Koffertje
• Sophia Flecker
Onlangs heeft u, geachte redactie, mij verzocht een bijdrage te leveren voor uw jubileumnummer. Omdat uw blad mij zeer ter harte gaat en ik me doorgaans met plezier aan het schrijven wijd, zou ik popelend in mijn archieven zijn gedoken om een bijou uit de Belle Epoque op te poetsen en te presenteren aan uw lezeressen. Maar zoals ik u telefonisch mededeelde, word ik, zoals menig hedendaags wegwerpdoctor, getroffen door schier alle plagen van Egypte. Laat ik er, zonder in details te treden, mee volstaan u te verzekeren dat het voldoende was om de vleugels te doen vallen en de pen, naar het zich liet aanzien, voorgoed neer te leggen. Enige maanden geleden heb ik besloten dat ik geen wetenschapster meer ben, of zelfs maar een populariserend scribente. Mijn hoofd is te moe.
Ik wijdde me aan het aardse, huisvlijtte vergeefs tientallen sollicitatiebrieven bij elkaar, concludeerde uiteindelijk nu maar eens een ‘ècht vak’ te gaan leren, waarvoor ik me, o schrikbeeld, in de provincie moest terugtrekken. Of er leven was buiten Amsterdam? Daar tobde ik heel wat over af, timmerend en schilderend aan mijn nieuwe woning. Tot ik, twee dagen geleden, na het wegbreken van een foeilelijke schrootjeswand, stuitte op een hardboard plaatje. Dat dekte een loze ruimte onder het schuine dak af, een ruimte die exact groot genoeg zou zijn voor het ritueel begraven van de overgebleven exemplaren van mijn dissertatie en voor het opbergen van de strijkplank. Na een paar ferme tikken was mijn zolder een metertje dieper en ikzelf opeens weer tien jaar jonger; ik herkende de tintelende opwinding, de kloppende keel van de bevlogen onderzoekster die ik was. Want daar, half verscholen in het duister en bedekt met stof en spinrag van wie weet hoeveel jaren zag ik een kleine, elegante koffer liggen. Kent u dat onbeschrijflijke gevoel als je je vingertoppen laat glijden over het droge craquelé van gebarsten leder? Het hield de belofte in, even weggevoerd te worden in de tijd, even weg. Kort en goed: ik trof er stapels papieren in aan, volgeschreven in een gedrongen, puntig en minuscuul handschrift. Dagboekjes, correspondentie, proza, poëzie. Wat wil een mens nog meer? Natuurlijk word ik braaf belastingconsulente - (wellicht kunnen we, zodra ik mijn toko start, een kortingsactie overwegen voor uw lezeressen? dat