‘Wil naar mijn smeekstem horen’
In Hoor nu mijn stem put Franca Treur opnieuw uit haar reformatorische jeugd in Zeeland. Stond in Dorsvloer vol confetti (2009) een meisje centraal dat vragen kreeg over haar strenge opvoeding, in deze roman maken we ook mee hoe een reformatorisch meisje zich ontworstelt aan haar afkomst, gaat studeren in Leiden en later in Amsterdam gaat wonen. Treur schetst haar personages op een trefzekere manier, zoals ze dit ook in haar korte verhalen doet. In deze roman creëert dit overtuigende personages die je als lezer voor je ziet en in de loop van het verhaal steeds beter leert kennen.
Het verhaal draait om Ina, een Zeeuws meisje dat haar ouders op jonge leeftijd verloren heeft en daarom opgroeit bij haar opa en twee zussen van haar opa: tante Sjaan en tante Ma. De laatste tante is bekeerd - ze heeft het ware geloof - en Ina houdt zich dan ook voor dat ze jaloers op haar moet zijn. Toch is ze dat niet altijd. Samen met haar opa maakt ze regelmatig grapjes over geloofszaken, ook al zegt er altijd een stemmetje in haar dat dit eigenlijk niet goed is.
Hoofdstukken waarin Ina centraal staat, worden afgewisseld met hoofdstukken waarin we Gina meemaken. Ina is dan inmiddels volwassen geworden, bijna veertig, noemt zichzelf Gina en woont in Amsterdam. In korte tijd takelt haar leven af: ze raakt haar vriend kwijt, verliest haar baan bij de radio en keert terug naar Zeeland. Tante Sjaan zou ziek zijn, zo liet tante Ma weten, maar in werkelijkheid blijkt tante Ma zelf zich voor de poorten van de dood te bevinden.
Ina valt tijdens haar studie in Leiden van het geloof af, net als Franca Treur zelf. Ze is opgevoed met een vastomlijnd idee van wat het ware geloof inhoudt. In Leiden komt ze al snel tot de ontdekking dat het geloof meer vormen heeft, maar die varianten zijn voor haar geen optie. Het is het geloof van haar opvoeding, of niets. In de loop van het verhaal blijkt dat ze het geloof weliswaar kwijtgeraakt is, maar er toch niets voor in de plaats heeft gekregen. En dat zorgt voor een innerlijke leegte, een heimwee naar iets wat ze tegelijkertijd voor geen goud terug zou willen.
Hoor nu mijn stem staat bol van bijbelse intertekstualiteit. Ina's opa en zijn zussen leven bij elkaar als een echte Maria (tante Ma), Martha (tante Sjaan) en Lazarus (opa). Opa staat alleen helaas niet op uit de dood. Daarnaast neemt Ina, als ze haar geloof verliest, een nieuwe naam aan: Gina. Verder denkt Gina haar lief, die bij haar weg is gegaan, weer terug te kunnen winnen door mee te doen met een populair tv-programma, waarin ze haar haren doneert aan het goede doel. Net als Simson vergaat het haar anders. Ze krijgt haar liefde niet terug, maar verliest wel haar levenskracht.
Centraal in de roman staat het ‘horen’. Ina/Gina wil gehoord worden, als kind al, maar later ook als volwassene. Het is een horen op allerlei niveaus. Ze heeft het gevoel