Jos den Bekker
Over Onetti
Korte inleiding bij ‘De zo gevreesde hel’
De Uruguayaanse schrijver Juan Carlos Onetti (1909-1994) had volgens veel Spaans-Amerikaanse intellectuelen de Nobelprijs voor literatuur verdiend. Hij heeft hem niet gekregen, maar ontving wel de Cervantesprijs, de hoogste literaire onderscheiding van de Spaanstalige wereld. Een groot bewonderaar van zijn werk is Mario Vargas Llosa, die in een boek over Onetti het hier gepubliceerde verhaal als een hoogtepunt in zijn werk aanduidt - en daar maar liefst een heel hoofdstuk aan wijdt. Zoals vaak bij Onetti is het verhaal een duistere vertelling over wraak en wreedheid, waarin het kwade in de mens innig vervlochten is met het goede. Het kwade dus niet als de keerzijde van de medaille, wat altijd nog een idee van een tegenstelling inhoudt, maar geïntegreerd: wreedheid en wraak óók als liefdesuiting. Op de achtergrond klinkt als een basso continuo een diep mededogen door met de menselijke hulpeloosheid tegenover het bestaan, dat immers niet zelfgekozen is en dat we nauwelijks begrijpen.
Het verhaal is als een palimpsest waaruit de lezer de verschillende lagen los moet weken om de chronologie te reconstrueren. In vaak cryptische of tegenstrijdige formuleringen worden aanwijzingen rondgestrooid voor almaar diepere lagen in de motieven van de personages en voor weer andere lezingen van de geschiedenis. Het gedicht (toegeschreven aan Johannes van het Kruis) waarnaar de titel verwijst en waarmee het verhaal hier wordt afgesloten lijkt door zijn helderheid een verklarend licht op de intrige te werpen, maar bij nader inzien vergroot ook dat het raadsel alleen maar. Wat overblijft is vertwijfeling: ‘Ik ben van goede wil! Maar hier sta ik, met lege handen! Ik kan niet anders!’