Lust en Gratie. Jaargang 1
(1983-1984)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[Nummer 3]foto: anna cirkel
| |
[pagina 6]
| |
RedactioneelDit derde nummer van ‘Lust en Gratie’ opent met Adrienne Rich, ‘Een politiek van plaats’. Hiermee introduceert Rich een nieuw begrip in het feministisch denken: elk politiek perspectief is per definitie beperkt door plaats. Alles wat wij zeggen is bepaald door onze positie naar ras, klasse en nationaliteit. We kunnen die bepaaldheid niet geforceerd opheffen in de categorie van ‘alle vrouwen’, we kunnen alleen proberen hem te doorzien. Paradoxaal: ons perspectief wordt breder als we accepteren dat het beperkt is. Voor witte feministen betekent dit, dat wij de arrogante vanzelfsprekendheden moeten loslaten die vrijwel alle witte feministische theorie doordringt: dat het westerse, witte perspectief het belangrijkste en het enige is. Dat ‘wij’ kunnen spreken over alle vrouwen, dat ‘wij’ theorie kunnen vormen, dat ‘wij’ - opnieuw - het middelpunt van de wereld zijn. In de afgelopen tijd hebben ook zwarte vrouwen in Nederland geanalyseerd hoe het uitsluitingsmechanisme en het impliciete racisme onder Nederlandse feministen werkt.Ga naar voetnoot1. Wij voelen ons aangesproken. In Rich's politiek van plaats zien wij een broodnodige bijdrage van witte kant aan de discussie over de systematische blikvernauwing van ‘het’ feminisme, die onderdrukkend is voor nietwitte vrouwen en die uiteindelijk onze eigen theorieën uitholt. Wat ons bevalt in Rich is dat haar opstelling niet schuldig, niet defensief en niet afhankelijk is. Het is geen gelegenheidsreactie. Het is een autonoom antwoord aan de beweging onder zwarte vrouwen, een substantiële koersverandering van een witte feministe. Ook Willemien Gerstenhauer (ps.) kijkt over de grenzen van het westen. Zij schreef de gedichtencyclus ‘Ik hurk bij je, zustertje’ naar aanleiding van een geval van marteling in Zuid-Amerika - een krantenbericht dat haar niet losliet. Gerstenhauer heeft pas gedebuteerd, maar lijkt ons al een opmerkelijk rijpe dichteres. Cris van der Hoek houdt zich in dit nummer eveneens - zij het vanuit een heel andere hoek dan Rich - bezig met de ‘affirmatie van het vele en verschillende’. Zij buigt zich over het taaie en aloude probleem van het denken in tegenstellingen in de westerse filosofie, een denken | |
[pagina 7]
| |
dat bijna noodzakelijk een denken in hiërarchieën is en daarom de ontkenning van ‘het vrouwelijke’ en de onderdrukking van concrete vrouwen bijna noodzakelijk in haar kielzog meesleurt. Van der Hoek begint de klassieke metafoor ‘de waarheid is als een vrouw’ te ondervragen, en de relatie tussen de waarheidspretenties van de westerse filosofie en de ontkenning van ‘het vrouwelijke’. Zij focust op Nietzsche, de filosoof die het denken in tegenstellingen aanviel, provoceerde en trachtte te verlaten - en analyseert de Nietzschereceptie van de moderne Franse filosofen Deleuze, Derrida en Irigaray. Hoe hoopgevend deze beeldenstorm in de westerse filosofie ook mag zijn, toch verwijt Irigaray haar collega's Deleuze en Derrida nog viricentrisme: zij gebruiken vrouwen weer als projectiescherm voor nieuwe mannelijke verlangens. Van der Hoek verwijt op haar beurt Irigaray, dat zij zichzelf uiteindelijk niet kan losmaken van stereotype inhouden van ‘het vrouwelijke’. Aan de grenzen van het denken: ‘Het labyrinth van Ariadne’ is een moeilijk en compact geschreven stuk en vereist enige vertrouwdheid met de moderne Franse filosofie. We zijn ook blij met ‘Het naakt in het landschap’, een verhaal van Lidy van Marissing. Van Marissing schrijft experimenteel, dat wil zeggen dat zij niet te werk gaat volgens de traditionele verhaal-conventies. Er zijn geen gebeurtenissen, geen introductie van personages, geen spanning in de klassieke zin. De greep naar de macht over de werkelijkheid die bijna elk conventioneel verhaal pleegt, wordt hier niet gepleegd. Het verhaal vat dan ook een andere laag van werkelijkheid: een fragment van werkelijkheid - dat een fragmentarische werkelijkheid suggereert - en dat met grote aandacht, als door een microscoop wordt beschreven.
Tenslotte: met ingang van dit derde nummer is ‘Lust en Gratie’ een kwartaaltijdschrift geworden. Nummer 4 zal verschijnen in december, nummer 5 in maart, nummer 6 in juni, nummer 7 weer in september. Daarmee hopen wij onze positie in het algemene literaire circuit te verstevigen, en de band met onze abonnees wat intiemer te maken. Wordt u, van uw kant, ook eens wat intiemer: neem een abonnement, of geef er een cadeau.
Redactie | |
[pagina 8]
| |
foto: anna cirkel
internationale homodemonstratie Nijmegen 1984 |
|