de enigen niet, men was 't gewoon, glimlachte hoogstens. [...] Een grote, donkere vrouw liep door de zaal. Ze was juist binnengekomen, heel alleen. En ze was zo elegant en mooi, dat iedereen naar haar keek [...]. Ze droeg een dames-smoking, een bloem in het knoopsgat, een ronde zwarte hoed. Met haar kort geknipte haar had ze iets van een briljante jongen en toch behield ze een vrouwelijkheid in haar bewegingen, in haar glimlach en oogopslag, die fascineerden.’
Corsari kende de theaterwereld als haar broekzak, vijftien jaar trad zij als succesvol chansonnière op. Maar toen ze van het schrijven kon leven, gaf zij het toneel graag op. De carrièrevrouw krijgt veel ruimte in haar werk. Markanter dan haar lesbische personages zijn dan ook de vrouwen met ambitie zoals Charlie uit Charles en Charlotte (1956). Charlotte verliest als kind haar tweelingbroertje Charles, die in een vijver verdrinkt. Haar vader placht zijn dochter nauwelijks een blik waardig te keuren, maar zij komt op het idee zich te verkleden en te gedragen als haar broertje. Haar vader leeft op en wat in eerste instantie als een spel begon, wordt serieus. De transformatie van Charlotte in Charlie is totaal. Charlie groeit op als jongetje en vat in haar jeugd een grote en levenslange, maar platonische liefde op voor haar vriendinnetje. In haar volwassen leven blijkt weinig van enige lesbische aandrang. Homoseksualiteit is echter wel aanwezig in deze roman, want Charlie trouwt met een homoseksuele man. Van zijn homoseksualiteit heeft zij echter geen weet. Misschien dacht hij wel dat zij, met haar mannelijke uiterlijk, ‘ook zo’ was, maar dat idee wordt niet geëxpliciteerd en bij Charlie komt de gedachte niet op. Het verschijnsel is in deze roman zo'n taboe dat het nergens bij name wordt genoemd. ‘Ik kan het niet vertellen, niemand, niemand ooit vertellen, o God, ik dacht dat hij een andere vrouw had, o God, was het maar een vrouw geweest.’ Charlies Thomas houdt er in het geheim verhoudingen met mannen op na en ontwikkelt na zijn ‘coming-out’ richting Charlie zelfs een soort ‘gay pride’, maar uiteindelijk pleegt hij toch zelfmoord. Vreugdevol is het niet, inderdaad, maar wel uit het Nederlandse homoseksuele leven van de jaren dertig en veertig gegrepen.
De discrepantie tussen mannelijkheid en vrouwelijkheid, tussen de mannelijke en de vrouwelijke rol in de optiek van Corsari is niet duidelijk, in Charles en Charlotte lijken haar ‘mannelijke’ kwaliteiten ondanks haar maatschappelijk succes een persoonlijk tekort te zijn van Charlie. Die visie zal alles te maken hebben met de tijd waarin Corsari opgroeide, toen een