de consequenties van het kunstenaarschap onder autoritaire regimes. Abilio Estévez leeft al jaren in ballingschap in Spanje. Ik kan mij niet goed voorstellen dat deze roman hem in de problemen bracht, maar ik weet niet hoe strikt de Cubaanse censuur was in 1997, toen de roman verscheen. In de laatste hoofdstukken wordt het Eiland vernietigd door een grote brand, maar het is niet zomaar een brand. Het is de Apocalyps en deze vindt plaats in 1958, het jaar van de revolutie. Misschien dat het regime de revolutie liever niet ziet als een brand of de Apocalyps, maar de stijl is zo magisch-realistisch en postmodern dat ik als Nederlandse lezer (en buitenstaander) er moeilijk kritiek in kan lezen.
Hoe komt het, Frans, dat jij werd ‘aangepakt’ door de Nederlandse ‘censuur’ en dan bedoel ik de critici die in de rij stonden om de vermeende antisemitische en homofobe strekking van Mystiek Lichaam aan te kaarten? What went wrong? Jouw reactie was helder: zij maakten de fout door de verteller gelijk te stellen aan de auteur en door niet te begrijpen dat literatuur, en dus ook Mystiek Lichaam, niet met realistische normen gelezen moet worden. In je essay ‘Oprecht veinzen’ verzette je je tegen realisme omdat het pretendeert de werkelijkheid weer te geven, terwijl dat niet mogelijk is, en brak je een lans voor een kunsttaal die de aandacht vestigt op zichzelf. Je noemde ‘de ogenblikken dat een verhaal of een gedicht eerlijk bekent dat het van taal gemaakt is [...] de bevrijdende ogenblikken in de kunst.’
Is in jouw poëtica ruimte voor kritiek op representaties van groepen mensen? Wat vind jij van het debat over de auteur Lionel Shriver, die kritiek krijgt vanwege haar representatie van een zwarte vrouw in haar laatste roman The Mandibles? ‘De denkbeelden in een roman zijn figuren als alle andere figuren’, schrijf je. In The Scandal of Pleasure: Art in an Age of Fundamentalism stelt Wendy Steiner dat elke kunstuiting altijd virtueel is, verwijzend naar zichzelf, en tegelijkertijd altijd naar een wereld buiten zichzelf. En daar zit misschien de sleutel: het werk is tweeledig.
Als ik de roman van Estévez herlees, vind ik hem niet meer zo goed als vroeger. Ik erger mij vooral aan de verteller die voortdurend benadrukt dat het werk fictie is, dus bekent dat het van taal is gemaakt. Een voorbeeld: ‘En oom Rolo, die een romanpersonage is, doet het licht uit. Vannacht zal ik niet slapen, zegt hij, en valt in slaap op de manier waarop romanpersonages in slaap vallen (door te verdwijnen).’
Dit postmoderne procedé is een trucje geworden, maar getuigt óók van minachting voor de lezer. Alsof je de lezer voortdurend moet voorhouden dat hij fictie leest. Nu is mijn kritiek op Mystiek Lichaam niet dat de roman haar fictionaliteit te sterk benadrukt. Mystiek Lichaam is naar mijn mening een geslaagde ideeënroman, maar ik vond de personages, en dan vooral Broer, nogal steriel. Zelfs de eerderge-