Dromen van vrede
Het dagboek van Carry Ulreich is één van de meest indrukwekkende boeken die ik de afgelopen tijd gelezen heb. Het oorlogsdagboek dat de jaren 1941-1945 beslaat, kreeg de titel 's Nachts droom ik van vrede mee. Een treffende titel die het optimisme dat door de tekst straalt goed weergeeft. Carry is samen met haar ouders, zus Rachel en Bram, de vriend van haar zus, ondergedoken bij een welgestelde familie in Rotterdam. Tiener Carry droomt van vrede, kijkt reikhalzend uit naar de vrede, schrijft over vrede. En dat midden in de ellende die haar en de familie omgeeft.
Het dagboek, dat door Bart Wallet is ingeleid en van aantekeningen voorzien, is opgedeeld in drie delen: bezetting, onderduik en bevrijding. Dat geeft ook direct het grote verschil met het dagboek van Anne Frank weer: Carry overleefde de oorlog, emigreerde naar Israël en leeft nog steeds (Carmela Mass). Maar er zijn meer verschillen. Carry beschrijft de vervolging van de Joden in Rotterdam - Anne was ondergedoken in Amsterdam. Ook de toon van het dagboek is heel anders. Carry schrijft licht, met humor vaak, zelfs over de dood. Haar woorden toveren regelmatig een lach op je gezicht. ‘We mogen hier niet ziek worden. Stel je voor: als we doodgaan, zegt mevrouw, legt ze ons op straat op een stoepje bij de nsb 'ers!’ Daarnaast is de onderduiksituatie totaal anders. Carry komt nog regelmatig op straat, gaat naar de winkel, de tandarts en spreekt zelfs de bezetter in het Duits aan. Misschien heeft de familie het mede aan vertrouwen en lef te danken dat ze niet zijn opgepakt.
De familie van Carry is orthodox-Joods. Dat maakt de sfeer in huis anders dan bij de liberale familie Frank. Aanvankelijk proberen ze zich nog zo goed als het kan aan alle wetten en regels te houden, maar dat ebt steeds meer weg. Zeker in en na de hongerwinter kunnen ze niet anders. Carry verzucht dat ze gebraden rolpens wel nooit meer zal eten na de oorlog, ‘want ik denk niet dat er koshere blikjes bestaan daarvan.’ De familie mist de Joodse feesten. Zo schrijft Carry op 6 april 1945: ‘Pesach voorbij. Jammer dat we hem niet konden beleven zoals het hoort met de Pesachsfeer. Zondag en maandag hadden we wel Paassfeer, maar hoe anders dan bij ons thuis is die. Onze Seider, geestelijk genoegen. Pasen hier: paasdiner etc. louter epicuristische genoegens.’ De familie Ulreich is ondergedoken bij een katholieke familie en dat levert meerdere malen boeiende discussies op.
Groot is de ontlading als de bevrijding daadwerkelijk een feit is. Maar ook ervaar je, voor zover dat als lezer kan, met Carry mee hoe verschrikkelijk het leed is dat veroorzaakt is. De familie gaat op zoek naar fami-