Liter. Jaargang 20

[p. 13]

Koos Geerds
Kaïn

*

Akkoord - omdat ik van je af wil wezen één gesprek.
En na die tijd geen telefoontjes en gezeik.
Voordat je het laat drukken wil ik alles lezen.
En publicatie pas na mijn fiat.

Om te beginnen dat gesprek met G.
Nou ja, een monoloog.
Hing de bezorgde oom uit die neef komt adviseren.
'k was al razend en dit moest er dus ook nog bij.
'k heb hem aangehoord en ondertussen ‘stik jij maar’ gedacht.

Die Abel was voor mij een steen des aanstoots.
Dat liep maar weg met G., die ons dit kunstje had geflikt:
Eerst halleluja en toen hup! het Paradijs weer uit gekickt.
Maar ik had het over Abel.
Had absoluut een hart voor het schapenvak.
Bij nacht en ontij achter die beesten aan.
Schapenfokker is een hondenbaan.

Kijk, er is maar plek voor één, die wezenlijk telt.
De volle vrije ruimte zonder gemekker.
Ik had meteen naar elders kunnen vertrekken.
Heb ik niet overwogen.
Had ik mijn leven lang de ogen van die vrome in mijn nek gevoeld.

Ik heb wat afgevloekt om Eden - en nóg!
Ik heb mijn broer dus nooit gesnapt.
Die was echt dankbaar, weet je dat?
Terwijl hij zweette als een gek of haast verrekte van de kou.
Ik kon er met m'n kop niet bij.

[p. 14]

 

Hoe ik het zag.

 

Je hebt grazers en je hebt bouwers.

 

Grazers vreten met gebed en psalmgezang genadebrood.

 

Bouwers helpen de wereld verder.

 

Grazers verpesten alles.

 

Het is dus wij of zij.

 

 

 

Onzin natuurlijk

 

Er was plek zat voor die jongen.

 

Weet je, ik haatte hem stomweg.

 

Ik stond alleen, hij was met pa en ma drie handen op één buik.

 

Goed, eigen keus, als je dat wilt.

 

 

 

Eerlijk gezegd overviel die G. me achteraf compleet.

 

Ik was zo onbeschoft als mogelijk.

 

Wou hem de dood van Abel nog extra inwrijven.

 

Maar hij maar inlevend en toegeeflijk doen.

 

Echt ongelofelijk.

 

 

 

Ik had een reputatie om te huilen.

 

Maar niemand heeft me aangeraakt.

 

Niemand!

 

G. heeft mij steeds de hand boven het hoofd gehouden.

 

Had ie me beloofd.

 

Omdat ik zielig deed.

 

Ja, schrijf dat ook maar op.

 

Ik heb met eigen handen hier een stad gebouwd.

 

Maar zonder hem, verdomd, had ik het niet gered.

 

 

 

Die G. heeft echt iets ondoorgrondelijks.

 

Als jij het snapt hou ik mijn mond.

 

Je kijkt alsof je niet tot drie kunt tellen.

 

Grapje, man.

 

 

 

Ach, geraaskal.

 

Of ik berouw heb?

 

Soms.

 

Maar smeken: G., vergeef?

 

Ik zou het niet verdragen.

 

En G. al helemaal niet.

 

 

[p. 15]

 

Dat kon alleen als je de hele film terug zou draaien.

 

Een nieuwe kans.

 

Een Kaïn 2.0.

 

Zie je 't al vóór je?

 

Kaïn krijgt zijn eerste tandje.

 

Hilarisch man!

 

Ik sta voor wat ik heb gedaan.

 

Ik heb er lang genoeg over gepiekerd.

 

Hij had me nooit een strobreed in de weg gelegd.

 

Wat heeft me toen bezield?

 

Zeg het maar.

 

 

 

Dat was het.

 

Moet ik je de stad nog laten zien?

 

Daar ben ik best wel trots op, ja.

 

Ik laat wat na.

 

Met eigen wil en hersens bereik je alles.

 

Ooit ga ik nog een toren bouwen.

 

Ik heb de schetsen klaar.

 

Als jij de centen hebt heb ik de mannen.

 

Kijk niet zo benauwd.

 

 

 

En nou is het de beurt aan jou.

 

Ik krijg het t.z.t. wel van je toegestuurd.

 

Vergeet de afspraak niet.

 

Je vrouw en kinderen zijn dol op je, nietwaar?

 

Succes, mijn vriend!