Te zijn én niet te zijn
Hier ben ik (Here am I), de derde roman van Jonathan Safran Foer, is een gelaagde en geslaagde 21e-eeuwse exploratie van de eeuwenoude Shakespeareaanse vraag naar het zijn. In zijn nieuwste boek vraagt Safran Foer zich af waar hier is, wat zijn is en wie ik nog is in een geglobaliseerde, digitale wereld. Hij verkent deze vragen in het leven van de dysfunctionele familie Bloch, een Joods-Amerikaans gezin in Washington dc. We volgen deze familie meer dan zeshonderd pagina's lang in hun kleinere en grotere drama's. Hier ben ik is een stevig en nietsontziend boek over mens-tot-mens-zijn in onze tijd.
Het boek volgt Jacob en Julia Bloch en hun zoons Sam, Max en Benji gedurende een onstuimige twee weken. Het huwelijk van Jacob en Julia staat op springen, nadat Julia een verborgen telefoon van Jacob ontdekt waarop hij via sms de liefde bedrijft met een andere vrouw. Hoewel dit volgens Jacob niets betekent - het was immers slechts digitaal? - heeft deze interactie wel degelijk real-life impact en wordt de afstand tussen Julia en Jacob steeds groter. Op dit zinkende schip neemt oudste zoon Sam zijn toevlucht tot ‘Other-Life’, een online leven - van Sam mogen we het absoluut geen spel noemen! Sam voelt zich beter thuis in dit ‘echte virtuele leven’, deze ‘mogelijkheid om nergens te zijn’, dan in de dagelijkse realiteit van zijn vechtende ouders. Safran Foer speelt zo met de betekenis van aanwezigheid in een vertechnologiseerde samenleving; hij noemt de hoofdstukken waarin Sam in ‘Other-Life’ is bijvoorbeeld passend ‘Hier niet-ben ik’.
In het echte leven moet Sam van zijn ouders bar mitswa doen; in ‘Other-Life’ is Sam Samanta en vertelt zij tijdens haar bat mitswa-toespraak het verhaal van Abraham en Izak. Op Gods noemen van zijn naam antwoordt Abraham ‘hineni’: ‘hier ben ik’. Deze Abraham ‘is er helemaal voor Hem, onvoorwaardelijk, zonder reserves en zonder om uitleg te vragen’. Er zo volledig te zijn voor elkaar blijkt ondanks veel goede intenties toch te hoog gegrepen voor de familie Bloch.
De familie Blochs zoektocht naar wie en waar ze zijn is verstrengeld met hun worsteling met hun joodse identiteit. Safran Foer, zelf ook joods, laat zijn hoofdpersonen de spot drijven met tradities maar laat hen er toch ook aan hechten. Zo krijgt het oude joodse huwelijksgebruik van het gebroken glas hernieuwde waarde als Jacob tegen het einde van het boek zijn onvermogen tot echt hineni erkent en concludeert: ‘[w]e zijn versplinterde individuen die een versplinterde verbintenis aangaan in een versplinterde wereld.’ Of zoals Sam zijn familie toespreekt in zijn ‘echte’ bar mitswa-speech: ‘Te zijn of niet te zijn, dat is de vraag. Te zijn én niet te zijn, dat is het (hedendaagse) antwoord.’
De gefragmenteerde, postmoderne stijl van Safran Foer maakt het verhaal gedurende de eerste honderd pagina's soms lastig te volgen. Echter, de aanhouder wint: de struc-