Kees van Egmond
Spijt
- Deze column won de clo-columnprijs die tijdens de clo-literatuurdag op 25 maart 2017 werd uitgereikt. -
*
Als de bus optrekt betrapt hij zich op de gedachte dat ze vroeger vanaf dezelfde halte vertrokken. Pa en ma, zijn jongste zus en hij. Statten gingen ze. Nieuwe kleren kopen, bij voorkeur op zaterdagmiddag. v & d Die goeie ouwe tijd.
Toen rookte hij nog niet. Nou ja, een keertje stiekem bij een zus die al op kamers woonde. Tien, elf jaar oud. Om te proberen. Niet over zijn longen. De gedachte alleen al veroorzaakt een hoestbui. De vrouw voor hem kijkt om. Geërgerd.
Het echte roken begon op de mavo. Met vrienden op het treinstation staan wachten en dan een pakje Marlboro kopen. Of je stak een sigaret op die je uit de slof van je zus had gepikt. Merkte ze toch niet. Shag? Nee, dat was het nooit geworden. Een sigaartje soms, gezellig met vrienden.
In veertig jaar is de omgeving wel veranderd. De Kleipettenlaan, ooit een polderweggetje. Nu staan er de mooiste huizen. En de ijsbaan? Weg. Alleen de zoete herinnering aan die kus is er nog. Verliefd zijn en schaatsen, wat een combinatie.
Wat is er niet veranderd? Zelfs het roken heeft hij eraan gegeven. Jaren geleden alweer. Zomaar, een opwelling. Hij werd uitgedaagd op zijn werk. ‘Dat kan ik niet? Zul jij eens zien!’ Van de ene op de andere dag. Als het goed is liggen de laatste twee pakjes al die tijd nog ergens in een kast. Hij taalt er niet meer naar.
Eens even kijken, is het deze of de volgende halte? Hij staat op, groet de vrouw nadrukkelijk en loopt met zeebenen op de sissende deuren af. Buiten is het koud. De lucht doet zeer aan zijn longen. Een bord wijst hem de weg naar het grote gebouw.
In de immense hal gaan zijn ogen zoekend rond. Ja, daar staat het. Oncologie. Hij slikt.