bij wie het idee niet eens opkwam, ondanks gedeelde intimiteit en tederheid. Er waren wel vrouwen die op de hoogte waren van de fysieke aspecten van lesbische liefde, maar wier voorkeur voor andere vrouwen toch gebaseerd was op iets anders dan dat, Dorothy was, denk ik, een van hen.’
De weinige bekende uitlatingen over homoseksualiteit zijn niet positief. Ook in haar roman Unnatural Death schetst Dorothy een onflatteus beeld van een lesbische misdadigster.
Haar heteroseksuele aard blijkt volgens Brabazon uit de verliefdheden op mannen. Het waren overigens wel altijd teleurstellende affaires. Zij kreeg een kind van de man van wie ze niet echt hield (ze bracht de niet erkende zoon onder bij haar nicht Ivy die voor de opvoeding zorgde) en degene op wie ze wel gesteld was, liet haar zitten voor een ander. Zij trouwde ten slotte met een derde keus omdat ze geen ‘spinster’ wilde worden. Uit een brief aan de minnaar die haar later de rug toekeerde, blijkt wat zij van een echtgenoot verlangde: een intieme vriendschap gebaseerd op wederzijds respect, inclusief seksueel contact en kinderen.
Het is onduidelijk hoe conventioneel Dorothy was. Haar biografen benadrukken haar originele, controversiële, soms revolutionaire visie op religieuze, sociale en politieke zaken, maar ook op haar behoefte aan handhaving van conventies. Ook op seksueel gebied vinden we dit terug: ze vond enerzijds dat iedereen voor zich moest weten hoe hij zijn leven seksueel inrichtte, anderzijds wilde ze zelf een huwelijk en kinderen. Toch was haar huwelijk (in die tijd) onconventioneel: Dorothy was de kostwinner en Mac huisman en ze behield haar eigen naam. Overigens blijkt uit geciteerde brieven dat er binnen dit huwelijk geen plaats was voor een seksueel liefdesleven.
Er is wel beweerd dat Peter Wimsey, de belichaming van haar ideale man (een gevatte, intellectuele, boekminnende, ietwat vrouwelijke man), geïnspireerd zou zijn op een van de minnaars uit haar leven. Dorothy claimde echter de uniciteit van haar held. Uniek is hij zeker, net als zijzelf. Zijn naam Wimsey refereert aan de eigenzinnigheid; ‘whim’ betekent gril en zijn lijfspreuk was: ‘I hold by my Whimsy’. Uniek is ook de liefdesgeschiedenis die zich vanaf de zevende detectiveroman ontwikkelt tussen Peter Wimsey en Harriet Vane. Harriet is in eerste instantie een cliënt van Wimsey, later worden ze verliefd en trouwen ze. In deze relatie wordt heel wat afgediscussieerd over het leven, over liefde, haat, dood, religie, moraal, literatuur, creativiteit en uiteraard criminaliteit. De verhouding is voornamelijk pla-