Dit gedicht brengt mij op het christelijk gehalte van de poëzie van Juliën Holtrigter. Deze recensie is bestemd voor Liter en ik heb gemerkt dat men zich daar over het christelijke in de poëzie regelmatig druk maakt. Wat overigens boeiende lectuur kan opleveren. Bovendien dwingt het mij - voormalig gereformeerde - daarover na te denken en er iets over op te schrijven. Voor zover ik dat kan tenminste.
Welnu, in de bundel vind ik allerlei, ook christelijke motieven, ik noem de herder, de stem uit de heg en de schapen. Ze worden nogal eens op hun kop gezet, deze motieven, dan loopt de herder achter zijn schapen aan of is ze kwijt.
Nu maken christelijke motieven natuurlijk nog geen christelijke gedichten Maar christelijke motieven gecombineerd met de christelijke blik op de werkelijkheid, de aanwezigheid van een opgestoken vinger (christenen zijn beter) of het zoeken naar een wenkend perspectief in de context van het noemen van de naam van God, maken een bundel wel christelijk, denk ik. Het zegt natuurlijk iets over de dichter en over de lezer, daarmee iets over hun schrijf-intenties en leesstrategieën en, als resultaat daarvan of opgeladen daarmee, iets over het gedicht. Maar, en dan wordt de redenering cirkelachtig, het moet er natuurlijk wel inzitten, in het gedicht, het moet wel gevonden willen worden. Als dat gebeurt, dan is dat genade.
Jammer genoeg zeggen christelijke motieven en een christelijke blik nog niet iets over de kwaliteit van een gedicht, tenminste dat denk ik, die moet je immers zoeken in het gedicht zelf, dus in ritme, rijm, metrum, beeldspraak, toegepaste stijlfiguren en de kracht waarmee het thema wordt uitgewerkt. Allemaal middelen die een dichter inzet om noodzaak, zeggingskracht en de manifestatie van een innerlijke waarheid te smeden en te bewerkstelligen. Een slecht geschreven christelijk gedicht zal altijd een slecht geschreven christelijk gedicht blijven.
De thematiek in Omwegen met zijn queeste en messiasverwachting lijkt mij uitgesproken christelijk. In Het verlangen te verdwalen is er de christelijke hoop en het wenkend perspectief van het Paulusmotto (die overigens merkwaardig contrasteren met de terneergeslagen toon in veel van deze gedichten).
Alles en alles bij elkaar geraapt blijf ik zitten met een christelijk dichter die de strijd lijkt te hebben opgegeven, die vecht tegen platitudes en dat gevecht soms, maar lang niet altijd wint met zijn zagende humor. Voor mij zowel een spannend leesavontuur, als uiteindelijk ook een wat neerdrukkende leeservaring. De bundel leest als een verhaal. Er is geen onderverdeling, er zijn geen subreeksen of cycli die mij dwingen nog eens te kijken. Bij Holtrigter zijn gedichten geen dingen, geen stenen, geen benen. Ze laten mij niet alle hoeken van de wereld en de hemel zien. Ze laten mij soms wel lachen.
Jane Leusink
Juliën Holtrigter, Het verlangen te verdwalen. De Harmonie, Amsterdam 2004, 48 blz., €13,50.
Jane Leusink (1949) is dichter.