meeste verwant met mijn herinneringen aan de verloren lichtwereld, maar het blauw is heimwee, het roept verlangen op, het is niet het licht zelf’. Zij komt uit het licht en bevindt zich in een steeds verder optrekkende mist; haar meest urgente vraag is nu ‘waar is God?’ Ouder geworden is Radha die herinnering aan de lichtwereld kwijt, de mist is opgetrokken en ze staat met beide benen in de aardse werkelijkheid. Wat overblijft is het half bewuste gevoel iets te hebben verloren en dat veroorzaakt haar onrust. Alleen in ‘de geheime wereld’ van het Panorama Mesdag komt ze tot rust. Haar gang naar boven in het Panorama wordt niet voor niets beschreven als een initiatie: de hoge trappen wijzen op het klimmen naar kennis en de verbouwing, die ‘meestal’ plaatsvindt, is het symbool van herstel, dat net als het hout dat driemaal wordt genoemd een moeder symbool is: de bron van vernieuwing en herstel. Alleen door deze initiatie komt ze los van de profane aardse wereld en ervaart ze de ‘verdunde realiteit’ van het ‘geestelijk gebied’. De ‘geheime hemel’ van het Panorama staat tegenover de wereld daaronder, die zij verdeelt in alledaagse en geheimzinnige werelden. Het geheimzinnige van het schildersgezin Frederik schuilt in de creativiteit, de eigen verbeelding van de wereld. Om die reden spelen kunst, verbeelding en kunstenaressen een belangrijke rol in Radha's leven. Spiritualiteit is het geheimzinnige element in de wereld van broeder Balthasar; de kerkgangers stellen hun eigen innerlijke, religieuze wereld tegenover de alledaagse wereld.
Als puber die de herinnering aan de herinnering aan de lichtwereld kwijtraakt, beweegt Radha zich rusteloos in een duistere wereld. Zij zwerft ‘bij het vallen van de avond door het grauwe Den Haag of langs de nog grauwere zee’. Het weinige licht dat in haar jeugd schijnt, is de ‘streep gouden licht’ die tussen de gordijnen van de aanbeden leraar kunstgeschiedenis, Karlsson, valt. Hier wordt de aanwezigheid van het licht verbonden met de liefde, het is haar gevoel van liefde dat het licht tot een gouden lichtstreep maakt, wanneer de liefde over is, blijft er alleen een streep licht over. Door deze jeugdervaring vat Radha de aanwezigheid van licht op als een teken van liefde. In Parijs gaat Radha samen met Lucia (haar naam wijst al op ‘licht’) naar een vrouwenfeest. De ‘eindeloze kale trappen’ die ze vergelijkt met een ‘jacobsladder’ komt deze keer niet uit in een ‘geheime hemel’. Integendeel, het appartement waar ze terechtkomt, is de omgekeerde wereld van het Panorama. De omgeving is vervallen, geen gezeefd licht en rust, maar donkere grauwheid en chaos waardoor zij zich opgelaten voelt. De