Maar Schrover heeft ervoor gekozen zijn aandacht te richten op de opmerkelijk omvangrijke hoeveelheid kritische literatuur, en dat levert enkele inzichten op.
Zo zijn er ook kritische werken van schrijvers die je niet direct associeert met conservatisme. Michel Houellebecq trekt in De kaart en het gebied van leer tegen wat hij ziet als de marktconforme dood. De Zwitsers hebben van hulp bij zelfdoding handelswaar gemaakt, met de zelfdodingskliniek in dezelfde straat als het al even marktconforme bordeel.
Uitgebreid beschrijft Schrover De enige waarheid van de Amerikaanse schrijfster Anna Quindlen. Daarin staat Ellen centraal, die haar terminaal zieke moeder heeft verzorgd tot haar dood. Nu wordt ze verdacht van levensbeëindiging. Zeker, haar moeder had, vanwege de pijn, om levensbeëindiging verzocht, en Ellen had het zich kunnen voorstellen die hulp te verlenen. Schrover beschrijft hoe in deze roman verschillende waarheden naast elkaar bestaan, zodat je als lezer nooit helemaal zeker weet hoe, en hoe vrijwillig, de moeder nu is gestorven. Uiteindelijk wordt de dochter ontslagen van rechtsvervolging.
In eigen taalgebied noemt Schrover uiteraard Vonne van der Meer. Haar roman uit 2015, Winter in Gloster Huis, waarin Van der Meer tegenover zelfdoding van ouderen een alternatief plaatst, stipt de auteur slechts kort aan. Uitgebreider gaat hij in op Vonne van der Meers verhaal uit 1994 Bericht uit de bezemkast. Dat speelt in 2040, als een oudere vrouw terugblikt op de veranderde omgang met ouderdom. ‘Tachtig kon nog, maar vijfentachtig was not done. Zevenentachtig, negentig, dat werd je gewoon niet, daar koos je niet voor. Wie dat liet gebeuren, werd met de nek aangekeken. Er kwam geen wet die het verbood, geen Chinese toestanden, maar oud werd steeds uitzonderlijker. Zoiets als veel kinderen in de tijd dat iedereen er nog maar een of twee kreeg.’ De oude vrouw blijkt uit zelfbescherming haar medische problemen te verbergen voor anderen. ‘Ik wil niet geheimzinnig doen, maar iedere klacht komt op je kaart terecht en vroeg of laat gaan ze je dat voorlezen. Wie klaagt tekent zijn eigen doodvonnis.’
Zo laat Schrover zien hoe de literatuur een leemte vult. Waar in het publieke debat met de woordkeus ‘waardig sterven’ definitief elke poging tot een neutrale omgang met het zelfbeschikte levenseinde is opgegeven, vinden we in de literatuur nog twijfels, schaduwzijden en alternatieven.
Wouter Schrover, De goede dood als fictie. De kritische visie van literatuur op euthanasie en hulp bij zelfdoding. Alba & Sapete, Haarlem 2017, 134 blz., €17,50.
Gerbert van Loenen