den het ambt beschouwden. Vanzelfsprekend klinkt er veel kritiek door op de geestelijken, hun zwaktes en de manier waarop zij hun macht misbruiken. Vooral de twijfels die de geestelijken parten spelen fascineren mij. Twijfels aan hun eigen kunnen, maar ook aan het geloof, dat de basis zou moeten zijn van hun werk. ‘De priester wordt geacht een soort mens geworden zondag te zijn’, maar de werkelijkheid is een stuk weerbarstiger. Velen vallen plotseling van hun geloof, regelmatig zelfs midden in een kerkdienst: ‘Ik moet u meedelen dat ik enkele ogenblikken geleden mijn geloof heb verloren. Ik begrijp er ook niets van, maar zo is het gebeurd. U begrijpt dat ik hier deze viering moet beëindigen. Ik zal mijn bisschop vragen mij te ontslaan.’
Zo bekent Wilhelm Hausner in Der Unglaubliche Pfarrer aan zijn parochianen. De romans tonen de persoon achter het ambt. De man (bij hoge uitzondering de vrouw) die in het dagelijks leven en de media vaak verborgen blijft.
Het is goed toeven in de studeerkamer van Veltkamp, die warm en met verstand van zaken over zijn collega's spreekt. Ondanks dat in veel romans kerkelijke misstanden uitgebreid en soms schokkend aan bod komen, leest het boek als een eerbetoon aan de geestelijke, die net zoals ieder ander het hoofd hoog moet houden in de complexe warboel die het leven vaak is. In het voorwoord beschrijft de auteur hoe zijn fictieve collega's met hem meeleven; sommigen houden hem een spiegel voor, anderen kijken over zijn schouder mee in zijn dagelijkse werk of inspireren hem met hun idealen of inzicht. Wat dat laatste betreft, uit veel romans spreekt een afkeer van dogma's en een hoop voor de kerk in haar pure vorm: ‘Is niet de grootste verleiding van het predikantschap om God in eigen woorden op te willen zuigen, in dienst te nemen, te definiëren? Is het niet veel belangrijker om een plek voor God open te houden?’
Honderd portretten in 192 pagina's betekent overzicht, maar weinig diepte. Zo bieden de inleidingen op de thematische hoofdstukken voornamelijk opsommingen van wat in de daaropvolgende pagina's ook al vluchtig voorbijkomt. Maar de verrassende vondsten van schrijvers (bijvoorbeeld een dominee die het evangelie dat hij eens bracht weer op gaat halen), de ontwapende naïviteit van de beschreven ambtsdragers en de vlotte pen van Veltkamp hebben mij goede leesuren opgeleverd. Een boek van een liefhebber, geschreven voor een steeds kleiner wordende groep liefhebbers. ‘De Duits-Oostenrijkse schrijver Daniel Kehlmann laat “zijn” priester Martin Friedland verwonderd vaststellen: “Dat zo iemand als ik nog bestaat.”’ Je moet misschien zelf wel een ‘vreemde vogel’ zijn om een boek vol te kunnen waarderen.
Henk Veltkamp, Vreemde vogels. Dominees en priesters in de wereldliteratuur. Uitgeverij Kok, Utrecht 2016, 192 blz., €17,99
Joyce Rondaij