door de roman heenlopen. Daarnaast zijn hoofdstukken gewijd aan dialogen tussen Freud en Hitchcock, Kyra en Valerie Solanas, Marquise von O. en een onbekende jongeman. Daartussen schuiven manifesten en statements, onder andere over het ‘Ihns-Prozess’, een reflektie over de auteur binnen het mannelijke literatuurbedrijf. De roman eindigt als een Brechtiaans toneelstuk. Mozarts ‘Zauberflöte’ en Goethes ‘Faust II’ worden door de personages van de roman gespeeld: ‘Er komt geen eind aan de roman, of er is geen eind aan dit verhaal te maken, of het verhaal (van de vrouwenonderdrukking) is nog niet afgelopen? De lezeres mag het zeggen.
Even dubbelzinnig is de titel van de roman: ‘Entmannung’. Het ligt voor de hand dat de titel slaat op Kyra's pogingen om een vrouw te worden. ‘Entmannung’ betekent echter ook kastratie. En bij deze interpretatie past de metafoor van de bijl die de hele roman doortrekt, bij voorbeeld bij de moordpoging op Kyra en de moord in het ‘Ihns-Prozess’. ‘Entmannung’ betekent echter in zijn meest radikale konsekwentie de bewustzijnsverandering van de auteur Christa Reinig zelf: ‘Ik ga in mezelf op zoek naar wat ik als “mythe van de mannelijkheid” van mezelf af kan schudden’. De radikale haat jegens mannen wordt hier in een ander daglicht geplaatst. Het gaat niet uitsluitend om de konkrete man, maar om het ‘mannelijke’ of ‘patriarchale’ element in elke mens. Reinig zegt in haar roman: ‘Ik dood de man (...) en als ik hem in mijzelf tegenkom, dood ik hem!’ Deze rituele slachting die gesymboliseerd wordt door de bijl is te beschouwen als een bevrijdingsproces. De toenadering van de ‘mannelijke’ auteur Christa Reinig tot het feminisme plaatst haar voor de vraag: ‘Wat is dat eigenlijk, een vrouw?’
Reinig ontwikkelt in ‘Entmannung’ een schrijfstijl die binnen de Franse écriture féminine dekonstruktie wordt genoemd. Reinig persifleert kulturele verschijnselen: zij maakt bestaande theorieën belachelijk door ze in een vreemde kontekst te plaatsen. En zij mengt verschillende diskoursvormen tot een ordeverstorend (vrouwelijk) diskours dat het mannelijke bevecht waar het in het vizier komt, met grote radikaliteit in alle kulturele manifestaties en uitingsvormen, ook de literaire, waarbij de positie van de (vrouwelijke) auteur niet gespaard wordt.
Het literaire werk van Christa Reinig borduurt voort op de vraag wat vrouwzijn eigenlijk inhoudt. In haar bundel met utopische essays ‘Der Wolf und die Witwen’ beschrijft zij een vrouwenmaatschappij waarin mannen door een virusziekte uitgeroeid zijn. Reinig schildert haar zusters daarin echter niet af als humanistische phoenixen die uit de patriarchale as herrijzen.
Ook haar laatste verhalenbundel ‘Die ewige Schule’ blinkt niet uit door optimisme, hoewel de teneur verzoenender geworden is vergeleken bij vroeger. Reinig schetst hier een aantal situaties rond het alle-