Lust en Gratie. Jaargang 1
(1983-1984)– [tijdschrift] Lust en Gratie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |
Margret Brügmann
| |
Demonstratief gedrag‘Pas op, pas op, de heksen zijn terug!’ riepen Italiaanse vrouwen tijdens een abortus-demonstratie in RomeGa naar voetnoot2.. Er schuilt een opmerkelijke fascinatie in het heksenbeeld: boekwinkels, kongressen en kranten dragen de naam van heksen. Bij demonstraties verkleden vrouwen zich als heks en lopen gillend door de straten. Toch zullen deze feministen met hun demonstratief gedrag niet graag het lot van de historische heksGa naar voetnoot3. willen ondergaan, want deze arme vrouwen werden gruwelijk gemarteld en gedood. Als vrouwen van nu het heksenbeeld weer opnemen, verwijst dat mijns inziens naar herinneringen en wensen, die door de geschiedenis heen zijn verdrongen. Waar gaat het over? | |
[pagina 134]
| |
Ik zal in dit artikel allereerst ingaan op de mechanismen van verdringing van ongewenste en bedreigende beelden. Daarna geef ik een korte schets van het proces, hoe een diffamerend begrip tot strijdkreet omgedraaid kan worden. Dit gebeurt mijns inziens binnen de vrouwenbeweging met de metafoor van de heks. Om de aktualiteit van de heksenmetafoor te begrijpen lijkt het me noodzakelijk het ontstaan van de heksenvervolging in Europa nader te bekijken. Dan zal blijken dat de heksenvervolging niet uit één oorzaak verklaard kan worden, bijvoorbeeld uit kollektieve hysterie - maar dat deze gruwelijke praktijken nauw samenhangen met de opkomst van de ‘moderne’ maatschappij en haar manier om de wereld te verklarenGa naar voetnoot4.. Een historische rekonstruktie van de heksenvervolging biedt mijns inziens echter nog geen voldoende verklaring voor de aantrekkelijkheid van de heksenmetafoor als feministische geuzenaam. Ik ben daarom op zoek gegaan naar een konstante in het heksenbeeld, die in verschillende uitingsvormen de oorzaak is van een specifiek aspekt van vrouwenonderdrukking. Op mijn speurtocht heb ik verschillende variaties op het klassieke heksenbeeld ontdekt. Het meest bekende is de hysterika, die in een soort negatief-plaatje een moderne variant van de heks voorstelt: mysterieus, geseksualiseerd en gemedikaliseerd belichaamt zij het ‘raadsel vrouw’. De hysterika is als metafoor het effekt van bepaalde disciplineringsstrategieën, die ten tijde van de heksenvervolging haar intrede doen. Ik zal proberen een lijn aan te geven van de kontinuïteit en de specifiteit van onderdrukkingsmechanismen, waartegen vrouwen zich nog steeds moeten verzetten. | |
[pagina 135]
| |
Terugkeer van het verdrongeneIk ga nu eerst in op verbindingslijnen van historische beelden met het heden. Hoe funktioneert het heksenbeeld nu? Het lijkt wel alsof feministen geen historische analyse nodig hebben om zich door het heksenbeeld tot akties geïnspireerd te voelen. De duitse feministe en theoretika Silvia BovenschenGa naar voetnoot5 vindt dat deze aantrekkingskracht te verklaren is door een kontinuïteit van misstanden die ook nu nog niet opgelost zijn. In het beeld van de heks begrijpen vrouwen zonder analyse als het ware in een flits iets van een gemeenschappelijke noemer die vrouwen uit alle tijden verbindt. Bovenschen spreekt van een ‘kollektiver Wiederkehr des Verdrungenen’, dat wil zeggen van verdrongen wensen, verlangens en beloften van vrouwen, die niet in de geschiedschrijving opgenomen zijn of waren. De identifikatie met de heks is mogelijk, omdat de ‘strukturen van sekse-specifieke onderdrukking zo gelijk gebleven zijn’. Het is opvallend dat ook vandaag de dag vrouwen nog dikwijls voor heks uitgescholden worden: iedere vrouw wordt eens oud en misschien in konventionele termen ‘lelijk’. En zonderling worden vrouwen al gauw genoemd als zij zich verzetten tegen de traditionele vrouwenrol. Mannen reageren over het algemeen ook afwerend als vrouwen grote bijeenkomsten voor zichzelf organiseren. Deze vrouwen worden argwanend bekeken en al gauw vallen woorden zoals ‘een stelletje hysterika's’ of ‘het lijkt wel een heksensabbat’. Deze antifeministischreaktionaire houding richt zich zowel tegen vrouwen als idividuen als ook tegen aktiviteiten die vrouwen in groepsverband ondernemen. | |
[pagina 136]
| |
GeuzenaamAls vrouwen van nu zich demonstratief ‘heks’ noemen, dan gebeurt dat als een geuzenaam, in de strijd tegen beperkingen en onderdrukking van vrouwen. Het heksenbeeld wordt daarbij in eerste instantie op een mimetische wijze opgepakt, dat wil zeggen: vrouwen bootsen beelden uit de geschiedenis na, om zich om op die manier het verleden toe te eigenen. De verbeelding overstijgt daarbij de pure herhaling van onderdrukkingsverhalen uit het verleden. De fantasieën die met het heksenbeeld als geuzenaam verbonden zijn overstijgen het rationele vertoog en geven een utopisch beeld van machtige, kreatieve en moedige vrouwen weer, zonder dat deze utopie direkt konkreet ingevuld moet worden. Feministen verzetten zich hiermee tegen reaktionaire beelden van een zogenaamd ‘vrouwelijk principe’: de vrouw als barende en vernietigende instantie. Dit zou de vrouw immers tot haar biologische funkties reduceren. De mythe van de vrouwelijkheid als oorsprong en bestemming zou dan door vrouwen zelf overgenomen worden.Ga naar voetnoot6. | |
De-mythifikatieAls je ervan uitgaat dat vrouwen met het heksenbeeld niet de historische heks willen nabootsen en ook niet naar een archaïsche vrouwelijkheid terugverlangen, dan staat het heksenbeeld mijns inziens als teken van mogelijk verzet van vrouwen nu binnen haar eigen maatschappelijke aktualiteit. Feministen nemen het heksenbeeld op om vrouwelijkheidsmythenGa naar voetnoot7. juist te de-mythificeren naar het principe dat de franse strukturalist Roland Barthes als volgt beschrijft: ‘Het beste wapen tegen de mythos is deze zélf te mythificeren, dat wil zeggen een kunstmatige mythos te scheppen’.Ga naar voetnoot8. Barthes wijst op de strategie binnen protestbewegingen om negatieve kwalifikaties die hun toegedicht zijn als strijdkreet positief in te vullen. Voor feministen betekent het nog meer: zij laten tegelijkertijd zien welke weerzinwekkende fantasieën er omtrent reële vrouwen bestaan hebben en hoe | |
[pagina 137]
| |
groot de daadwerkelijke diskrepantie tussen mythen over vrouwen en haar reële ekwivalent is. Met de geuzenaam ‘heks’ bewegen feministen zich tegenwoordig tussen historische aanklacht en utopische eis. Wat in de toekomst aan verlangens gerealiseerd kan worden en hoe dat gedaan wordt, is nog niet in een blauwdruk te zien. Hoe in het verleden de mythe voor vrouwen uitgepakt heeft is met enige voorzichtigheid te rekonstrueren. Hier gingen toeval en noodzaak een noodlottig monsterverbond aan. Ik zal in het volgende deel op de ontstaansgeschiedenis van de heksenvervolging ingaan. | |
HeksenvervolgingDe lange weg van vrouwenhaat hangt samen met de geschiedenis van de beheersing van de uiterlijke natuur en de innerlijke natuur, de driften. Daarbij werd de vrouw de belichaming van de biologische funkties, van de natuur, wier onderdrukking als één van de grote prestaties van de westerse civilisatie gezien werd: ‘Het was de wensdroom door de eeuwen heen om de natuur grenzeloos te beheersen en de kosmos tot een oneindig jachtterrein om te vormen.’Ga naar voetnoot9. En op de weg van deze jacht- en slachtpartijGa naar voetnoot10 waarvan de resultaten | |
[pagina 138]
| |
nu gedeeltelijk als een boemerang op ons afkomen, mengden zich machtsdrift, sociale omwentelingen en mannelijke dominantie tot een onheilspellend brouwsel, dat op één objekt neer kwam, dat in feite nauwelijks politieke en ekonomische macht had: de vrouw.Ga naar voetnoot11. | |
KettersDe voorgeschiedenis van de heksenvervolging begint bij het massaal uitmoorden van de ketters. Dit zijn gelovige mensen die zich aan het begin van de elfde eeuw uit protest tegen de verstarde kerk tot een soort sociaal-godsdienstige protestbeweging aanéénsluiten. De kerk is in feite al lang niet meer geloofwaardig met haar rijkdom en macht, terwijl ze armoede en naastenliefde preekt. De ketters verzetten zich tegen hiërarchie en autoriteit en prediken gelijkheid, afschaffing van privé-eigendom, seksuele vrijheden en persoonlijke mystieke godsbeleving buiten de kerk om. De kerk reageert fel: ze stelt in 1232 de inquisitie in tegen de ketters. Deze worden in de volgende eeuwen grondig uitgemoord. Als aanklacht dienen hier voor het eerst de verbinding van ketterij-tovenarij en een verbond met de duivel. Dit verbond keert terug in de heksenvervolging.Ga naar voetnoot12. | |
Aktieve vrouwenVrouwen hebben een zeer aktieve rol in de sociaal-religieuze bewegingen gespeeld. Dit heeft verschillende redenen: vanaf de elfde eeuw is er een groot aantal vrouwen dat niet in gezinsverband leeft. Oorlogen en erfrecht hebben de huwelijksmogelijkheid voor vrouwen verkleind. Vrouwen uit de armere bevolkingslagen trekken rond door het land als muzikanten, arbeidsters en prostituées. Deze vrouwen sluiten zich dikwijls aan bij de religieuze bewegingen, omdat ze hier een relatief beschermde plaats hebben. Ook biedt de betrekkelijke vrijheid die in deze bewegingen heerst de kans om allerlei aktiviteiten te ontplooien. Bekend staan de missionerende Klarissen en de vrij rondtrekkende Begijnen. Deze vrouwen hebben een zeer subjektieve | |
[pagina 139]
| |
godsbeleving die invloeden vertoont van pantheïsme en minnemystiek. Later kan in heksenprocessen de hartstochtelijke, zeer konkreet uitgewerkte godsverering gemakkelijk geïnterpreteerd worden als duivelsverering. Je hoeft immers alleen maar de integriteit van het aanbeden objekt in twijfel te trekken. En de beulen zijn daar niet huiverig voor. Niet alleen vrouwen uit de lagere klassen zijn aktief. De middeleeuwen kenmerken zich door een relatief grote speelruimte voor vrouwen.Ga naar voetnoot13 In de dertiende eeuw ontstaan de eerste vrouwengilden en rijke weduwen worden in staat geacht hun vermogen alleen te beheren. Wij moeten ons er echter voor hoeden deze vrijheden te veel op te blazen, want de traditie drijft elke ‘goede’ vrouw in de rol van moeder/echtgenote of, als dit niet mogelijk is, in de rol van non. Veel vrouwen prefereren de relatieve vrijheid die ze als non hebben boven de rol van echtgenote. En zo vullen zich de kloosters van de ketters ook met rijke vrouwen en vrouwen die hun huwelijk ontvluchten. De kerk is noch blij met de rondtrekkende mystika's, noch met de vrouwen die zich in zogenaamde ketter-konventen organiseerden onder zelfbestuur. Zwervende vrouwen worden met steeds hardere maatregels in kloosters ondergebracht. Hier vallen als eerste slachtoffers van de brandstapel vrouwen die verder willen zwerven. De adellijke rijke vrouwen in de vrouwen-kloosters krijgen al gauw een mannelijke superieur boven zich geplaatst en worden op die manier teruggebracht onder de mannelijk gedomineerde kerkelijke paraplu. | |
MariavereringIn de twaalfde eeuw verandert ook de geloofsinhoud van karakter. Uit een behoefte aan vernieuwing in de geloofsbeleving zoeken mensen naar meer persoonlijke vormen van het geloof. Zij beginnen tussenpersonen in te schakelen, de zogenaamde ‘heiligen’. De armoede en hervormingsbewegingenGa naar voetnoot14 bevorderen deze ontwikkeling en zo ontstaat aanvankelijk tegen de wil van Rome de Mariaverering en later | |
[pagina 140]
| |
ook de Annaverering. Maria wordt steeds meer gestileerd tot een onaards wezen. Een grote en kruciale rol speelt het groeiende geloof in de onbevlekte ontvangenis van Maria. Dit tot dogma uitgroeiende ideaal moet elke vrouw in een identiteitskrisis brengen, want echtelijke of buitenechtelijke kinderen zijn immers een manifest teken van de seksualiteit van de vrouw. Elke vrouw is dus om deze reden alleen al een gevallen vrouw. De konstruktie van de onbevlekte ontvangenis is een indikatie voor de groeiende radeloosheid over dat stuk in de mens, dat moeilijk te disciplineren valt, namelijk de seksualiteit. De groeiende Mariaverering toont aan dat seksualiteit steeds meer uit de sfeer van de geaksepteerde menselijke gevoelens en handelingen verdrongen wordt. Maar deze verdringing blijft niet zonder gevolgen, want als een soort wrakende variant ontstaat aan gene zijde van de Maria-verering het beeld van de heks, de demonische onbeheersbare natuur-vrouw. Verering en haat liggen immers heel dicht bij elkaar, omdat zij beiden uitgaan van ongelijkheid en machteloosheid ten opzichte van het objekt. De duitse kritische filosofen Horkheimer en Adorno zeggen er het volgende over: ‘De poging van het christendom om de onderdrukking van de seksualiteit ideologisch te kompenseren door de eerbied voor de vrouw en zo de herinnering aan het archaïsche te veredelen in plaats van slechts te verdringen, wordt beantwoord met de rancune tegen de verheven vrouw en de theoretisch geëmancipeerde lust. Het gevoel, dat bij de praktijk van de onderdrukking hoort is verachting, | |
[pagina 141]
| |
niet verering en steeds heeft in de eeuwen van het christendom achter de naastenliefde de verboden, dwangmatige haat jegens het objekt op de loer gelegen dat de vergeefse poging steeds weer in herinnering bracht: de vrouw. Zij heeft voor de madonnaverering met de heksenwaan moeten boeten, de wraak aan de herinnering aan die voorchristelijke zienster, die de geheiligde patriarchale orde in het geheim ondermijnt’.Ga naar voetnoot15. Horkheimer en Adorno geven hier aan dat er een nauwe band bestaat tussen de vervorming van driften tot verering en naastenliefde en de uitlaatklep voor de driftonderdrukking, de haat en heksenvervolging. Het perverse van deze praktijk is echter, dat deze sublimeringsoefeningen over de rug van de vrouw gaan. Zij wordt niet geacht een vrij handelend subjekt te zijn dat haar eigen keuzes maakt. In de loop van de ontwikkeling van het moderne wereldbeeld wordt de vrouw steeds meer teruggedrongen tot een wezen dat niet in staat wordt geacht deel te nemen aan de pogingen tot civilisatie. En juist dit machteloze objekt wordt steeds meer tot projektiescherm van de angsten van de zich tegenover god en natuur emanciperende mens, c.q. man. | |
Malleus MaleficarumAan het eind van de vijftiende eeuw verschuift de kollektieve woede: niet meer de ketters zijn het slachtoffer maar steeds vaker de vrouwen.Ga naar voetnoot16. De heksenwaan doet zijn intrede. In 1486 verschijnt het beroemde boek ‘Malleus Maleficarum’ of ‘De Heksenhamer’. Deze handleiding voor de ondervraging van vrouwen die als heks aangeklaagd werden is geschreven door de Maria-vereerders Heinrich Istitoris en Jakob Sprenger. Zij maken met de Heksenhamer de eerste paradigmatische kodificering van het heksenmodel. Hun boek sluit aan bij een grote behoefte aan duidelijkheid over het heksenfenomeen. Tot 1609 zijn er dan ook niet minder dan dertig herdrukken verschenen, een feit dat in de tijd toen de boekdrukkunst nog maar net bestond een grote bijzonderheid was. De strafbare feiten die de heksen aangepraat werden waren: metamorfose in dieren, kopulatie met de duivel, Satanskultus en de toverkunst (maleficarum). Het kost nu moeite om je de ernst in te denken waarmee deze beschuldigingen | |
[pagina 142]
| |
werden geuit. Alle vier de aanklachten zouden wij eerder onder psychiatrische perverse fantasieën scharen dan in een juridisch wetboek willen plaatsen. Het is echter gevaarlijk om het ‘bijgeloof’ met een ironische glimlach af te doen als zijnde volledig buiten ons voorstellingsvermogen. Zeker, de konkrete middeleeuwse vorm is niet de taal van nu, wij geloven niet meer in demonen en toverkunst. Het gaat me echter ook niet om de konkrete feitelijkheid, maar veeleer om het mechanisme van kollektieve blindheid en haat dat voortkomt uit een mengeling van bestaand volksgeloof, radeloosheid, angst en het handig manipuleren van overheidsinstanties omwille van machtsbehoud.Ga naar voetnoot17. | |
VolksgeloofDeze kombinatie van angst, magie en macht verklaart de bereidwilligheid waarmee de ‘Heksenhamer’ als verklaringsmodel voor de heksenvervolging geaksepteerd werd. Ik zal hier op verbindingslijnen ingaan: de aanklacht van metamorfose in dieren speelt in op de vruchtbaarheids- en dodenriten rond de volksgodin Diana,Ga naar voetnoot18. die geacht werd door de lucht te kunnen vliegen. De beschuldiging van kopulatie met de duivel speelt in op hele oude mythen van relaties tussen goden en mensen. Een sprekend voorbeeld is de Griekse god Zeus die, tot grote ergernis van zijn vrouw Hera, dikwijls op aarde | |
[pagina 143]
| |
neerdaalt en in verschillende gestalten mooie vrouwen verleidt. Het bestaan van de Satanskultus is akseptabel voor grote delen van de bevolking omdat men samenscholingen van rondtrekkend volk - bijvoorbeeld van ketters, ontrevreden arbeiders of missionerende vrouwen - gewend is. Als het rondtrekken verboden wordt, krijgen deze samenkomsten een steeds duisterder karakter, zodat de fantasie allicht op hol kan slaan. Eén van de meest voorkomende aanklachten tegen vrouwen is het toveren. Toveren door middel van boze blikken, vergif en bezweringen is iets, dat de mensen vrezen en dat hen bang maakt. Nu blijkt uit studies over de medische kunst, dat in de middeleeuwen nog weinig verschil bestaat tussen een effektief geneesmiddel en een bezwerende formule of handoplegging.Ga naar voetnoot19. Medici hebben hun sukses bij het genezen vaak aan het toeval te danken. Zij wordt echter wel ter verantwoording geroepen als de genezing mislukt. Aangezien magie, geluk en medische wetenschap in de persoon van de medikus belichaamd is - en deze is in de middeleeuwen nog meestal een vrouwGa naar voetnoot20. - kentert het ontzag voor de kundige persoon dikwijls bij een mislukte behandeling en verkeert in haat: een gemakkelijke en voor de hand liggende uitlaatklep is de denuntiatie van de genezende vrouw als heks. Opvallend is dat de Heksenhamer twee wezenlijke elementen bevat, die binnen het algehele omwentelingsproces in de middeleeuwen passen: De Malleus is een bewijsstuk van de toenemende invloed van de katholieke kerk op het volksgeloof. De demonen worden binnen het christelijke koncept geformuleerd. Daarnaast wordt ook een toenemende humanisering van het demonengeloof zichtbaar. Het zijn immers geen buitenaardse wezens die beschuldigd worden, maar konkrete vrouwen. In deze juridische handleiding wordt een nieuwe visie op de mens zichtbaar, weliswaar in een karikaturale omdraaiing: het moderne subjekt dat voor zijn daden aansprakelijk is en dat de natuurwetten kan beïnvloeden. | |
De onverzadigbare baarmoederIn de Heksenhamer is de aanklacht duidelijk op vrouwen gericht: het boek heet immers ‘Malleus Maleficarum’, het kwaad draagt ook al grammatikaal de vrouwelijke vorm.Ga naar voetnoot21. Op vrouwen worden alle slechte | |
[pagina 144]
| |
eigenschappen geprojekteerd: ze zijn bijgelovig, diabolisch en geil. De vermeende geilheid van de heks wordt verklaard uit de ‘natuurlijke’ onverzadigbaarheid van de vrouwelijke seksualiteit.Ga naar voetnoot22. Om een voorbeeld uit de Malleus te citeren: ‘Afsluitend konstateren wij: alles gebeurt uit vleselijke lust, die bij hun onverzadigbaar is. (...) Drie dingen zijn onverzadigbaar en het vierde dat nooit zegt: het is genoeg, namelijk de opening van de baarmoeder’.Ga naar voetnoot23. Hier wordt de radeloosheid van klerici omrent de vrouwelijke seksualiteit omgezet in openlijke haat. Opvallend in dit tekstfragment is dat de baarmoeder wordt genoemd. Als wij het Griekse woord ‘hysterion’ vertalenGa naar voetnoot24. ontstaat er een eerste idee van de verbanden tussen de onderdrukking van de vrouwelijke seksualiteit in verschillende eeuwen: de hysterie is immers dé ziekte van vrouwen in de negentiende-eeuwse bourgeoisie. Ik kom later in dit artikel nog uitvoeriger op dit verschijnsel terug. | |
Onbeheerste natuurMaar waarom kon het heksenmodel zo belangrijk worden tijdens het opkomende rationalisme? De verklaring ligt niet uitsluitend in de machtsgreep van de kerk. Er ontstaat in de late middeleeuwen een omwenteling in het wereldbeeld wat konsekwenties heeft voor de verhouding tussen mens, natuur, god en staat. De mens in de middeleeuwen is ingebed in een natuurlijke staatsordening die als door god gegeven wordt beschouwd. De mens ziet zichzelf niet in eerste instantie als een handelend individu, maar definiëert zich door de sociale stand waar hij bij hoort. Het sociale lot wordt als van god gegeven en als natuurlijk aanvaard. Het devies: ‘de Here geeft en de Here neemt’ kenschetst het gangbare wereldbeeld. Er heerst een geringe sociale mobiliteit. Met het opkomen van de burgerlijke produktieverhoudingen wordt de eenheid van mens en natuur verbroken. De mensen worden aktiever: de natuur wordt doelgericht bewerkt. Het kriterium voor goed en slecht handelen wordt in de mens zelf gelegd. Hij is verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn handelen. En hij voelt zich ook verantwoordelijk voor de beheersing van de natuur. Een natuurramp, de oogst die vernietigd is of epidemieën kunnen niet meer als de wil van God verklaard worden. De defekten in de natuur worden tot faktoren, die de wankele identiteit van het subjekt | |
[pagina 145]
| |
bedreigen, want zij konfronteren de mens met de nog onbeheerste natuur. Dit leidt ertoe, dat de macht van het kwaad, de Satan, een grote plaats in het denken van de mensen krijgt. De Statan wordt met al het kwaad geïdentificeerd. In het middelpunt staat daarbij de ongeremde, perverse seksualiteit, die door de mensen als zondig beleefd wordt.Ga naar voetnoot25. De natuur is niet langer goed omdat zij een uitdrukking van de goddelijke schepping is, maar zij wordt als onbeheerste, onbeheersbare demonische kracht gezien. De seksualiteit wordt als anachronistisch onbeheerst relikt uit de barbarij gezien en is verwerpelijk. Als voorbeeld voor de veranderde houding ten opzichte van de seksualiteit in de vroege middeleeuwen in verhouding tot de late middeleeuwen, wil ik twee uitspraken van kerkelijke autoriteiten citeren. In de twaalfe eeuw zegt Thomas van Aquino: ‘Alle lust is goed, inzover zij niet zondig is’. In de vijftiende eeuw zegt Pfarrer Nider: ‘Alle lust is zondig, omdat zij natuurlijk is.’Ga naar voetnoot26. Wij zien hier een devaluatie van de natuur die nauw gekoppeld is aan een afwijzen van seksualiteit. De mens is tot een goddeloos wezen gereduceerd, vol van zinloze en bedreigende lusten en driften. Tussen God en de mens is een diepe kloof ontstaan. In die tussenruimte heeft zich de angst voor de Duivel genesteld. De mens emancipeert zich uit zijn middeleeuws holistisch wereldbeeld door een tegenspraak te kreëren tussen God en mens, en binnen de mens tussen zijn ratio en zijn driften. Silvia Bovenschen zegt over deze konstellatie: ‘In tegenstelling tot de natuur, niet in overeenstemming met haar zal zich het nieuwe subjekt konstitueren.’Ga naar voetnoot27. | |
OrdeningsmanieHet individu wordt tijdens deze ontwikkeling ook een afvallige van het geloof in de goddelijkheid van de staat, waarvan de vorm ook niet meer vanzelfsprekend is. En als God niet alles regelt moeten de mensen zelf een streng systeem van regels opstellen, om hun moraliteit vastomlijnde vormen te geven. Een voorbeeld, dat uit dit denken en deze behoefte tot ordening resulteert, is de absolutistische staat. Ook de stedebouw wordt geometrisch en symmetrisch geaksentueerd. Zelfs de natuur moet zich schikken, men denke aan de bomen in de franse tuinen, die tot dobbelstenen, eenden en pyramiden gekortwiekt worden. Achter de speelsheid die wij nú daaraan beleven, schuilt een pijnlijke ordeningswens. Ook de tijd wordt aangepakt: de klok doet | |
[pagina 146]
| |
haar intrede in het leven van de mensen en regelt hun aktiviteiten. Kortom, alles moet gesystematiseerd en geregeld worden. Er ontstaat een afschuw voor alles wat wanordelijk, incidenteel of niet in te delen is. Men reageert met uitsluiting en straf.Ga naar voetnoot28. In deze tijd van het opkomend rationalisme valt de piek van de heksenverbranding. Niet de ‘duistere’ middeleeuwen dragen de smet van de heksenverbranding, maar veeleer die tijd, waarin de mens in opstand komt tegen een mimetisch holistische filosofie. De heksen branden dan ook niet willekeurig op de brandstapel. Het volk heeft de voldoening dat het zwaard van de gerechtigheid in de hand van de ordenende juridische wetten ligt. Er moet altijd een individuele bekentenis aan de veroordeling vooraf zijn gegaan. De dader zelf - en niet, zoals vroeger, de goddelijke ordening - wordt verantwoordelijk geacht voor zijn individuele daden. Dat dit niet zonder dwang gebeurt, stoort het rechtsgevoel niet. Ik wil hier een voorbeeld geven van de praktijken die gebruikelijk waren om een schuldbekentenis af te persen. Mij lijkt dit namelijk een mooie illustratie voor de vermenging van twee wereldbeelden, het magische en het rationele, die elkaar langzaam zullen aflossen. In een handleiding tot ondervraging van heksen uit Brunswijk (1597) staat het volgende: ‘Men binde haar vast, waarbij de rechter probeert, tijdens het klaarleggen van martelwerktuigen, om haar tot een bekentenis te dwingen. Als dit geen sukses heeft, begint de marteling. Als deze haar doel niet bereikt, dan wordt de marteling op de tweede en derde dag herhaald (...) Mocht dit alles nog niet baten, dan mag men de verdachte nog niet in vrijheid stellen, maar men brenge haar over naar een afgelegen Heksentoren. Als zij daarginds meerdere dagen doorgebracht heeft, zorgt de voogd ervoor dat meerdere vrouwen haar opzoeken om met haar te praten en haar de vrijheid te beloven, als zij hun een beetje hekserij leert. Als ook dit zonder sukses is, dan kan de rechter het doodsoordeel uitspreken en haar zogenaamd naar de plaats van berechting laten leiden, om haar tot berouw te brengen. Als ook dit niet helpt, dan moet hij haar vragen, of zij de gloeiende ijzer- of waterproef zou aandurven. Als zij in vertrouwen op de duivel met “ja” antwoordt, dan antwoordt de rechter dat hij een reiniging niet kan toestaan, omdat dat door de duivel als afleidingsmanoeuvre gebruikt wordt. Als de verdachte ook nu nog zwijgt, moet de rechter haar in hechtenis nemen onder levensbedreigende omstandigheden, waarbij de sfeer van de gevangenis haar tot een bekentenis drijft of waar nieuwe bewijzen gevonden kunnen worden, die een hernieuwde | |
[pagina 147]
| |
marteling rechtvaardigen. Wanneer de verdachte uiteindelijk een bekentenis aflegt, kan er spoedig de gewone exekutie door het vuur plaatsvinden.’Ga naar voetnoot29. Bij deze beklemmende juridische litanie valt op, dat rationaliteit en irrationaliteit een monsterverbond aangaan, dat uitloopt op een rationeel gelegitimeerde irrationaliteit. Aan de ene kant vinden wij middeleeuwse magie en volksgeloof in de water- en vuurproef en het reëel veronderstelde bestaan van de duivel. Aan de andere kant wordt het slachtoffer door de justitiële machinerie overspoeld, die met grote psychologische konsekwentheid een individuele bekentenis afdwingt, die de veroordeling legitimeert. In de afgedwongen bekentenissen komen meestal veel namen van bekenden van zogenaamde duivelse medestanders van het slachtoffer voor. De antwoorden worden met list en/of geweld afgeperst. Niemand verbaast zich over de inflatie van duivelse medestanders of komt zelf in opstand tegen deze technische vorm van het opsporen van verdachten. Op het hoogtepunt van de heksenwaan sluit het geloof in het reële bestaan van heksen feilloos aan bij de mechanische praktijken van juridische ondervraging, waardoor de vernietigingsmachine op volle toeren kan draaien. In een tijd, waarin vrouwen steeds meer uit de openbaarheid worden geweerd en waarin al het afwijkende al gauw vernietigd moet worden, komen vrouwen uiteraard in een gevaarlijke positie terecht. Elk epiteton waar je ‘te’ voor kan zetten is al levensgevaarlijk: te oud, te lelijk, te intelligent, te mooi, te verleidelijk, kortom elke afwijking van de norm. Aangezien vrouwen geen aktief aandeel in de sociale omwentelingen hebben en die ook niet ter redding van het eigen bestaan kunnen inzetten, worden zij op grote schaal het slachtoffer van deze ordeningsmanie. | |
Medische wetenschappenEen ander terrein dat oorspronkelijk door vrouwen gedomineerd wordt, namelijk de medische wetenschap, ondergaat in deze tijd ook een grote omwenteling. In het kader van de algemene heroriëntatie van de natuurwetenschappen worden vrouwen systematisch uit het geneeskundige beroep verdrongen. In de natuurwetenschappen voltrekt zich sinds de Renaissance een verandering in de manier waarop wetenschap bedreven wordt. Men probeert de empirische verschijnselen onder begrippen te subsumeren, waarbij elk toeval of afwijking een uitzondering wordt.Ga naar voetnoot30. De geneeskundige kennis van | |
[pagina 148]
| |
vrouwen berust op een heel andere, oudere methode: deze vroed- en kruidenvrouwen hebben hun kennis verkregen door de natuur nauwkeurig te volgen en zich aan wetmatigheden aan te passen. Zij volgen een mimetische wetenschapsmethode, die op het geloof in de magische kracht van de natuur berust. Door de natuur in haar ‘wil’ te volgen en haar daarbij te beïnvloeden, proberen zij de genezende krachten van de natuur ten bate van de zieken te gebruiken. Deze methode is een doorn in het oog van de streng definitorisch te werk gaande mannelijke wetenschappers. Zij weren vrouwen uit hun beroep en hun opleiding, zij verketteren hun kennis als bijgeloof en zorgen ervoor, dat de vrouwelijke konkurrente in diskrediet gebracht wordt.Ga naar voetnoot31 Zij wordt een onheil brengende heks, die vernietigd of verbannen moet worden. De mannelijke wetenschappers uit die tijd zijn volgens moderne maatstaven echter ook niet onderlegd in enige kennis van de funkties van het menselijk lichaam. Een zo groot geleerde als Paracelsus geeft toe, dat hij alle boeken van zijn mannelijke kollega's heeft verbrand en zijn relevante kennis over genezingspraktijken van vrouwen heeft geleerd. | |
Verschillende machtsstrategieënTot slot wil ik een verband leggen tussen de treurige feiten van de vrouwenvervolging en het opkomende rationalistische tijdperk: ik zie een gekompliceerd vlechtwerk van verschillende komponenten die tot het heksenmodel geleid hebben. De heks staat als verklaringsmodel voor onbeheerste levensgebieden in een overgangstijd tussen twee verschillende manieren om de wereld te bekijken, het oude magische, theocentrische wereldbeeld en het moderne rationalistisch-individualistisch georiënteerde wereldbeeld. Daarbij worden verschillende machtsstrategieën samengevoegd: de dalende macht van de kerk gebruikt de heks als zondebok, het opkomende burgerdom ziet in haar de inkarnatie van de moeilijk te onderdrukken driften en de natuurwetenschappen zien haar wetenschapsmethode als een aanval op hun nieuwe methode. In het centrum van deze wederzijds gebruikende en aanvullende machtsfaktoren staat de vrouwelijke seksualiteit als de inzet van disciplineringsstrategieën van verschillende strekking.Ga naar voetnoot32. | |
[pagina 149]
| |
De heksenvervolging is dus geen incidentele zware misstap van enkele misogyne psychopaten. Dit fenomeen ontstond lang voor de reformatie en werd door de katholieke intelligentia tot een theoretisch systeem uitgebouwd. Het raakt los van zijn ontstaansgrond en dient later als uitlaatklep en verklaringsmodel tijdens het ontstaan van een wereldbeeld, waarin God, natuur en staat niet meer als eenheid worden gedacht. Hiermee parallel loopt de ontstaansgeschiedenis van de kapitalistische maatschappij en van het individueel aanspreekbare burgerlijk-mannelijke subjekt. | |
Afnemende heksenvervolgingAls je de heksenwaan in samenhang met een filosofisch-maatschappelijke identiteitskrisis ziet, dan is het niet verwonderlijk dat met de konsolidering van het nieuwe wereldbeeld in het teken van het rationalisme ook de heksenvervolging afneemt. De vrouwen worden niet meer als de aktieve stoorzenders in de wereldorde gezien. Eind zestiende eeuw schrijft de nederlandse arts Johann Weyer een boek tegen de heksenvervolging onder de titel ‘De praestigiis Daemonum’ (1563) dat een periode van gematigde vrouwenverachting inluidt. Weyer loochent geenszins het bestaan van een duivelspakt en het maleficium, maar hij schuift aan vrouwen de rol van willoos slachtoffer toe. Volgens hem zijn vrouwen slechts weerloze ‘melancholikerinnen’, konfuus en ongevaarlijk, wier ‘verstoorde’ fantasie open staat voor de duivel. Dit hangt volgens Weyer samen met ‘de natuurlijke zwakheid van hun sekse.’Ga naar voetnoot33. Hij pleit ervoor, deze vrouwen medisch te behande- | |
[pagina 150]
| |
len of op te bergen. Na een theoretisch pennegevecht wint deze mening het van de oude dogmatische. De zeggenschap over de vrouw gaat van de jurist en de priester over in handen van de medici. | |
DisciplineringsstrategieënIn de zeventiende en achttiende eeuw blijken de maatschappelijke disciplineringsstrategieën op grote schaal sukses te hebben onder de bevolking. De franse filosoof Michel Foucault noemt in zijn boek ‘Histoire de la sexualité’Ga naar voetnoot34. vier strategieën om de seksualiteit te disciplineren: de pedagogiek, kontrole op de voortplanting, de psychiatrisering van perverse lusten en de hysterisering van de vrouw. Daarbij ziet Foucault drie intrensieke bewegingen: de seksualiteit wordt binnen de staat gebruikt om het individu te beheersen. Men gaat ervan uit dat de seksualiteit hét overheersende element binnen het menselijk lichaam is. En men gaat de seksualiteit binnen het wetenschappelijk vertoog halen, dat wil zeggen de wetenschap zal bepalen wat normaal en wat pervers is. De seksualiteit staat in het centrum van beheersingsmaatregelen binnen de pedagogiek, de (medische) wetenschap en de sociale strukturering. | |
PsychoanalyseIn de negentiende eeuw ontwikkelt zich een specifieke wetenschappelijke variant op de katholieke biecht, namelijk de psychoanalyse. Hier heerst een tweedeling tussen de ‘onwetende’ patiënt die spreekt en de ‘wetende’ analytikus die de patiënt uitlegt wat deze hem vertelt. Foucault zegt: ‘De toehoorder (...) zal de heerser over de waarheid worden.’ ‘De kausaliteit binnen het subjekt, het onbewuste van het subjekt, de waarheid van het subjekt in de ander, die weet, het weten van iets, dat zelf niet weet - dit alles heeft in het discours van de seksualiteit zijn ontplooiing gevonden. Geenszins echter op grond van een natuurlijk vermogen, dat in de seksualiteit schuilt, maar als funktie van machtspraktijken, die immanent zijn aan dit discours.’Ga naar voetnoot35. Freud verwoordt deze macht als hij zelfbewust over zichzelf als psychoanalytikus spreekt: ‘Wie ogen heeft om te zien en oren om te horen, kan zich ervan overtuigen dat stervelingen geen geheim kunnen verbergen. Wie met zijn lippen zwijgt, babbelt met zijn vingertoppen; uit al zijn poriën dringt het verraad naar buiten. En daarom is de taak, bewust te maken wat in het diepst van de ziel verborgen ligt, heel goed te volbrengen.’Ga naar voetnoot36. Je ziet hier een analogie met de inquisitie in het | |
[pagina 151]
| |
samenkomen van man, macht, discours en waarheid. De seksualiteit wordt tot een veld van gevaarlijke perversies en ziekten. Deze houding ten opzichte van seksualiteit gaat in de negentiende eeuw gepaard met de overtuiging dat vrouwen - ten minste burgerlijke vrouwen - tot niets anders in staat zijn dan tot mooi zijn, kinderen krijgen en tot representatie. Deze houding vernauwt de speelruimte van de burgerlijke vrouw: velen van hen vluchten in ziektenGa naar voetnoot37. of nemen de ideologie van de zieke vrouw over of zien hun protest tegen de opgelegde rol als ziekte geïnterpreteerd.Ga naar voetnoot38. | |
De vrouw als voortplantingsmachineDe medisch-psychologische wetenschap heeft ijverig ertoe bijgedragen dat het historisch ontstane beeld van de zieke, zwakke vrouw wetenschappelijk onderbouwd werd. De medische wetenschap gaat van twee stellingen uit: ten eerste heeft elk orgaan een bepaalde energie, die het aan andere behoeftige organen, met name de seksuele, af kan staan. Ten tweede: de centrale funktie van de vrouw is de voortplanting. Als men nu deze twee samenvoegt, dan betekent het, dat de voortplanting alle energie van de vrouw moet opslokken. De maatschappelijke konsekwentie daarvan is, dat vrouwen niet aktief mogen zijn. Hierbij voege men de gangbare medische overtuiging dat alle biologische funkties bij vrouwen als ziekte te beschouwen zijn, en men heeft de wetenschappelijke legitimering voor de permanente opsluiting van de vrouw als haar seksespecifieke natuurlijk noodlot. Deze vrouwelijke organen die zo veel energie (moeten) krijgen, zijn ook de oorzaak van bijna alle storingen in het lichaam. Vooral de eierstokken en de uterus (hysterion) moeten het ontgelden. De beroemde amerikaanse arts Dr. W.W. Bliss zegt in 1870: ‘Als wij uitgaan van de voorstelling van de gigantische macht en de invloed die de eierstokken hebben over de hele dierlijke huishouding van de | |
[pagina 152]
| |
vrouw (...) hoe groot moet dan de invloed en de macht van deze organen zijn over het wezen van de vrouw (...) als deze organen ziek zijn.’Ga naar voetnoot39. Maar hoe kun je nu zien dat deze organen ziek zijn? Natuurlijk alleen aan het wangedrag van een vrouw, volgens de negentiende eeuwse wetenschappers. Dus, als bedrust, isolatie en gedwongen passiviteit niet helpen om de vrouw in het gareel te houden, dan moet de chirurg zijn messen slijpen. Sinds het midden van de negentiende eeuw worden op grote schaal eierstokken, klitorissen en uteri verwijderd. Na de amputatie beloofde men genezing van de volgende kwalen: verdrietigheid, vraatzucht, masturbatie, zelfmoordpogingen, erotische wensen, achtervolgingswaanzin en bokkigheid. Veel vrouwen worden door hun man voor een dergelijke chirurgische ingreep naar de klinieken gebracht. Andere vrouwen worden al ‘kalm’ bij de dreiging van hun echtgenoot en familie. De wetenschap staat hier duidelijk in dienst van de poging om vrouwen te temmen, dat wil zeggen om haar in hun voorgeschreven rolpatroon vast te houden. De bedreigende aktiviteit van vrouwen moet ‘genezen’ worden door amputatie van hun biologische organen. Hier gaat het trouwens niet alleen om een morele maar ook om een logische misstap in de theorie.Ga naar voetnoot40. Als namelijk de biologische voortplantingsorganen de alles overheersende faktor voor de vrouw en haar vrouwelijkheid zijn en alle energie opslokken, dan zou de logische konsekwentie van een amputatie zijn, dat bij verwijdering van de uterus of de eierstokken een vrouw haar energie op andere ‘organen’ zou kunnen richten en bijvoorbeeld haar hersenen weer aktiever zou kunnen gebruiken. Dat dit niet zo uitpakt, maar dat vrouwen integendeel timide worden en angstig en dat dit de theorie dus zou moeten falsificeren wijst erop, dat de ideologie van deze wetenschap in bepaalde negentiende-eeuwse kringen zeer machtig is. Slechts weinig vrouwen kunnen zich eraan onttrekken en een aktief en strijdbaar leven leiden. | |
Subtiele onderdrukkingsmechanismenEen nadeel van de voortschrijdende beschaving is dat de onderdrukkingsmechanismen subtieler worden. Er worden geen brandstapels meer opgericht, er vloeit geen bloed meer. De disciplinering is overgenomen door de onopvallende sektor van de psychoanalyse. Het scalpel is uit de hand van de chirurgijn overgegaan naar die van de | |
[pagina 153]
| |
analytikus. Deze aarzelt over het algemeen niet om zijn beeld van de sociale realiteit tot wetenschappelijke theorie te bombarderen als het om uitspraken over dé vrouw gaat. Sigmund Freud, de Weense arts en vader van de psychoanalyse, geeft een in zijn tijd treffende beschrijving van dat verminkte wezen ‘vrouw’.Ga naar voetnoot41 Hij probeert deze schets echter als een biologische konstante in het vrouwelijk karakter wetenschappelijk te beschrijven. Volgens hem zijn vrouwen van nature passief, jaloers, niet kreatief, niet intellektueel. Als zij dat wel zijn, dan zijn ze in zogenaamde ‘mannelijke fasen’ blijven steken tijdens hun persoonlijkheidsontwikkeling. Deze passieve, domme, verlamde vrouw, dit totaal beheerste en beknotte wezen heeft niets bedreigends meer over zich.
Zij is ‘getemde, beheerste natuur’ en daarmee het ideologische spiegelbeeld van de heks, die geacht wordt de natuur aktief te beheersen.Ga naar voetnoot42 Freud kan zijn hysterische patiënten dan ook niets anders aanbieden dan de terugkeer naar de traditionele vrouwenrol van dochter/echtgenote/moeder. | |
De ‘defekte man’Wij zien ook in het beeld van de negentiende-eeuwse burgerlijke vrouw, hoe haar seksualiteit tot inzet van verschillende elkaar aanvullende machtsstrategieën gemaakt wordt: met de konsolidering van de burgerlijke maatschappij wordt de vrouw uit de openbaarheid geweerd en in het huis opgesloten. Moederideaal, onbetaald huishoudelijk werk, passiviteits-ideologie houden haar stevig vast in het kerngezin. Deze ekonomische komponent wordt ondersteund door het wetenschappelijk-medische discours, waar slechts één parameter bestaat, de man. Gemeten aan hem wordt zij tot de defekte mens. Normalisering betekent voor de vrouw dat zij tot een tweederangs bestaan gedoemd is. Zij mag haar kunnen niet vrij in de strijd gooien, zij | |
[pagina 154]
| |
moet getemd en beschaafd, charmant en ladylike op de vierkante centimeter van haar huis de rol van de ‘moderne natuur’ spelen. De moeder/huisvrouw wordt tot projektieveld van vele emotionele en irrationele behoeftenGa naar voetnoot43. die de man in de openbaarheid moet beheersen. Als vrouwen deze rol weigeren, worden zij nog steeds met minachting en uitsluiting bedreigd. Vooral in tijden van ekonomische teruggang worden vrouwen ook nu nog gauw gebrandmerkt als hoer, pot, intellektueel, manwijf, kenau enzovoort. Meestal reage(e)r(d)en vrouwen met mimicry, met aanpassing aan de vereiste rol. | |
Leve het verschilDe heksenmetafoor die de feministen in demonstraties weer opnemen zegt het tegendeel: ‘leve het verschil’. Zij hebben erkend dat anderszijn nog altijd bedreigend is. Hun eis is de opheffing van de beperkingen die de mannelijke maatschappij hen opdringt. Zij hebben hun gerechtvaardigde twijfels over het waarheidsgehalte van vele theorieën, beschrijvingen van het zogenaamd ‘vrouwelijke wezen’ en biologische determinering. Zij eisen dat vrouwen op grond van hun seksualiteit niet steeds weer tot een uitzondering gemaakt worden: dat gebeurt door ze als minderheidsgroep te behandelen of door ze te dwingen zich naar dezelfde kodes als de man te gedragen. Vrouwen willen geen mannen zijn en ze zijn ook geen minderheid. Door zich als heks te verkleden kreëren de feministen een symbolische relatie met het verleden. Zij demonstreren een kontinue stroom van vrouwenhaat en vrouwenonderdrukking, die op de onderdrukking van de vrouwelijke seksualiteit gebaseerd is. In het verleden pasten vrouwen zich individueel aan, en werden ze kollektief vervolgd. Nu erkennen vrouwen dat onderlinge solidariteit hen bescherming biedt en de individualiteit van de enkeling een kans tot overleving geeft. Via de heksenmetafoor nemen vrouwen de angsten van mannen letterlijk op, zij apen de mythe die hen omgeeft speels na, om de belachelijkheid van de fantasieën over vrouwen te demonstreren. Tegelijkertijd | |
[pagina 155]
| |
keren zij zich daarmee tegen de rigiditeit van de patriarchale normen, die als universeel menselijk voorgesteld worden, maar die er - nauwkeurig beschouwd - verdacht mannelijk en partijdig uitzien. En hoe kan de waarheid van de helft van de mensheid aanspraak maken op algemene geldigheid?Ga naar voetnoot44. |
|