalie S. 1960
N.S. Qui êtes vous?, 1987 Nog weer later, wanneer Sarraute in 1990 op uitnodiging van de stad Ivanovo een bezoek brengt aan haar geboorteplaats en het huis ziet waar ze geboren is, ontdekt zij dat het anders dan in haar herinnering niet van hout, maar van steen is. Als toeval niet bestaat, is het dan toch Freud die de oude dame meer parten speelt dan haar lief is? |