dan een avonturenroman. Gebeurtenissen, kunstvoorwerpen, weersgesteldheid, natuurverschijnselen en de muziek van Mozart (die herhaaldelijk in woorden wordt gevangen en geïnterpreteerd) geven aanleiding tot allerlei overdenkingen en observaties over facetten van het menselijk leven, al dan niet in dialoogvorm gepresenteerd. Conform de hele sfeer van de roman worden deze overwegingen, veelal afkomstig van de zij, in kleine, goed verteerbare porties door het boek heen opgediend. Ze betreffen zaken als het onvermijdelijk samengaan van tegenstellingen in het menselijk bestaan, de onafscheidelijke tegenwoordigheid van dood en leven, de noodzaak van begrensdheid en maat in het leven van de mens, de wenselijkheid zich te voegen naar het leven zoals het zich voordoet en de vreugde en het mysterie in het leven te omarmen. Daarnaast wordt het bestaan van ‘de’ waarheid in twijfel getrokken en een eeuwig en gelukzalig hiernamaals ontkend. Er wordt gesproken over het leven dat vergaat en tegelijkertijd zijn onuitwisbare sporen achterlaat, en over de kunst en persoonlijke zingeving aan het leven als ordenend principe. Bij dit alles is een weemoedig accent onmiskenbaar, evengoed als in de Turijnse herfst die zo vaak als achtergrond fungeert.
Het levenbeschouwelijke aspect van het boek vindt zijn culminatiepunt in het laatste hoofdstuk: ‘De laatste dialoog van Plato’. Niets minder dan dàt namelijk, de tekst van de laatste dialoog die Plato kort voor zijn dood zou hebben geschreven, is de ontvreemde papyruscodex van Novalesa die in vertaling in het al genoemde weekblad - en dus in de roman - verschijnt. Stijl, methode en setting van de korte dialoog hebben onmiskenbaar platonische trekjes, en aanknoping aan platonisch gedachtengoed is evident. Maar er zijn opzienbarende afwijkingen van het gangbare beeld en het standpunt is zelfs radicaal gewijzigd. Ten eerste is de gesprekspartner van Socrates in de dialoog van de codex een zekere Ariadne, een vrouw, en zíj is het die in het vraag- en antwoordspel (overigens sympathiek van toon) Socrates corrigeert en beleert. Daarnaast blijkt steeds duidelijker, dat het absolute, het idealistische en het transcendente uit Plato's grote systeem, althans in verband met de ethiek en de praktijk van het dagelijkse leven, het veld heeft moeten ruimen voor de geheel aardse, antropocentrische stellingname van Ariadne. In háár kijk op het leven speelt de eenvoudige aanvaarding een grote rol, is de dood een onoverwinbare grootheid en wordt het bestaan van tegendelen als wezenlijk gezien. Ariadne zegt haar wijsheid te danken te hebben aan een geliefde uit het gilde der sofisten, de