Auteurs & medewerksters
NOOR VAN CREVEL (1929) heeft in vijfenvijftig jaar meer meegemaakt dan zich in enkele zinnen laat samenvatten. Leidt een in alle opzichten verantwoord beroepsleven, maar hoopt, de bezuinigingen ten spijt, binnen enkele jaren de VUT te halen, om meer te kunnen schrijven, tuinieren en in Onze Eigen Kringen te kunnen verkeren. Zoekt nog een 40+-dame om een woongroep te completeren. Aanmeldingen bij de redactie.
RUTH VAN CREVEL (1926) deed de opleiding aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten, en later nog - in de avonduren - de Fotovakschool. Thans werkzaam als botanisch illustrator bij het Rijksherbarium in Leiden. Tevens free-lance fotograaf. Specialiseert zich in het fotograferen van wilde planten. Woont en werkt in Leiden.
JULES DECKWITZ (1952) Ondanks verdere studies, die trouwens toch tot werkloosheid hebben geleid, dankt zij haar culturele vorming aan het onovertroffen instituut MMS. Favorieten: Jan Hanlo, Pierre Kemp, Fritzi Harmsen, Gerrit Achterberg, Barbara Pym, Mary Renault, Marguerite Yourcenar en Graham Greene.
MYRIAM DIAZ-DIOCARETZ (Chili, 1951) Dichteres, critica en vertaalster. PhD. vergelijkende literatuurwetenschap. Haar werk verscheen in ‘13th Moon’, ‘Letras Femeninas’, ‘Third Woman’, ‘Fem’, ‘Acta Literaria’, in Spanje, Latijns-Amerika en de Verenigde Staten. Zij publiceerde de gedichtenbundel ‘Que no se pueden decir’ (New York, Península Publishing Company, 1982) en de vertaling ‘Adrienne Rich: Poemas 1951-1982’ (Spanje, Visor, 1984). Schreef een studie over de poëzie van Rich waarin zij vertaaltheorie, semiotiek en feminisme combineert. Houdt zich nu bezig met zwarte Amerikaanse dichteressen.
ROOS DE LANGE, in 1936 te Dordrecht opgericht. Twee jaar Academie voor Beeldende Kunsten te Rotterdam. Daarna werkzaam als rijtuigwasser bij de Spoorwegen. Om vijf uur in de namiddag uit deze betrekking ontwaakt, begint De Lange pas echt te leven. En tekent.
INEKE MIDDAG (1959) studeert kunstgeschiedenis.