Lust en Gratie. Jaargang 2
(1985)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 44]
| |||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||
Mary Daly is een schrijfster die niet tot haar recht komt in een samenvatting of systematische weergave van haar werk. Dit komt niet omdat zij onhelder of onsystematisch schrijft, maar omdat zij diep in de taal en de beelden van onze cultuur doordringt en betekenissen opdiept die zijn vergeten. Zij schept vandaaruit een nieuwe taal, die je geduldig moet leren lezen. Dit betekent dat zeker haar latere boeken voor het belangrijkste deel bestaan uit (samengestelde) woorden die niet in een woordenboek te vinden zijn en als het woord wel in de bestaande woordenboeken staat, dan geeft dat slechts een aanwijzing en nog niet de precieze betekenis van het woord bij Daly. Hierdoor ontstaan niet alleen vertaalmoeilijkheden, maar ook moeilijkheden haar werk kort weer te geven. In dit artikel is daarom niet gekozen voor een globale samenvatting of systematische weergave van haar werk, maar voor een historische opzet en een weergave van belangrijke onderdelen uit haar werk. In historische volgorde komen haar boeken aan bod en worden fragmenten uitgesponnen weergegeven, waardoor toch een globale indruk van haar werk ontstaat. Daly wordt in dit artikel zonder commentaar gevolgd op haar Andere/Wereld/Reis. In de discussie die op dit artikel volgt is een aantal vragen gesteld | |||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||
en besproken waaruit onze visies op haar werk blijken. Artikel en discussie dienen derhalve als één geheel te worden beschouwd.
‘The Church and the Second Sex’ is het eerste ‘feministische’ boek, van Mary Daly. Feministisch tussen aanhalingstekens, omdat het feminisme in dit boek weinig lijkt op het radicaal feminisme dat kenmerkend is voor Daly's latere boeken. Toch is haar ontwikkeling met dit boek begonnen. Het boek verscheen in 1968. Daly was toen twee jaar terug in de Verenigde Staten waar zij aan het door jezuïeten geleide Boston College systematische theologie doceerde. Daarvoor had zij zeven jaar in Zwitserland gestudeerd om de hoogste canonieke - kerkelijk erkende - graden in de theologie en filosofie te halen: een dubbel doctoraat dus. Deze Zwitserse jaren waren voor de ontwikkeling van Daly van het allergrootste belang. In Zwitserland kwam ze in een heel ander klimaat, dat een schrille tegenstelling liet zien tussen een eeuwenoude gerespecteerde universiteit en een jong internationaal gezelschap dat voor het eerst kennis maakte met vrijheid en met moderne filosofische stromingen als het existentialisme. Een ander bepalend moment uit die periode is het Tweede Vaticaans Concilie. Tijdens dat concilie was Daly enige tijd in Rome. Ze ontmoette daar mensen die net als zij ervan overtuigd waren dat Vaticanum II een omwenteling in de geschiedenis van de katholieke kerk betekende. Mensen die net als zij in deze periode hun diepste gevoelens van onvrede maar ook van hoop voor de kerk in elkaar herkenden en met elkaar deelden. Tegelijkertijd zag zij in Rome de oude, in het paars geklede mannen die met elkaar discussieerden over de toekomst van de kerk en de dociel luisterende vrouwen die slechts ja-en-amen knikten op wat de vaderen te zeggen hadden. Het zijn deze ervaringen die voor Daly de doorslag gaven een boek te schrijven over de manier waarop de katholieke kerk met vrouwen omgaat. ‘The Church and the Second Sex’ was hiervan het resultaat. | |||||||||||
Christendom onderdrukkend en/of bevrijdendIn haar beroemde boek ‘Le deuxième sexe’ geeft Simone de Beauvoir een analyse van de plaats van vrouwen in het geheel van de samenleving. Zij concludeert dat vrouwen op ideologisch en praktisch niveau worden onderdrukt. Zij concludeert eveneens dat het christendom en de kerk afgeschreven moeten worden als mogelijkheden om deze onderdrukking tegen te gaan. Daly neemt deze laatste conclusie van De Beauvoir op als een | |||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||
uitdaging. In ‘The Church and the Second Sex’ onderzoekt zij hoe in de katholieke leer en traditie met vrouwen is omgegaan. Haar kritiek is onverbloemd en scherp. De manier waarop de kerk vrouwen onderwaardeerde, achterstelde en onderdrukte lijkt de conclusie van De Beauvoir te rechtvaardigen. De kerkelijke ideologie bevestigt de patriarchale maatschappelijke ideologie, geeft haar een goddelijke legitimatie. Daarnaast, en daarin verschilt zij van De Beauvoir, laat Daly ook zien dat het juist het christendom is dat vanuit zijn oorspronkelijke wortels in staat moet zijn deze onderdrukking van vrouwen te bestrijden en te overwinnen. Het is het geloof in de god van de christelijke traditie die - wanneer hij is ontdaan van zijn mannelijke verschijningsvormen - als Bevrijdende Kracht vrouwen en mannen in staat stelt te worden wie ze in aanleg zijn. Vanuit het geloof in de Bevrijdende Kracht kunnen vrouwen en mannen gezamenlijk streven naar een andere maatschappij waarin allen gelijk zijn. Daartoe moet er niet alleen in de maatschappij maar ook in de kerkelijke ideologie veel veranderen. | |||||||||||
Van radicaal katholiek naar post-christelijk feministHet zal duidelijk zijn dat Daly naast veel positieve reacties - het was 1968, het begin van de ‘derde feministische beweging’ - van de kant van de ‘machtigen’ veel negatieve kritiek ontmoetteGa naar voetnoot1. Kritiek op de kerk was tot op zekere hoogte mogelijk, maar tweeduizend jaar christendom zo volledig onderuit halen, dat ging te ver. Er dreigde ontslag, dat door toedoen van haar studenten op het nippertje ongedaan kon worden gemaakt. Al deze reacties hebben bij Mary Daly een dramatische/traumatische bewustzijnsverandering tot gevolg gehad, zoals zij zelf zegt. Haar inzichten in de onderdrukkingsmechanismen die de samenleving ten aanzien van vrouwen hanteert, vielen in een patroon van onderlinge samenhang. Christendom en kerk waren daar slechts een onderdeel van. Van ‘radicaal katholiek’ werd Daly ‘post-christelijk feminist’. Alleen wanneer je het christendom achter je laat - en met het christendom het hele patriarchale denken - kan er iets zichtbaar | |||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||
worden van een nieuw leven en een nieuwe wereld. Haar volgende boek, getiteld ‘Beyond God the Father; Towards a Philosophy of Women's Liberation’, dat in 1973 verscheen, verwoordt deze ingrijpende veranderingen. Voor Daly staat het inmiddels vast dat werkelijk revolutionaire veranderingen in de samenleving alleen vanuit de vrouwenbeweging kunnen komen. Vrouwen, als diegenen die het meest van haarzelf vervreemd zijn, hebben vanuit haar onderdrukte situatie niet alleen niets meer te verliezen, maar kunnen eindelijk haarzelf gaan realiseren. Voor Daly staat eveneens vast dat deze vrouwenbeweging wezenlijk religieus en ontologisch van aard is. Religieus betekent: een diepe verbondenheid met alles wat leeft. Ontologisch betekent: alles participeert, neemt op eigen wijze deel aan de zijnskracht (power of being). Bij gebrek aan een beter woord noemen sommigen deze zijnskracht God, zegt Daly. God moet echter niet worden verstaan als zelfstandig naamwoord, als een Iets of als een Iemand, maar als een Werkwoord dat zich ontvouwt wanneer mensen, wanneer vrouwen zich ontplooien. Uit het besef van participatie aan het Zijnd-e (Be-ing, God het Werkwoord), een besef dat het patriarchaat steeds opnieuw van vrouwen probeert af te nemen, putten vrouwen de kracht en de hoop om tot veranderingen te komen. Het gaat om een bewustwordingsproces in vrouwen waardoor zij haarzelf en de wereld eerst werkelijk gaan benoemen. Centraal bij dit benoemen staat volgens Daly dat bewustwordingsprocessen niet uit het niets vertrekken, maar tot stand komen op basis van zorgvuldige analyses van maatschappelijke en kerkelijke ideologieën en praktijken. In ‘Beyond God the Father’ analyseert Daly een aantal van deze ideologieën en praktijken om zichtbaar te maken hoe vrouwen onderdrukt en van haarzelf vervreemd worden. De taal is in deze onderdrukkingsmechanismen een machtig instrument. Vrouwen moeten eveneens de taal aanwenden om deze mechanismen zichtbaar te maken; de taal moet van deze onderdrukkingsmechanismen - die zich uiten in allerlei beelden en symbolen - worden bevrijd. Daly noemt dit de methode van bevrijding, castratie en exorcismeGa naar voetnoot2. Daly is een taalkunstenares. Ze kan feilloos in allerlei soorten taalgebruik, van platte alledaagse taal tot de meest ingewikkelde wetenschappelijke taal, de onderdrukkende en bevestigende elementen blootleggen. Dit is niet alleen soms zeer onthutsend, maar vaak ook komisch. Daarnaast echter - en daarin wordt haar creativiteit opnieuw zichtbaar - is ze in staat om nieuwe taal te scheppen. Nieuwe taal niet in de zin van louter nieuwe woorden, maar | |||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||
vooral door het heropnemen van oude, vaak archaïsche woorden. Ze ontdoet deze woorden van hun alledaagse - vaak negatieve - betekenis en gaat terug naar de oorspronkelijke betekenis die ze in een nieuw semantisch veld plaatst. Door het opnemen van een vertaald tekstfragment uit haar boek ‘Pure Lust’ hopen we iets van deze taalvirtuositeit, met alle woede, kracht en ook humor die daarin te vinden is, duidelijk te maken. In ‘Beyond God the Father’ zijn de ideologieën die Daly analyseert vooral afkomstig uit het theologisch spreken, waarbij ze de concrete gevolgen van dit spreken voor vrouwen niet vergeet. Het gaat over de demonische macht van het vaderbeeld van God en van de mythe van de zondeval, het vrouwelijke kwaad (Eva); het gaat over de onderdrukkende kracht van het christusidool met zijn vrouwelijke aanvulling/compensatie in Maria en over de geperverteerde waardesystemen die uit een dergelijk denken voortvloeien. Maar dit boek gaat ook over de kracht die vrouwen opdoen wanneer ze dit alles doorzien. Het gaat over zusterschap, over de vrije ruimte die vrouwen met en voor elkaar scheppen, waardoor zij sterk worden, over het ontdekken van vrouwen van haarzelf en van elkaar en de woede, kracht en creativiteit die dit oplevert om werkelijk voor jezelf op te komen. Mannen spelen in dit hele proces geen rol. Van mannen hebben we in eerste instantie weinig heil te verwachten. De mannen die werkelijk oprecht mee willen doen, moeten eerst maar eens leren luisteren naar vrouwen. In ‘Beyond God the Father’ waarschuwt Daly nog zeer nadrukkelijk voor ‘goedwillende mannen’. In haar uiteindelijke idee van een andere, nieuwe en betere wereld is echter wel ruimte voor vrouwen én mannen. Maar op dit moment is het belangrijkste dat vrouwen elkaar zien en horen, dat vrouwen de haar door het patriarchaat opgedrongen zelfhaat kunnen afleggen en zich werkelijk met elkaar verbonden weten. In haar latere boeken speelt de plaats van mannen geen enkele rol meer. | |||||||||||
Vrouwen-wetenOp het moment dat vrouwen weer ja zeggen tegen haar eigen zelf, breken zij uit de vicieuze en dodelijke cirkel en begint de Reis. Daly beschrijft deze Reis in haar derde boek: ‘Gyn/Ecology. The Metaethics of Radical Feminism’ (1978). Daly gebruikt de term Gyn/Ecologie om de wetenschap, dat wil zeggen het proces van kennen, van ‘vrije’ en ongetemde vrouwen te beschrijven. Gyn/Ecologie gaat over de relaties tussen vrouwen en haar omgeving, over de invloeden van vrouwen op de ruimte/tijd rondom haar en omgekeerd. | |||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||
Gyn/Ecologie is van en gaat over vrouwen die alle door mannen geleide ‘wetenschappen over de vrouw’ ontwar/r/en en die haar eigen tapijten van de wereld weven. Gyn/Ecologie is de Andere Wereld omdat zij anders is dan de wereld van het patriarchaat. In deze wereld zijn vrouwen geen bezit, worden zij niet bezeten. Het patriarchaat is de heersende religie. Zogenaamde religies (hindoeïsme, boeddhisme, christendom, jodendom, islam) en de afgeleide vormen ervan (zoals de scholen van Marx, Freud, Jung) zijn alleen infrastructuren die de niet aflatende verering en aanbidding van de vaders kanaliseren en onderhouden. Al deze ‘religies’ hebben ondanks de verschillen slechts één boodschap, die zij verkondigen en in praktijk brengen: necrofilie, de liefde voor het levenloze, het dode en verminkte. Heel de aarde is vervuld van vaders heer-lijkheid en zegen: vernieling, verminking, vergiftiging, dood. De kern van de necrofilie is vrouwenhaat. Necrofilie uit zich in de traditionele zeven hoofdzonden: trots, gierigheid, boosheid, afgunst, lust, hebzucht, gulzigheid. Daly voegt daar bedrog als meest fundamentele hoofdzonde aan toe. Bedrog is de hoofdzonde die voorafgaat aan alle zeven hoofdzonden. Bovendien geeft zij andere namen aan dezezeven hoofdzonden. In dit naamgeven maakt Daly duidelijk dat wat zonde is in het patriarchaat, via bedrog in feite verkapte deugden zijn. Zo wordt hebzucht door Daly benoemd als bezit/bezetenheid. De geest en energie van vrouwen wordt niet alleen bezet/bezeten met politieke en economische middelen, maar ook door patriarchale mythen. Het is niet toevallig dat in de iconografie de zeven hoofdzonden worden afgebeeld als vrouwenfiguren.
Het patriarchaat verbergt zijn ware gezicht achter misleidende taal en patriarchale mythen. Wat echt gebeurt wordt onzichtbaar gemaakt en het waarnemingsvermogen wordt op vele manieren verminkt. Patriarchale mannen doen zich niet voor als beulen en misdadigers. Zij verschijnen onder meer als mannelijke ‘moeders’, die zorgen voor ons aller welzijn, die hun wetenschap in dienst stellen van de vooruitgang der mensheid, die de volksgezondheid bevorderen met produkten van eigen makelij. Iedereen moet zich bij hen geborgen weten en zich aan hen toevertrouwen. Zij hebben voor iedereen de wedergeboorte (doop, therapie, gynaecologie) in petto, die nieuw leven geeft en die de door de eigen moeder toegebrachte schade herstelt. Dit alles is echter niets anders dan bedrog, en niet alleen bedrog, maar ook roof. Het patriarchaat leeft van gestolen energie. Het is | |||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||
necrofiel en kan daarom niet leven vanuit zichzelf. Als een vampier onttrekt het leven aan anderen. Voortdurend maakt het slachtoffers. Daly noemt dit het Frankenstein-fenomeen. Patriarchale mensen gedragen zich als ‘foetus’. Zij kunnen niet leven zonder de energie van vrouwen. | |||||||||||
Exorcisme en extaseVrouwen die op reis gaan in de Andere Wereld doorzien dit bedrog, ontmaskeren het en laten het ware gezicht van de bedriegers zien. Zij laten zichzelf niet langer als energiebron gebruiken door de necrofiele monsters. Voor de gyn/ecologische reis gebruiken zij twee methoden: exorcisme en extase. Exorcisme betekent de oogkleppen die je zijn opgezet afleggen, de opgebouwde coulissen en façaden met eigen ogen zien/durven zien. Exorcisme is het ont-dekken dat onze eigen ziel/geest/lichaam is aangetast door het verstikkende milieu. Het is stap voor stap ontdekken hoe ons bewustzijn in de greep is van patriarchale voorstellingen en beelden, hoe deze functioneren en dagelijks onderhouden/verkracht worden door het toedienen van mis/verleidingen en verlammende angsten. Exorcisme betekent deze beelden en mechanismen - voortbrengselen van monsters - grijpen en als demonen verjagen en onschadelijk maken. Dit proces van exorcisme gaat samen met het proces van extase. Door het exorcisme dat het bewustzijn en de eigen krachten bevrijdt uit de bezetting, is de weg vrij, is er ruimte voor extase. Extase is het vrij worden, is denken/voelen/leven vanuit de eigen diepte en de ervaring van Zijnd-e (Be-ing). Extase is/maakt mogelijk een biofiel, een levenlievend (in tegenstelling tot necrofiel) denken/voelen/leven, dat krachtvol, wijs en wetend, multidimensioneel, onafhankelijk, creatief en taai is. | |||||||||||
Moord op de GodinDaly laat op verschillende manieren in haar analyses zien, hoe de moord op de Godin in zijn werk gaat. De christelijke mythe van de drieëne god is kenmerkend voor het patriarchaat. God bestaat uit vader, zoon en heilige geest, een zuiver mannelijke organisatie. Voordat deze god zijn omni-potentie (al-macht) kon installeren, moest eerst de Godin worden vermoord. Zij zou bij dit onder-onsje storen, zij zou in een schaterlach zijn uitgebarsten alleen al bij het idee dat deze ‘omni-potente’ vader zijn eigen zoon zou hebben voortgebracht. Deze | |||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||
mythe is geen antiek verhaal, maar werkelijkheid. Zoals in de taal van de christelijke mythe deze god mens werd/het woord vlees, zo is de patriarchale mythe werkelijkheid. Alles wat in het patriarchaat gebeurt en wordt georganiseerd, is een heropvoering van deze mythe. Vrouwen die door geesten van deze vadergod worden bevrucht (zoals de moeder van god, die na zijn bezoek/invasie zei: ‘Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw woord’), worden als levende doden in het mystieke lichaam (patriarchale instituten, organen en organ-isaties) opgenomen. Vrouwen, die deze opname, assimilatie en dit ingelijfd worden weigeren, laten zien dat de moord op de Godin niet definitief is, dat het patriarchaat geen levende werkelijkheid is, maar een afschuwelijke vertoning van bedrog en misdrijf tegen vrouwen. Wanneer vrouwen zich de Godin herinneren, wanneer zij zich de voor-geschiedenis herinneren, kunnen zij de medewerking aan moord en verminking van hun eigen Zelf weigeren, dan vergeten zij dat zij zichzelf behoren te vernietigen en op te offeren. De her-innering en het voortzetten van de reis is moeilijk, gevaarlijk en vol risico's. Om goed te beseffen dat de godinnemoord zowel mythisch als ook heel concreet vrouwen betreft, om je niet in verwarring te laten brengen door de afleidingsmanoeuvres en valkuilen van de vaders, zonen en geesten, om door al de verleidingen en maskerades heen het doel en voornemen van het patriarchaat (het vernietigen van de goddelijke vonken in vrouwen) te kunnen zien, om de kennis van het schrikbarende in het geheel te kunnen vatten (en niet verbrokkeld en makkelijk te vergoelijken), analyseert Daly vijf verschillende gruweldaden tegen vrouwen:
Deze gruweldaden zijn tegelijkertijd rituelen, passend bij de patriarchale mythe. Deze rituelen zijn een wereldwijd fenomeen en beperken zich niet tot een bepaalde groep of kleur - niet wat de slachtoffers betreft en niet wat de daders betreft. In deze vijf sado-rituelen ontdekt Daly één grondpatroon, dat zij het sado-ritueelsyndroom noemt. Het ritueel wordt gekenmerkt door een obsessie voor reinheid. In de moderne gynaecologie wordt de menopauze beschouwd als een ziekte en worden de vrouwen, als het even kan, ‘gezuiverd’ door het verwijderen van haar baarmoeders. Bij de weduwenverbranding in India werden de weduwen eerst gebaad | |||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||
en als ze ‘onzuiver’ waren (menstruatie of zwangerschap) werd de verbranding uitgesteld. De verantwoordelijkheid van mannen voor de gruwelijkheden van het ritueel wordt uitgewist. Zo konden bij de heksenverbrandingen de rechters en beulen zich beroepen op de wil van God en de leer van de kerk. Het is eigen aan deze rituelen om aan te slaan' en zich te verspreiden. Vrouwen worden erin gebruikt als zondebok en als symbolische kwellers. Bij de Chinezen zijn het de moeders die de voeten van hun dochters inbinden, zoals het in onze maatschappij de taak is van moeders om hun dochters te conditioneren en als die dochters vervolgens bij de psychiater komen, wordt de schuld bij de moeder gelegd. Het sado-ritueel wordt ook gekenmerkt door dwangmatige orde, geobsedeerde herhalingen en fixatie op precieze details, waardoor de aandacht van de gruwelijkheden wordt afgeleid. Tenslotte wordt het ritueel gelegitimeerd door de rituelen van de ‘objectieve’ wetenschap. In de ‘Van Dale’ bijvoorbeeld, wordt een sutti beschreven als een weduwe die zich met het lijk van haar man laat verbranden, alsof het haar eigen keuze is. Door de verschrikkingen en tragedies heen, door de moed om te zien, wordt de toorn van vrouwen een kracht die haar hartstocht en creativiteit niet langer blokkeert. Haar reis gaat verder in de Andere Wereld, dieper het labyrinth in, de wereld van haar eigen be-zielde, fonkelende en spinnende extase. | |||||||||||
Namen voor OnderwegHet gyn/ecologische reizen neemt verschillende vormen aan. Daly geeft deze verschillen naam. Vrouwen reizen als harpijen. Harpijen zijn ‘mythische’ roofzuchtige wezens en werktuigen van goddelijke wraak. Zij worden afgebeeld als roofvogels met vrouwenhoofd. Inderdaad, zij ‘roven’. Zij halen terug wat vrouwen werd onteigend. Bovendien weten zij met hun labrys (dubbele bijl) de valse tweedelingen weg te hakken, vooral de demonische tegenstelling tussen zusters en vriendinnen. Vrouwen zijn furies. Zij zijn razende vrouwen in de naam van de godin Nemesis. Zij zijn wild en onhanteerbaar in de handen van de vaders, zonen en geesten. Deze vinden haar dan ook vreselijk, waarop de furie echter uitbarst in een daverende schaterlach. Zij weet wie zij is en wat zij wil. Wil iemand haar bezetten, haar binnendringen, dan ontbrandt zij in hevige toorn, een kracht waar niemand doorheen komt. Zij is ook niet over te halen tot een compromis. Zij kent de oerverminking die vrouwen is toegebracht, de diepe scheiding tussen moeder en dochter, dochter en moeder, zuster en zuster. Zij houdt niet | |||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||
op met haar toorn zolang deze scheiding duurt. Er is de crone, de oude (oud in verband met wijsheid en niet in verband met jaren), wijze vrouw. Zij komt datgene op het spoor wat het patriarchaat en de patriarchale geschiedenis verborgen houdt en voortdurend uitveegt/uitbrandt. Zij herinnert zich tijd en ruimte die anders zijn dan de domme klokken in vader's huizen die slechts rondjes kunnen draaien. Deze her-innering, deze crone-logie opent de toekomst. Er zijn hagsen. ‘Hag’ is een bijna vergeten oud woord.Ga naar voetnoot3 Maar de hags (heks is hiervan afgeleid) is er weer. Hagsen zijn slim en sluw. Zij kennen de recepten van de patriarchale bewustzijnsverdovingen en brouwen een middel dat hiertegen immuun maakt. Zij zijn Oude Wijze Hoeren omdat zij graag en met genot zondigen en patriarchale hoererij achter zich hebben gelaten. Zij zijn lesbisch omdat zij eigen-wijs zijn. Zij hebben geen erkenning en geen goedkeuring van patriarchale deskundigen nodig en verspillen geen energie aan valse loyaliteiten. Zij hebben haar eigen integriteit gevonden en kunnen daarom radicaal liefhebben. Zij laten de toverij van het bedrog ontploffen en blazen de mythe van de heren op. De hags herinnert zich haar heksenkrachten. Zij kan spoken, niet op grond van bedrog en trucs, maar vanuit inzicht en tactiek. Zij knoopt vriendschapsbanden aan, die energie opwekkend zijn, waar niemand verwacht op sleeptouw te worden genomen, maar ieder zelfstandig haar eigen benen/kracht heeft. Zij luistert een nieuwe taal en nieuwe relatiepatronen tevoorschijn, die voor vreemden in dit land van gyn/ecologie abracadabra zijn. Zij bezielt en haar vuur verspreidt licht, warmte en energie. De hags heeft haar dubbele bijl binnen handbereik wanneer geschiedenis en de betekenis van gynocentrische creatieve, psychische, spirituele energie behandeld worden binnen een gesloten ruimte, binnen een ‘cultus’, een ‘georganiseerde religie’ of ‘kunst’. Dit is een reductie en daar zet zij de dubbele bijl in. Hedendaagse feministen werken als hag-ografe/hag-ogete.Ga naar voetnoot4 Zij onderzoeken, ontdekken en zien dat zij in een eigen traditie staan. Haar inzet is dit proces verder te brengen en op zo'n manier creatief te zijn dat deze scheppingen niet meer doodgezwegen kunnen worden. | |||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||
mary daly foto diana davies
| |||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||
Er is de spinster, de vrouw die spint.Ga naar voetnoot5 Een feministe die niet spint zal niet overleven. De spinster spint door het doolhof heen en is - juist door het spinnen - tot amazonenexpedities in staat. Door haar eigen web van communicatie ontdekt zij het web/de totaliteit van de leugens en ontrafelt en ontwart deze. In haar web worden de spokers/bedriegers zichtbaar en grijpbaar. Zij is vakvrouw in patronen en verbanden. Al spinnend zoekt zij de zusters, die ontkend, monddood en/of verdacht zijn gemaakt. Zij kan het gespleten bewustzijn overspannen; zij begrijpt, neemt de maat en stelt grenzen. Zij maakt haar eigen draden/zij ontplooit verbeeldingskracht. Zij is ook handig in het knopen. Wie aan elkaar kan knopen kan ook ont-knopen. Knopen kunnen verbinden en onthullen. Zij zijn magisch en een symbool voor labyrinthen en voor Oneindigheid. De knoop is de kwaliteit van het spinnen en het overleven tijdens de reis in de Andere Wereld. De ervaren spinster zoekt niet de troost van de huiselijkheid. Zij kan alleen zijn/alleen reizen. Daly verwijst hier naar het boek van Virginia Woolf, ‘A Room of One's Own’. Vanuit haar eigen kamer en haar eigen weefstoel ontmoet zij zusters en vriendinnen. Zo is verbond, zusterschap en vriendschap mogelijk, uit eigen kracht en sterkte, niet uit zwakheid. Een verbond uit zwakte is gevaarlijk omdat vrouwen elkaar tot slachtoffers kunnen maken. | |||||||||||
Zusters van AtheneAlle reizigsters blijven werken met de methoden van exorcisme en extase. Ook al hebben zij het patriarchaat door, de demonen blijven op de loer liggen, ook in onszelf. Onder vrouwen kan grote verwarring ontstaan wanneer vrouwen zusters van Athene (uit het hoofd van god Zeus geboren) blijken te zijn. Zij zijn in dienst van het patriarchaat gemaakt, geschoold en opgemaakt volgens het beeld van patriarchale mannen. De waakzame reizigster ervaart dat verbondenheid met alibi-vrouwen van het patriarchaat een valkuil is. Er zijn ook vrouwen die hun betrokkenheid in de wereld van de vaders en zonen accepteren. Zij kunnen op grond van door mannen geformuleerde verschillen makkelijk tegen andere vrouwen worden uitgespeeld. Wijze vrouwen ontdekken achter deze vijandschappen de ware identiteit van de vijand. En dit betekent dat zij niet aan valse fronten vechten. | |||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||
Overal waar vrouwen, moeders en dochters (alle vrouwen zijn dochters) haar eigen Zelf ontdekken, zijn zij voor elkaar aanwezig, hebben zij verwachtingen van elkaar. Door zichzelf/het Zelf ontvlamt vriendschap. Dit Zelf/dit vuur kunnen vrouwen delen en overdragen, zonder dat het verbrokkelt of uitdooft. | |||||||||||
Pure lustNa ‘Gyn/Ecology’ verschijnt in 1984 ‘Pure Lust. Elemental Feminist Philosophy’. In dit boek wordt de Andere/Wereld/Reis van exorcisme en extase voortgezet. Zoals Daly zegt, is de richting van deze reis niet lineair maar spiraalsgewijs, zodat nieuwe reizigsters zich op ieder punt erbij kunnen voegen. Ook tijdens deze reis zullen demonen verschijnen, keer op keer. In ‘Pure Lust’ zijn agressie en obsessie de voornaamste zonden om ons een weg door te banen ‘Pure Lust’ is niet bedoeld als feministisch erotisch boek, hoewel de erotiek niet wordt uitgesloten. Het is hoofdzakelijk een werk van feministisch erraticisme. ‘Erratisch’ betekent: geen vastliggende koers hebben, zwervend. Een archaïsche betekenis ervan is: nomadisch, zonder vaste verblijfplaats. ‘Erraticisme’ heeft de gelukkige betekenis: ‘een eigenzinnige daad of neiging’. Volgens fallische ‘standaarden’ zijn onze gepubliceerde werken daarom ‘errata’. De Zwerfsters van dit werk, zegt Daly, ‘banjeren’ door drie sfeerwerelden: eerst door de Archesferen, de wereld van de oorsprongen, vervolgens door de Pyrosferen, de louterende wereld van vuur, en als laatste door de Metamorfosferen, de wereld van transformaties. De wapens van vrouwen op deze tocht zijn de dubele bijlen van onze eigen-wijsheid en scherpzinnigheid. Met deze bijlen snijden we dwars door de doolhoven die het patriarchaat gemaakt heeft, dwars door de mystificaties, dwars door de dubbele gedachten die onze geest binden. Ook in dit boek noemt Daly het patriarchaat het geperverteerde paradigma en de bron van ander sociaal kwaad. Noemen/analyseren van dit kwaad wordt urgenter tegenover het opdringen van nucleaire energie, nucleaire wapens. Het werken aan dit Noemen/Analyseren is een oproepen van Andere Werkelijkheid. De focus van dit boek is de traditionele dodelijke zonde: lust. Fallische lust is een fusie van obsessie en agressie. ‘Pure Lust’ is een naam van de dodelijke (dis)-passie die heerst in het patriarchaat. Het is een naam voor de levende-hatende wellust die het object van zijn obsessie/agressie verkracht en doodt. De gebruikelijke betekenis van | |||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||
lust binnen het patriarchaat is maar al te bekend. Fallische gewelddadige lust is puur in die zin dat het hoofdkenmerk ervan pure kwaadwilligheid is. En het is puur in de zin dat het ontologisch kwaad is, met als hoofddoel het breken/remmen van vrouwelijk zijnd-e. Het woord ‘lust’ heeft ook heel Andere betekenissen. Het betekent kracht, vruchtbaarheid. Het woord is dubbelzijdig. Het woord noemt niet alleen de ‘kracht van de logica’ die vrouwen en natuur op alle niveaus (mythisch, ideologisch, institutioneel, gedrag) aanrandt, maar ook de weg die daardoorheen leidt: de kracht, het vuur, en het intense verlangen dat wilde vrouwen, die de staat van Ontucht achter haar laten, aanzet tot Reizen. Dit is een voorbeeld van de manier waarop gedurende deze reis woorden als dubbele bijl gebruikt worden. Enerzijds hebben woorden de betekenis in het patriarchaat die op verschillende niveaus betekenis/werking/macht hebben, anderzijds loutert Daly woorden tot hun oor-spronkelijke betekenis, een betekenis die door het schrijven opnieuw wordt geladen. Met de ondertitel ‘Elemental Feminist Philosophy’ wordt naamgegeven aan een manier van denken/zijn die opkomt samen met metapatriarchaal bewustzijnGa naar voetnoot6 - een bewustzijn in samenspraak met de elementen. Daly noemt zichzelf Nag-Gnostic. Nag betekent in het Nederlands: ‘zeuren, zaniken, vitten’. Oftewel: ‘iedere keer weer opnieuw van iets bewust maken.’ ‘Gnostisch’ duidt aan: ‘geloven in een realiteit van transcendentale kennis’. Nag-Gnostic betekent dat we nooit ophouden tegen onszelf en anderen te ‘zeuren’ met het terugkerende bewustzijn en de zekerheid dat het Anders kan. Zoals al gezegd beweegt Daly zich in ‘Pure Lust’ door drie sfeerwerelden. Iedere wereld wordt bereikt door een Voorgrond waar we de condities die de toegang zouden kunnen belemmeren leren kennen. Want bij de Voorgrond vinden we waanideeën die bedoeld zijn om de vraagsters/zoeksters bij de ingang te fixeren. Deze moeten eerst ontmaskerd worden. | |||||||||||
Archesferen: de wereld van de oorsprongenDe VoorgrondGa naar voetnoot7 voor de eerste wereld, die van de Archesferen, laat zien hoe het patriarchaat - de sadostaat - met lust omgaat. In feite | |||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||
vlucht het er voortdurend voor weg. Een van deze fallische vluchtwegen is de sadospiritualiteit. Deze krijgt vorm in een geobsedeerd ascetisme dat aan anderen, vooral aan vrouwen, wordt opgelegd. Daly noemt dit ascetisme pseudo-ascetisme. Het is pseudo-puurheid. Een andere manier van vluchten voor lust in het patriarchaat is de zogenaamde sublimatie van lust. Bij het binnengaan van de Archesferen is het eerste werk wat te doen staat het exorceren van archetypen, en het oproepen van de Archimage. Op de gebruikelijke manier splijten we het woord ‘archetype’ open met de dubbele bijl, om te kijken hoe het ons een illusie van oorsprong voorhoudt. Deze illusie werkt als bedwelmend gas dat onze adem afsnijdt en ons op die manier stopt. Het woord ‘archetype’ is afgeleid van het Griekse archetypos, dat betekent ‘voor het eerst als model gevormd.’ Het is duidelijk dat datgene wat echt origineel is niet gereduceerd kan worden tot een model, een vorm, een patroon - zonder misvormd te worden. Origineel zijn heeft te maken met werkwoorden, altijd zijnd-e, veranderend. Archetypen vermorzelen het leven. Dit blijkt uit de etymologie van het tweede deel van het woord: ‘type’, afgeleid van het Griekse typtein, wat betekent: ‘te slaan, treffen’. Het woord is verwant aan het Latijnse stuprum, dat betekent ‘bezoedeling, oneer’ en aan het Sanskrietwoord tupati - ‘hij doet pijn’. Archetypen zijn bestemd om de oorspronkelijke krachten van vrouwen te slaan, te treffen, te bezoedelen en pijn te doen. Dat archetypen verstoken zijn van levende inhoud erkende ook Jung al. Een van de archetypen is ‘De Grote Moeder’, die vele vormen aan kan nemen met hetzelfde archetype als centrale figuur. Deze Grote Moeders zijn patriarchale projecties en hebben niets met de oorspronkelijke Godin te maken. Een voorbeeld van een patriarchale Grote Moeder is paus Johannes Paulus II Hoe groter de archetypische kracht - die voortdurend bevestigd en versterkt wordt door de patriarchale Grote Moeder in ieder van haar vormen - des te vernederender en absoluter is de dienstbaarheid van feitelijk levende vrouwen. Het exorceren van de archetypen brengt met zich mee/vereist dat we de Archimage ont-dekken, die achter de archetypen verborgen is. In het woord zitten krachten verscholen. Om deze kracht vrij te maken moeten de betekenissen worden blootgelegd. Het woord is afgeleid van het Griekse archi-, een voorvoegsel dat ‘voornaamste, oorspronkelijke’ betekent, en van magos dat ‘tovenaar, magiër’ betekent. Het woord magos is afgeleid van het Indo-Europese woord magh-, met als betekenis ‘in staat zijn, macht hebben’. Het feit dat ‘magiër’ voortdurend in de mannelijke vorm gebruikt wordt, hoort bij de | |||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||
patriarchale illusie. De echte Archimage is de grote oorspronkelijke Heks in vrouwen en in alle elementaire schepsels. Het is een oorspronkelijke daad van exorcisme om de naam Archimage weer op te eisen en daarbij het feit Noemen dat ze de Heks in onszelf is. Archimage is een metafoor om het ene en het vele te Noemen. | |||||||||||
Pyrosferen: de wereld van vuurVliegend door het boek komen we aan bij de Voorgrond van de tweede wereld, de wereld van de Pyrosferen. De voorgrond-condities die de ingang voor deze wereld versperren, hebben te maken met de pervertering en versuffing van de passies en deugden van vrouwen. Daly gebruikt liever het woord passie dan het woord emotie. ‘Passie’, ontdaan van patriarchale betekenislagen, duidt de bewegingen in de ziel aan die vuur/verlangen uitdrukken. Ze gebruikt de middeleeuwse namen van passies als springplank voor het elementaire beNoemen ervan. Volgens haar hebben deze middeleeuwse namen van passies een frisheid die hedendaags psychogebabbel ontbeert. Deze namen zijn beter geschikt om het vuur van vrouwen te ontketenen. De volgende aspecten maken deel uit van de traditionele theorie over passies. Ten eerste: passies werden begrepen als bewegingen van het vermogen van de ‘sensitieve zin’, dat geneigd is tot het goede en terugdeinst voor het kwaad zoals dat door de zintuigen wordt waargenomen. Passies worden dus veroorzaakt door iets dat wordt waargenomen. Het zijn geen onverklaarbare ‘klodders’ gevoel, komend uit het niets. Ten tweede: er zijn zes basispassies, die bewegingen zijn van het begerende deel van deze ‘sensitieve zin’. Deze zes passies zijn verdeeld volgens de oppositie van goed en kwaad. ‘Liefde, verlangen en vreugde’ neigen naar het goede, terwijl ‘haat, aversie en verdriet’ voortkomen uit het kwaad. Ten derde zijn er vijf passies waarvan gezegd wordt dat ze bewegingen zijn van het te prikkelen deel van de ‘sensitieve zin’. Deze passies zijn nodig omdat de ziel moeilijkheden te overwinnen heeft. Zo staan hoop en wanhoop tegenover elkaar, angst en moed, en de vijfde passie is woede, die geen tegengestelde passie heeft. Plastic passies daarentegen zijn ‘klodders’ in de innerlijke ruimte die hun slachtoffers volledig in beslag nemen en verlammen. Deze slachtoffers zijn voornamelijk vrouwen. De plastic passies tappen energie af en maken dat er geen energie meer over is voor het volgen van Pure Lust in haar niet-patriarchale betekenis. Echte passies zijn bewegingen en leggen verband tussen iemands psyche en de omgeving. Plastic passies niet, dat zijn gevoelens die resulteren in het | |||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||
meer en meer verbreken van verbindingen/fragmenteren. Ook hebben plastic passies geen specifieke en benoembare oorzaak of ‘objecten’ en dus kan alleen maar geleerd worden ‘er mee om te gaan’. Plastic passies zijn eindeloos, ze hebben geen context, of een pseudocontext. Ze geven degenen die ze infecteren het gevoel geen doel/zin te hebben. Echte passies bewegen de vrouw die ze voelt naar buiten, uit de gefixeerde, ingekaderde staat. Plastic passies stoppen haar. Plastic passies verbergen daders. Schuldgevoel, depressie, bitterheid en vijandigheid zijn zulke plastic passies. Natuurlijk bestaan deze gevoelens echt; vrouwen voelen ze. Maar deze passies missen natuurlijke wildheid, zoals plastic die mist. Ze vergiftigen onze krachten. Ze houden e-motie tegen, ze beletten vrouwen om te ont-Vlammen. Plastic passies hebben vele namen. Vaak hebben ze ook geen naam, dan zijn ze anoniem voor de vrouw die ze voelt. Het proces van Naamgeven is essentieel om een doorbraak te maken, om voorbij de problemen te komen die geen naam lijken te hebben. Een dergelijk Naamgeven vereist de meest subtiele en scherpzinnige analyse waartoe we in staat zijn, zegt Daly. Naast plastic passies zijn er ook nog ingeblikte passies. Ingeblikt, dat wil zeggen dat ze geconserveerd zijn, gemummificeerd, ingesloten, beperkt en met kunstmatige middelen weer aantrekkelijk gemaakt. Zo worden deze passies kunstmatig binnen de perken gehouden. Ingeblikte passies fragmenteren en verstoren de psyche. Ze maskeren Passie, ze maken Vurige Lust onbegrijpelijk. Deze ingeblikte passies zijn ‘echt’, maar ze zijn minder dan ze zouden moeten zijn. Een simpel voorbeeld: Vaak wordt een vrouw therapeutisch ertoe geleid haar woede naar haar moeder te uiten, woede over gebeurtenissen van tientallen jaren geleden, terwijl het hier en nu in de sadostaat gebeurt dat ze psychisch en fysiek lastig wordt gevallen. Deze ingeblikte kwaadheid, onvolgroeid gehouden en gemodelleerd door de makers van soap-opera's, ‘grote literatuur’ en therapie, houdt de expansie/expressie van nauwkeurig gerichte Vlammende Woede tegen. Zowel door plastic als door ingeblikte passies wordt de woede van vrouwen versplinterd, haar vuur bedwongen. Om de ingekaderde conditie van vrouwen in het patriarchaat aan te geven, gebruikt Daly al in het boek ‘Beyond God the Father’ het woord ‘kaste’. Het woord ‘kaste’ kan worden herleid tot het latijnse castus, dat ‘puur, kuis’ betekent. Vrouwen worden door patriarchen gedoemd de kaste te zijn die ‘kuis’ is naar mannelijke normen. Het Latijnse woord castus blijkt verwant aan het Sanskrietwoord śasati, dat betekent ‘Hij snijdt aan stukken’. De mate waarin vrouwen als kaste beperkt worden | |||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||
door fallocentrische kuisheid/aanraakbaarheid heeft als consequentie dat ze afgesneden wordt van haar eigen zijnd-e. Van de hindoekaste de ‘paria's’ (letterlijke betekenis ‘de onaanraakbaren’) is ‘bekend’ dat ze onrein zijn. Ook hebben ze volgens deze ‘kennis’ deze status zelf verdiend. Het is daarom terecht dat ze geschuwd worden. Verachting valt hen ten deel. Deze vergelijking kun je doortrekken naar de status van vrouwen in het patriarchaat. Om precies dezelfde redenen zijn vrouwen in het patriarchaat de ‘aanraakbaren’. Het is Uiterst Taboe voor vrouwen om elkáár aan te raken. Taboe is een woord voor zaken, personen en plaatsen die vermeden moeten worden. Antropologisch gezien omvatten taboe's alle verboden omgeven door religieuze sancties en versterkt door angst voor ongeluk, ziekte en zelfs dood. De daden die vermeden moeten worden in het patriarchaat zijn die daden die diepe Elementaire banden tussen en onder vrouwen uitdrukken, legitimeren en creëren. Banden die intellectueel, gepassioneerd, erotisch en psychisch zijn. Het Taboe tegen deze Natuurlijke Daden van Wilde Vrouwen wordt omgeven door religieuze sancties en wordt versterkt door fallische injecties van angst, zodat vrouwen realistisch bang zijn voor ongeluk, ziekte en dood als we elkaar Aanraken en uiterst Aanraakbaar voor elkaar worden. Om het patriarchaat te handhaven is dit het eerste en voornaamste taboe. Vrouwen die dit Hoogst Onnatuurlijke Taboe doorbreken, ondermijnen fallische regels. Degene die dit Taboe schendt, wordt zelf Taboe. Vrouwen zijn het Totale Taboe en worden Totaal Taboe. Wilde Woede/Wijsheid ontmantelt de ingeblikte passie en smelt de plastic soort. Gerechtvaardigde Woede maakt dat liefde, verlangen en plezier realistisch zijn, niet-sentimenteel. | |||||||||||
Metamorfosferen: de wereld van transformatiesDe derde wereld waar de Reis doorheen gaat is de wereld van de Metamorfosferen, de wereld van de transformaties. Vrouwen die zich naar deze wereld bewegen beginnen de vormen van onze ontologische metamorfose te ontwaren. We kunnen ons die voorstellen als Be-Longing, Be-Friending en Be-Witching. In de Voorgrond van dit Rijk moeten we eerst de verstoffelijkte karikaturen van deze bewegingen/werk-woorden onder ogen zien. ‘Be-longing’, dat de dubbele betekenis heeft van ‘verlangend-Zijn’ en ‘ergens (thuis)horen’ wordt ‘ergens bij horen, passend zijn’. Zo ook zijn de betekenissen van ‘Be-Friending’ en ‘Be-Witching’ verkleind. Er zijn vier verleidelijke strategieën om deze drie werk-woorden van en voor vrouwen in diskrediet te brengen. Geringschatten is zo'n strategie. In | |||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||
een zin uitgedrukt is dat: ‘Ben je nu nog met dat onderwerp vrouwen bezig, terwijl er zoveel belangrijke problemen zijn - ooriog, racisme, luchtvervuiling...’ Particularisatie is de tweede strategie. In ‘Beyond God the Father’ gebruikte Daly hier als voorbeeld: ‘O, dat is een katholiek probleem. De katholieke kerk loopt zó achter bij de tijd.’ Universalisatie is de derde strategie. Een vorm hiervan is het idee dat vrouwen de verantwoordelijkheid hebben het ‘menselijk ras’ te redden. Een andere manier waarop dit tot uiting komt is door variaties op het thema: ‘Zolang er nog één (vrouw) onderdrukt is, zijn alle(n) (vrouwen) onderdrukt’. Natuurlijk is dit waar. Het experiment om deze zin te her-denken kan nuttig zijn ‘Zolang er één vrouw is die het verstikkende harnas van vervreemding kan afwerpen en haarzijnd-e ontplooien in het proces van spinnen, is er hoop dat anderen dat kunnen doen.’ En tenslotte is de vierde strategie Spiritualisering: het weigeren te kijken naar concrete onderdrukkende feiten. Als voorbeeld van de manier om deze werk-woorden weer hun oorspronkelijke betekenis te geven werken wij ‘Be-Friending’ of ‘Vriendin-nen’Ga naar voetnoot8 uit. Vriendin-nen is de lust om geluk te delen. Vriendin-nen is het creëren van een context/atmosfeer waarin daden/sprongen van Metamorfose plaats kunnen vinden. ‘Websters’Ga naar voetnoot9 die deze context weven worden hiertoe geïnspireerd door haar kennis van vrouwelijk potentieel. Een potentie die geactualiseerd moet worden. Vriendin-nen is niet hetzelfde als vriendschap. Vriendschap tussen alle feministen is niet mogelijk. Het Werk van Vriendin-nen kan door allen worden gedeeld, en aan allen kan dit ten goede komen. Iedere vrouw die bijdraagt aan het scheppen van deze atmosfeer werkt als katalysator voor de evolutie van andere vrouwen en voor het vormen van echte vriendschap. Een voorbeeld van Vriendin-nen is het boek van Simone de Beauvoir ‘Le Deuxième Sexe’. Het verschijnen van dit boek maakte de dialoog van vrouwen over haar eigen leven mogelijk. De Beauvoir was geen persoonlijke vriendin voor de duizenden vrouwen die door haar boek ontwaakten. Ze heeft wel bijgedragen aan een atmosfeer waarin contact en vriendschap voor vrouwen mogelijk werden. (Zie voor ‘Vriendin-nen’ ook het vertaalde fragment uit ‘Pure Lust’.) | |||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||
Tot zover gaat de Andere/Wereld/Reis van Mary Daly. Deze Reis is nog niet voltooid. Immers de ontmaskering van de traditionele hoofdzonden, die de weg om voorbij het patriarchaat te komen blokkeren, is nog maar ten dele voltrokken. In ‘Gyn/Ecology’ baant Daly zich een weg door de eerste drie hoofdzonden. In ‘Pure Lust’ banjert zij door de vierde en vijfde hoofdzonde. In een volgend boek zal Daly ongetwijfeld de laatste hoofdzonden doorprikken, om vervolgens te constateren dat ook daarmee de Reis nog niet is voltooid. | |||||||||||
Bibliografie
Lezeressen die behoefte hebben aan een meer systematisch oordeel over het werk van Daly verwijzen wij naar de volgende doctoraalscripties: Irmgard Busch. De kunst van het Kaaien. Mythe en werkelijkheid in Gyn/ecology. Theologische faculteit Tilburg, 1985. Maaike de Haardt. Woedende woorden, woorden van hoop. De ontwikkeling in het denken van Mary Daly. Theologische faculteit Tilburg, 1985. Jacintha Kannekens. Being. Enkele wijsgerige aspecten in Mary Daly's Beyond God the Father nader belicht. Theologische faculteit Utrecht, 1984. Annemarie Korte. Een gemeenschap waarin te geloven valt. Over de spirituele en politieke dimensie van het geloof van vrouwen aan de hand van de ‘ommekeer’ van Anna Maria Schuurman en Mary Daly. Theologische faculteit Nijmegen, 1985. |
|