Liter. Jaargang 7
(2004)– [tijdschrift] Liter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||
Dirk Zwart
| |||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||
SchrijverskontaktDe auteursvereniging Schrijverskontakt dateert officieel van 1970. In 1975 telt de groep zo'n zeventig auteurs, ‘van wie je kunt zeggen dat ze min of meer, in sterkere of minder sterke mate betrokken zijn bij Jezus, bij het christendom’, zoals op dat moment scheidend voorzitter Auke Jelsma het in een live radio-uitzending van het ncrv-programma Literama voorzichtig formuleert. Jelsma is dan, vertelt hij, zeven jaar voorzitter geweest. En voordat hij de voorzittershamer in handen kreeg, waren Anne de Vries en Nico Warner al voorzitter geweest. Hoe kan dat? Schrijverskontakt was een voortzetting van een reeds bestaande contactgroep. Na de oorlog had het Contact van Auteurs als voortzetting gefungeerd van de vooroorlogse Christelijke Auteurskring. Eind jaren vijftig bloedde het Contact dood. Maar ook in de jaren zestig kwamen protestants-christelijke auteurs bij elkaar voor ontmoeting en gesprek. Deze auteurs (wie eraan deelnamen, is mij niet helemaal duidelijk geworden) sloten zich in de jaren zestig aan bij de vakgroep letteren van de Bond van Christen-kunstenaars, die opgericht was door het cnv. Hoe lang deze vakgroep letteren precies heeft bestaan, is mij ook niet bekend, maar kennelijk is er wel een min of meer doorgaande lijn geweest van diverse contactgroepen van christen-auteurs. Vandaar dat Jaap Zijlstra in 1975 zegt dat hij ‘al wel vijftien jaar’ lid is van het Schrijverskontakt.Ga naar eind4. Schrijverskontakt was breed in christelijke zin, maar ook qua soorten schrijverschap: er waren zowel literaire schrijvers aangesloten (Inge Lievaart, Frank Daen, C. Rijnsdorp, Anton Ent, Jaap Zijlstra en anderen) als auteurs van streekromans en pastorale gedichten. De schrijversclub gaf jaarboeken en bloemlezingen uit die functioneerden als ‘werkplaats’. ‘Men kan die [jaarboeken] zien als een tijdschrift dat eens per jaar verschijnt’, zegt Inge Lievaart in de genoemde Literama-uitzending. De volgende boeken - al of niet gepresenteerd als ‘jaarboek’ - met werk van Schrijverskontaktauteurs zijn verschenen:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||
Uit de tweede helft van de jaren zeventig dateren twee gestencilde boekjes, Alfa i (najaar 1976) en Alfa ii (voorjaar 1977), uitgegeven door Schrijverskontakt, met werk van beginnende auteurs. De boekjes waren ‘interne’ publicaties, dus niet in de handel. Alfa i (najaar 1976) bevat onder meer drie gedichten van Benno Barnard uit Brussel, waaronder het volgende gedicht: Preek
Gij preekt van het apokalyptische paard,
dat als zijn bode
zal komen voor de doden,
wit aan het uitspansel
van kop tot staart.
Zijn schim staat schuimbekkend op de kansel.
In 1978 verschijnt bij Boekencentrum een bloemlezing onder redactie van Evert Kuijt, Rondom Pasen. Paasverhalen en gedichten. Een blik op de medewerkers aan dit boek leert dat het hier geen leden van Schrijverskontakt betreft, maar een groep schrijvers die een voorloper geweest zal zijn van de in 1982 opgerichte auteursvereniging Schrijvenderwijs, bestaande uit schrijvers uit orthodox-christelijke kring. Daarover straks meer. | |||||||||||||||||||||
LiteramaOp 4 mei 1966 vindt een proef-uitzending plaats van Literama, ‘een radiokrant over boeken en schrijvers’ onder redactie van Okke Jager, Wim Hazeu en Rien van der Schee. De uitzending slaat aan en het programma gaat van start. Het geeft middels thema-uitzendingen en ‘gewone’ afleveringen informatie over boeken, schrijvers | |||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||
Jos van Manen Pieters en Hans Werkman (1975).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||
en - vanaf februari 1967 - over toneel. De mogelijkheid voor luisteraars om de teksten van de uitzendingen in gestencilde vorm gratis thuisgestuurd te krijgen, wordt vanaf mei 1972 omgezet in de mogelijkheid daarop een abonnement te nemen. Er kunnen meer dan zeshonderd abonnees genoteerd worden. Vanaf mei 1975, het programma staat dan inmiddels onder eindredactie van Wim Ramaker, wordt Literama-magazine een echte tijdschriftuitgave, waarin ook bijdragen worden opgenomen waarvoor in de uitzendingen zelf geen plaats is. Vanaf begin jaren zeventig wordt aan dichters en schrijvers gevraagd verhalen en gedichten voor het programma te schrijven, waarvan enkele bloemlezingen zullen verschijnen. Er vinden live-uitzendingen plaats om het contact met het publiek te versterken. Naast Literama wordt het poëzieprogramma Poërama uitgezonden, dat eens per maand wordt opengesteld voor debutanten. Inzendingen werden beoordeeld door Coert Poort, Wim Ramaker en Myrle Tjoeng. (Poort schreef in later jaren prachtige liedjes voor de Literama-quiz ‘Vondel had een kousenwinkel’, die prachtig werden gezongen door Nellie Frijda.) Kortom: de ncrv speelde met zijn Literama-uitzendingen en met Literama-magazine - om nog te zwijgen van de vele luister- en hoorspelen die door de afdeling Drama op radio en tv werden verzorgd - een actieve en stimulerende rol in het literaire leven. Voor zover dit het christelijk-literaire leven betrof, ging het vooral om ‘links’ en oecumenisch georiënteerde auteurs, die deels lid waren van Schrijverskontakt. Maar ook ‘Doorbraak’-auteurs als de Liedboek-dichters (Den Besten, Van der Graft, Schulte Nordholt en Wit) kregen aandacht in Literama of werkten mee aan bloemlezingen. In thema-uitzendingen was er aandacht voor christen-auteurs van vorige generaties (zoals Muus Jacobse, Willem de Mérode, Wilma), terwijl er wat betreft de politiek-geëngageerde gerichtheid van Literama ook een lijntje liep naar het literaire tijdschrift Kentering (1959-1977), waarvan Wim Hazeu een van de oprichters en redacteuren was.Ga naar eind5. Aan de rubriek boekbesprekingen werd meegewerkt door onder anderen J.J. Buskes, Okke Jager en Gabriël Smit. Literama was geen specifiek christelijk-literair radioprogramma; het was een breed programma over alles wat met (kinder-, jeugd-, binnen- en buitenlandse) literatuur te maken had, en werk van christen-auteurs had er, voorzover het kwaliteit had, een vanzelfsprekende plaats in. In 1988, na tweeëntwintig jaargangen, werd de uitgave van Literama-magazine stopgezet. (Wim Ramaker was toen niet meer bij het programma betrokken. Hij overleed in 1992.) Samen met de kro bracht de ncrv nog één jaargang uit van Nadruk, tijdschrift voor literatuur, met een tekstbewerking van de gezamenlijke literaire uitzendingen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||
In de jaren zeventig is een aantal bloemlezingen uitgebracht, waarvan Wim Ramaker de initiator en samensteller was, en waaraan opdrachten voor Literama ten grondslag lagen:
| |||||||||||||||||||||
UitgelezenDe serie boeken-over-literatuur Uitgelezen, die in de praktijk vooral functioneerden als uittrekselboeken voor de middelbare school, komt uit een geheel andere hoek: die van het bibliotheekwezen. In 1972 was het Nederlands Bibliotheek en Lektuur Centrum (nblc) tot stand gekomen als een fusie van diverse bibliotheekorganisaties: de christelijke volksbibliotheken, de christelijke bibliotheken, de roomskatholieke bibliotheken en de openbare bibliotheken. Daarbinnen hadden de fusiepartners nog een zekere zelfstandigheid. Zo bestonden er binnen het nblc nog het klc (Katholiek Lektuur Centrum) en het clc (Christelijk Lektuur Centrum). Het clc had een eigen blad, dat Boekenbeeld heette en de opvolger was van De christelijke bibliotheek. Maar Boekenbeeld zou, nu er gefuseerd was, opgaan in het bibliotheekblad Bibliotheek en samenleving. Om de protestants-christelijke visie op literatuur toch te kunnen blijven uitdragen, werd het plan opgevat voor een serie cahiers over literatuur. Dat resulteerde in 1974 in het eerste deel van Uitgelezen; reacties op boeken. Het bevatte artikelen over schrijvers van wie in de meeste gevallen meerdere werken werden behandeld. De artikelen waren in de eerste plaats informatief bedoeld en waren vooral gericht op het middelbaar onderwijs. Daarbij werd ervan uitgegaan ‘dat literatuur geen waardevrij iets is’ en werd de medewerkers gevraagd ‘het besproken werk van een waarde-oordeel te voorzien, door het te plaatsen in christelijk perspektief’.Ga naar eind6. De toepassing van dat ‘christelijke perspectief’ heeft vanaf het begin voor discussie gezorgd binnen de redactie van Uitgelezen - en in de persreacties op de boeken. ‘De aard van het oordeel hing samen met de denominatieve plaats van de recensent op het protestantse erf’, schrijft G.J. Oevering dertig jaar later. ‘In de vele | |||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||
recensies stonden de “rekkelijken” tegenover de “preciezen”. [...] In de loop der jaren zijn naar aanleiding van de reacties in de pers op een verschenen deel of op de aangeleverde bijdragen van de medewerkers in de redactie stevige discussies gevoerd over de reikwijdte van “het christelijk perspectief” van Uitgelezen. Elke verandering in de redactiesamenstelling betekende telkens dat ieder redactielid zijn positie tegenover het uitgangspunt van Uitgelezen opnieuw moest bepalen. Dat de opvatting van de redactie met de jaren “rekkelijker” werd, had alles te maken met de veranderingen in de geloofsopvatting op het protestantse erf.’Ga naar eind7. Een voorbeeld van een aangeleverde bijdrage van een medewerker waarover in de redactie gediscussieerd werd, vertelt G.J. Oevering mij anno 2004, was de bijdrage over W.F. Hermans in Uitgelezen 1. De auteur ervan: Hans Werkman. Oevering herinnert zich een ‘felle discussie’ over de stellingname van Werkman tegenover het werk van Hermans. Die stellingname mocht wel principieel zijn, maar mocht niet volkomen afwijzend of al te veroordelend zijn. Werkmans houding werd in dat opzicht te negatief ervaren, en hem werd gevraagd zijn stuk in dat opzicht enigszins aan te passen, wat hij deed. Ook bijdragen van C. Bregman over moderne literatuur werden soms als te veroordelend ervaren. Oevering schrijft in zijn ‘Ter uitleiding’ in deel 20 ook, dat het aanvankelijk de bedoeling van het clc-bestuur was, tot de uitgave te komen van een protestants-christelijk tijdschrift, gericht op het onderwijs. Nadat er twee delen in boekvorm waren verschenen werd er in 1977 een nulnummer gelanceerd van het tijdschrift Uitgelezen. Reacties op boeken, maar er waren te weinig toezeggingen van abonnementen, waardoor de uitgevers (Boekencentrum, Kok en het nblc) afzagen van verdere uitgave. Er was bovendien kritiek op de inhoud van het nulnummer gekomen, die zich toespitste op de tegenstelling tussen ‘expliciete’ (de wens van de uitgever) en ‘impliciete’ (de wens van de redactie) uitwerking van de formule van ‘het plaatsen van een waardeoordeel over schrijvers in christelijk perspectief’. Wat precies die kritiek geweest is, is zonder de toenmalige persreacties niet vast te stellen, en ik kan me er ook geen voorstelling van maken op grond van het proefnummer. Het nulnummer van Uitgelezen. Reacties op literatuur (ondertitel ‘tweemaandelijks magazine’, gedateerd 1977) bevat geen ‘redactioneel’, maar wel een aanbeveling van de staatssecretaris van o. en w., K. de Jong Ozn., die de redactie, medewerkers en gebruikers van dit tijdschrift toewenst, ‘dat Uitgelezen een goede bijdrage mag leveren aan de scholen voor algemeen voortgezet onderwijs’. Het blad opent met een artikel van Hans Werkman getiteld ‘De afdwalingen van J.M.A. Biesheuvel’. | |||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||
Voorts een verslag van een klassengesprek in een havo-4-klas over Drie rode rozen van Abel Herzberg, een artikel van M. de Bie over ‘Jan Wit en het Liedboek voor de kerken’, korte signaleringen van nieuw verschenen boeken, een literaire puzzel, een korte analyse door Inge Lievaart van een gedicht van Ankie Peypers, een artikeltje van L. Strengholt over een sonnettenreeks van Constantijn Huygens, en ten slotte een liedtekst van Herman van Veen, als voorproefje van de aandacht die het blad aan cabaretteksten zal gaan besteden.
Uitgelezen bleef voortbestaan in boekvorm. De redactie bestond in het begin uit K. de Jong Ozn., C. Hemmes, T.M. Gilhuis, C.P. Klap, Inge Lievaart, G.J. Oevering en M.G.J. Teerink. De serie is mijns inziens vooral belangrijk geweest, omdat ze naast artikelen over werk van seculiere auteurs ook artikelen bevatte over werk van christen-auteurs. In deel 1 (1974) schreef M. de Bie over W. Barnard, Henk van der Ent over Willem de Mérode, C. Ouboter over Coert Poort, A.P. Cornet over Maria Rosseels, Wim Ramaker over Gabriël Smit, en Inge Lievaart over Jacoba M. Vreugdenhil. Latere delen bevatten artikelen over werk van onder anderen J.K. van Eerbeek, Ida Gerhardt, P. Keuning, Tom Naastepad, B. Nijenhuis, Hein de Bruin, (romans van) C. Rijnsdorp, Jacqueline van der Waals, Maria de Groot, Muus Jacobse, H.M. van Randwijk, Geerten Gossaert, Dingeman van der Stoep, Inge Lievaart en J.W. Schulte Nordholt. We zitten dan inmiddels in deel 7, verschenen in 1983. De specifieke aandacht voor werk van christenschrijvers is daarna nagenoeg verdwenen, de benadering vanuit ‘christelijk perspectief’ werd gaandeweg minder en inmiddels is zelfs een levensbeschouwelijke insteek geen uitgangspunt meer van de benadering van Uitgelezen. | |||||||||||||||||||||
De orthodoxenTerug naar het literaire klimaat van de jaren zeventig, dat een weerspiegeling is van het algemeen-culturele klimaat. In het maatschappelijke leven is dan inmiddels sprake geweest van een toenemende ‘ontzuiling’, in het breed-kerkelijke leven van oecumenisering en secularisatie. Een omroep als de ncrv en een dagblad als Trouw hebben een toenemende openheid ontwikkeld tegenover het totaal van de cultuur. ‘De jongste geschiedenis leert echter, dat men in reformatorisch Nederland niet straffeloos voor zoveel openheid kiezen kan. De verwijten over “identiteitsverlies” hoopten zich op en leidden tot de oprichting van de Evangelische Omroep (1970/71). De eo begon weer precies zoals de ncrv in 1924/25 begonnen was: stichtelijk, didactisch, a-muzisch.’ Aldus R.G.K. Kraan in zijn ‘Cultuurhistorische schets’ in Omzien met een glimlach (zie noot 1). Ook op literair terrein ‘werd - | |||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||
Bijeenkomst van schrijvers in Beekbergen, 1965.
Nico Warner, W.G. van de Hulst, Dirk Verèl. Jo van Dorp-Ypma.
W.G. van de Hulst.
P.J. Risseeuw, Jacoba Vreugdenhil. (Foto's: Jaap Zijlstra).
| |||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||
naar analogie van de eo - de fakkel van “de eigen identiteit” opnieuw ontstoken. Een kleine twintig jaar na het verdwijnen van Ontmoeting werd Woordwerk opgericht (1983), een blad dat de “principiële” lijn weer oppakte en o.a. cultureelgeëmancipeerde Vrijgemaakten een plaats bood voor hun werk.’ Toch waren het niet de vrijgemaakten die aan de wieg stonden van ‘een laatste stuiptrekking van het traditionele christendom op cultureel gebied’, zoals Van der Ent het in 1989 in Maatstaf formuleerde. (Zie noot 5.) In het voorgaande werd al een bloemlezing uit 1978 genoemd: Rondom Pasen, samengesteld door Evert Kuijt uit werk van ‘christelijke auteurs die regelmatig bijeen komen om, samen met anderen, zich te bezinnen op de inhoud en de vorm van het christelijke boek.’ Die bezinning vond plaats tijdens de ‘Ontmoetingsdagen’ die sinds sinds 1974 gehouden werden, aanvankelijk op de boerderij De Flevohof van boer en stichtelijke-streekromanschrijver Jac. Overeem. Tot de deelnemende auteurs behoorden onder anderen Klaas van Elsäcker, Tineke Kok-Fens, Marinus Nijsse, Jac. Overeem, Annie Pansier, Hennie Roth-Veltman en Rik Valkenburg. Ongetwijfeld heeft E. (Bert) Hofman in die groep een belangrijke rol gespeeld. In 1976 verscheen zijn boek Dichtkunst, literaire kritiek en creativiteit in de Gereformeerde Gezindte. Met dichtersportretten van: Marinus Nijsse, Nel Benschop en Enny IJskes-Kooger. Zijn boek was een pleidooi voor het bestaansrecht van christelijke dichtkunst in een kerkelijke omgeving die daar nog nauwelijks aan toe was. In Literatuur met de Bijbel (1984) werkte Hofman zijn ideeën verder uit, waarbij hij de protestantse dichtkunst uit de tijd van de Reformatie als model verhief voor een hedendaagse, op de bijbel geënte poëzie. In 1982 werd uit deze groep de ‘vereniging van protestants-christelijke auteurs’ Schrijvenderwijs opgericht, waarvan Hofman voorzitter werd. In het bestuur zaten ook Evert Kuijt, Klaas van Elsäcker, Tineke Kok-Fens en Hans Werkman. Deze schrijversvereniging werd vanaf 1983 de uitgeefster van het christelijk literair tijdschrift Woordwerk, waarvan Hofman, Kok-Fens en Werkman de eerste drie redacteuren werden. Werkman nam zitting in de redactie van het tijdschrift om te trachten het op goed literair niveau te krijgen; Schrijvenderwijs had immers een hoog ‘pastorale-poëzie’-gehalte, dat aansloot bij Hofmans literaire ideaal. Door die Schrijvenderwijs-achtergrond van Woordwerk heeft het blad jarenlang iets halfslachtigs gehouden: enerzijds stond er goed literair werk in, anderzijds stonden er regelmatig bijdragen in die het literaire niveau van het blad omlaaghaalden. Pas in later jaren is Woordwerk een literair tijdschrift van acceptabel niveau geworden. | |||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||
Niettemin voorzag het in 1983 onmiskenbaar in een behoefte, niet alléén, maar óók onder gereformeerden ‘vrijgemaakt’. De vrijgemaakten waren in organisatorisch opzicht een besloten kerkelijke gemeenschap, met een eigen politieke partij, eigen scholen, eigen bladen (Werkman schreef recensies voor het vrijgemaakte Nederlands Dagblad), etc. Maar de vrijgemaakten waren wel cultureel geïnteresseerd en actief. Ik herinner mij dat er dichtbundeltjes verschenen bij de vrijgemaakte uitgeverij De Vuurbaak van Wicher Triemstra, Tiemen W. Rasker en Lenze L. Bouwers, die mij in literair opzicht ‘modern’ aandeden. Ook al was de houding tegenover literatuur èrg antithetisch (een boekje van G. Slings over literatuur uit 1975 heette Een boos en overspelig geslacht. Moderne literatuur als teken des tijds), er wèrd moderne literatuur gelezen en ‘aan literatuur gedaan’. De theoloog J. Kamphuis kwam met een boekje Tolken van hun tijd (1978), met beschouwingen over Achterberg, Marsman, Vestdijk en Leopold. Ik meen mij te herinneren dat er, behalve in het Nederlands Dagblad, ook in het weekblad De Reformatie over literatuur werd geschreven, onder anderen door Koos Geerds. In 1979 of 1980 bracht ik als zeventienjarige, samen met een vriend, een bezoek aan Bert Hofman, met de vraag of het niet mogelijk zou zijn een literair tijdschrift op te richten. (Zijn antwoord was toen, dat daar al over gepraat werd, maar dat dat nog niet mogelijk was.) Ik kende toen wel enkele vrienden die daaraan mee zouden kunnen werken: in elk geval mijn etagegenoot op het internaat van scholengemeenschap De Driestar, Teunis Bunt, die mij enthousiast had gemaakt voor literatuur. Het mag duidelijk zijn, dat ik mij in 1983 onmiddellijk abonneerde op Woordwerk... | |||||||||||||||||||||
Bladen en uitgeversAl het voorgaande geeft nog maar een heel summier beeld van de christelijke literatuur (of liever: literatuur van christenen) tussen twee tijdschriften. Er zou nog zoveel meer te onderzoeken zijn... Alle denominaties en groeperingen in het kerkelijke en culturele landschap hadden (en hebben nog steeds) hun eigen organisaties, hun eigen uitgevers en hun eigen bladen, waarin aandacht aan literatuur werd besteed. Ik trof in mijn bibliotheek bijvoorbeeld een paar nummers aan van Kunstzinnig (vanaf 1976), een blad van het Christelijk Cultureel StudiecentrumGa naar eind8. (ccs, in het begin onder voorzitterschap van K. de Jong Ozn.), waar Rijnsdorp en H.R. Rookmaker bij betrokken waren en dat de oprichter werd van de Christelijke Kunstacademie in Kampen. Ook daarin staan literaire bijdragen, onder anderen van Auke Jelsma en Okke Jager. In protestants-christelijke dagbladen als De Rotterdammer en Trouw werd tot in | |||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||
de jaren zeventig literatuur (ook van christen-auteurs) besproken door C. Rijnsdorp en Koos van Doorne. ‘Doorbraak’-auteurs als de Liedboek-dichters publiceerden onder andere in Wending, waarin Ad den Besten over poëzie schreef en waarin ook nieuwe gedichten werden gepubliceerd. Ook in In de waagschaal en in Hervormd Nederland (later omgedoopt tot hn-magazine) werd over cultuur en literatuur geschreven, bijvoorbeeld door Van der Graft en - in mindere mate - door Henk van der Ent, die in 1982 een aantal van zijn artikelen over literatuur bundelde in Literatuur en christelijk perspectief. Er zijn zoveel méér christen-auteurs in deze periode actief geweest dan hierboven genoemd zijn. Sommigen vonden hun weg naar de uitgevers zonder daarvoor het tussenstation van een (literair of niet-literair) tijdschrift nodig te hebben, zoals Ida Gerhardt (die zich overigens beslist geen christelijk dichteres wilde noemen, uit angst in verband gebracht te worden met auteurs als Nel Benschop.) In hoeverre de kro en de ikor in radioprogramma's aandacht besteed hebben aan (christelijke) literatuur, is mij niet bekend. Uitgevers die in deze periode literair werk van christen-auteurs uitgaven, waren onder anderen Holland, Ambo, Boekencentrum, Kok en Bosch & Keuning. Ambo - van oorsprong katholiek - gaf werk uit van onder anderen Huub Oosterhuis en Gabriël Smit. Holland gaf verzamelbundels met gedichten uit van onder anderen Guillaume van der Graft, Maria de Groot en Coert Poort en was de uitgever van veel werk van de Liedboek-dichters. Holland was ook tot 1972 de uitgeefster geweest van de Windroos-reeks onder redactie van Ad den Besten, waarin na 1965 dichtbundels verschenen van onder anderen Tom Naastepad, Maria de Groot, M. Coenraads en Henk Chr. Puls. Bosch & Keuning, die ook de uitgeefster van Ontmoeting was geweest, bood vanaf 1973 onderdak aan de Seismogram-reeks van Ad den Besten, waarin onder meer bundels verschenen van Coert Poort, Anton Ent en Inge Lievaart.Ga naar eind9. Eind jaren zeventig verschenen bij Bosch & Keuning bloemlezingen van Wim Hazeu met werk van Hein de Bruin en Ido Keekstra. Bij Kok verschenen vanaf eind jaren zestig een poëziereeks en een prozareeks, die een aantal jaren hebben bestaan. In de prozareeeks ‘Lettergrepen’ verschenen boeken van onder anderen Toos Staalman, Kees Rijnsdorp, Nico Warner, Dieuwke Winsemius en Mink van Rijsdijk. Ik vermoed dat er ongeveer tien boekjes verschenen zijn. De poëziereeks ‘Verbaal’, heeft meer boekjes geteld. Ik kom na enig speurwerk tot dit (wellicht bijna volledige) lijstje:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||
In Boekenbeeld van januari 1972 werd toenmalig Kok-uitgever W.E. Steunenberg bevraagd over het uitgavebeleid van zijn uitgeverij. Over de poëziereeks zegt hij: De verzenbundels uit de serie ‘Verbaal’ zijn meer bedoeld om onze jonge dichters een kans te geven dan om de uitgever winst op te leveren. Er zijn uitzonderingen: Okke Jager's Worden als een kind is aan de 33e druk toe en kan wat dat betreft wedijveren met Bertus Aafjes. Nel Benschop haalde met haar Gouddraad uit vlas al 8 drukken. Dat roepingsbesef is natuurlijk prachtig! Dat neemt niet weg, dat alle reeksen ook steeds weer gestaakt werden, zoals ook later de prozareeksen ‘Parade’ (jaren tachtig) en ‘Significant’ (jaren negentig). Ook in de afgelopen jaren werd er bij Kok weer iets begonnen maar niet voortgezet (zie mijn artikel ‘Nieuw proza’ in Liter 31). Kwaliteitsbewaking is bij dit soort reeksen, wanneer er geen bekwame redacteur aan wordt verbonden, vaak afwezig. Er is weinig onderscheidingsvermogen tussen rijp en groen, en commerciële belangen doen het roepingsbesef altijd weer de das om. Maar wellicht is het niet zinvol daarover te blijven zeuren. Het blijkt dat er altijd weer mensen zijn, die gaan schrijven en die blijven schrijven. En dat er altijd weer uitgevers zijn, die een nieuwe reeks starten. En dat er steeds weer nieuwe tijdschriften worden opgericht, waarvan steeds weer nieuwe nummers verschijnen. Totdat het ophoudt. En weer opnieuw begint. | |||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||
Met dank aan Jaap Zijlstra, Inge Lievaart, Henk van der Ent en G.J. Oevering voor mondelinge informatie. Hans Werkman, normaal gesproken de aangewezen vraagbaak bij het schrijven van dit soort artikelen, heb ik vanwege het verrassingskarakter van dit themanummer niet willen benaderen. Had ik dat wel gedaan, dan zou hij ongetwijfeld enkele zinvolle gegevens hebben kunnen toevoegen. Dirk Zwart (1962) is neerlandicus en kerkmusicus. Hij was, voordat hij redacteur werd van Liter, oprichter en redacteur van Bloknoot, christelijk literair tijdschrift (1991-1997). |
|