Een ander voorbeeld dat hij uit Burniers bundel citeert waarin zij zich vergaloppeert: ‘Het blijkt namelijk uit ruim dertig eeuwen cultuurgeschiedenis dat mannen (die vrouwen met een teveel aan androgenen in een kritieke fase van hun prenatale bestaan) buitengewoon ongeschikt zijn voor het beheer van het sociaal-economische en culturele leven. De door de teveel-geandrogeniseerde vrouwen gedomineerde geschiedenis is één keten van oorlogen en andere moordpartijen, terreur, onderdrukking, uitbuiting, discriminatie, milieuverwoesting en -vernietiging.’
Over de ongeschiktheid van mannen voor het beheer, is hij het min of meer wel eens, het valt in ieder geval ‘moeilijk te ontkennen’. Veel erger zijn Burniers uitspraken over teveel androgenen en het y-chromosoom. ‘Het feit dat alle mensen van nature vrouwen zijn en dat sommigen (door een extra dosis androgenen op een kritiek moment in de embryonale ontwikkeling) man worden’ en ‘het miserabele y-chromosoompje waar mannen het, bij gebrek aan een volwaardig tweede x-chromosoom, mee moeten doen’, zijn uitspraken die hij idioot vindt. Net zo idioot als de bewering dat vrouwen in hun ontwikkeling gestoorde mannen zijn. Juist, dat is nu precies wat Burnier laat zien. De laatste bewering wordt namelijk zonder blikken of blozen als algemene waarheid aanvaard en niemand spreekt die onzin serieus tegen, ook Corinne Hutt niet, wier boek aanleiding is voor Burniers uitspraken. Door de zaken om te draaien houdt Burnier de lezer een spiegel voor. Net als in De huilende libertijn houdt ze een (lach)spiegel voor waarin het hele systeem van de man-vrouw-verhoudingen als gedrochtelijk naar voren komt.
Burnier is niet zo bevallig als mevrouw Giroud, want confronterend en voor sommigen dus pijnlijk. Misschien het meest voor mensen met een y-chromosoom, waarvan gezegd wordt dat het maar een miserabel chromosoompje is. Die haasten zich dan te zeggen dat dit emotionele uitbarstingen zijn waar niemand mee gebaat is, omdat ze alleen ‘choqueren’ en ‘provoceren’. Het ware beter geweest wanneer zij zich in al haar stukken ‘intellectuele discipline’ had opgelegd, alleen dan laat zij zich kennen als topessayiste. Kennelijk is het beeld in de spiegel zo schokkend dat de stijlmiddelen, spot, ironie en ridiculisering niet meer gepercipieerd worden.
Marlies Groen