Liter. Jaargang 20
(2017)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
denkend aan waar te wachten op
de mieren van volgend jaar, en ze
kwamen, nog wel wat traag
in de lente, maar ze kwamen,
en ik dacht aan het lengen
van de dagen vorig jaar.
Er waren dagen met uren als een
melkgebit, ik wisselde van vrouw
en zag het zebrapad veranderen
in ongenaakbaar licht, en ik
wachtte, wist pas dat ik wachtte
toen ze kwamen, de mieren
waren sneller en ik wachtte
denkend aan de uren met een
ander, die waren trager, de mieren
werden trager en verdwenen
en ik dacht aan het korten
van de dagen vorig jaar.
Dit fraaie, titelloze gedicht uit Grond van Idwer de la Parra plaatst de hoofdpersoon in een gevangenis, zijn hoogsteigen huis, met luxaflex als tralies en de herhalingen in de tekst als ketenen. Almaar wacht hij daar, wacht hij tot hij het licht kan aanraken. De mieren kruipen vrij door de kieren naar binnen en naar buiten. Die harde werkers herinneren hem eraan dat hij vastzit, terwijl de tijd voortraast. Het zebrapad geeft aan dat oversteken naar een ander heden mogelijk is, maar het gedicht eindigt min of meer in mineur. Voor de in Gorinchem geboren tuinman De la Parra (1977) was het beeld van de mieren onvermijdelijk. Door zijn tuinmanogen - en oren is Grond opmerkelijk natuurrijk geworden; seizoenen wisselen zich af, planten en bomen zijn rijk vertegenwoordigd en behalve mieren komen er andere insecten, veel vogels en een hond voorbij. De persoonlijke en toegankelijke bundel is doordrongen van liefde en leed. Het geciteerde gedicht legt daar zijn vingers op: een ontwricht gezinsleven en het verlangen naar zinvolle vernieuwing, andere tijden. Ook de titel is in dat licht te lezen; het gaat om grond om te bestaan, grond onder de voeten, grond om in te zaaien en van te oogsten. De la Parra gaat daar serieus mee om en daarbij zoekt hij naar de steun van de natuur: ‘Rechtlijnig staan de oevers / na het dreggen tegenover elkaar’, als twee partners die geruzied hebben en ‘in de weide zie je dat herkauwen / enkel leidt tot stront’. Veertig gedichten in regelmatige strofen van twee, drie, vier, vijf regels of een langere lap tekst vormen de bundel. Net als de bundeltitel zijn de titels van de gedichten, als ze een titel hebben, kort en beladen. Soms ligt de betekenis er dik bovenop: ‘Merope’, ‘Winterklaar’, ‘Snoeien’ en ‘Aan het oppervlak’. Een biografie ontbreekt, evenals een auteursfoto; alle nadruk ligt op de situaties die De la Parra uit poëzie schept. Het voorplat valt wat dat betreft uit de toon. De afgebeelde abstracte kunst communiceert slecht met de gedichten; het mist aansluiting bij hun aardsheid en concreetheid. Maar wanneer je bedenkt dat poëzie voor De la Parra juist de abstrahering van het persoonlijke vormt, past het weer wel.
De taal ligt er stralend en muzikaal bij in Grond. Rijm en krachtige ritmes leiden je door de bundel. Effectieve herhalingen tref je her en der aan en het enjambement is bijna overal precieus en aanjagend. De interpunctie is volgens de taalregels en afgestemd op het ritme. Ook vanwege het ritme zijn regelmatig lidwoorden, persoonsvormen en andere functiewoorden weggelaten, maar niet op een storende manier. Het rijm, in allerlei soorten, is af en toe origineel. | |
[pagina 79]
| |
Soms echter focust de dichter te veel op de klankverbanden en minder op de balans tussen de dichtelementen, waardoor het rijm gezocht overkomt of andere flauwigheden veroorzaakt: ‘muizenissen omgelegd’ wordt vervolgd met het uit de toon vallende ‘Aanwezig is mijn liefje Slecht’. Te nadrukkelijk rijm is een kinderziekte van deze debuutbundel en er zijn meer gevallen waarin het boek glansrijker had gekund. Over het algemeen is deze poëzie echter prima gerijpt en lijkt het langdurig gekneed tot de kaft eromheen ging. Passages zoals ‘November ritselt waar de vogel zoekt. / Ook mijn geheugen blijft maar ritselen’, laten je even stoppen met lezen. De meeste gedichten zijn een herlezing waard vanwege hun diepere lagen. Menigeen zal troost putten uit De la Parra's poëzie. De leeservaring wordt ongetwijfeld nog beter in de buitenlucht, bij de vogels, de bomen en de zon, of in de stilte onder de sterrenhemel. Vernieuwend is Grond niet; het is klassieke poëzie in vorm en inhoud, maar dat doet niet af aan het verhaal dat de bundel vertelt en aan de realiteiten die in de bundel zijn omgezet in taalvreugde.
Idwer de la Parra, Grond. De Bezige Bij, Amsterdam 2016, 56 blz., €16,99.
Ruben Hofma |
|