| |
| |
| |
Gert van de Wege
Archief Chr. Lit. 1
Eind 2003 werd ik, langs omwegen, benaderd door een vermoedelijk wat oudere abonnee van Liter. Hij had jarenlang allerlei knipsels over christelijke literatuur verzameld en vond dat de tijd gekomen was om zijn verzameling op te ruimen. Ik had belangstelling, en enige dagen later gewerd mij een flink postpakket, met als inhoud een behoorlijke hoeveelheid artikelen uit voornamelijk dagbladen, in de categorieën ‘Allerlei’, ‘Literatuur & “ethiek”’ en ‘Over Poëzie’. Verder waren er mapjes per auteur, alfabetisch geordend van Gerrit Achterberg tot Jaap Zijlstra, met daartussen Benschop, Bilderdijk, Van Dijk-Has, Van Eerbeek, Van Rossum, Westerink en vele anderen. De artikelen zijn gepubliceerd tussen de jaren vijftig en de jaren negentig van de vorige eeuw. Ik vermoed er een vrijgemaakte verzamelhand achter, maar geen eenkennige, want ook het Reformatorisch Dagblad - uit de Van As-tijd en daarvoor - is rijk vertegenwoordigd.
Al met al geven deze stukken een fascinerend beeld van een uithoek en een achterland van de literatuur, en van de ontwikkelingen die daarin plaatsvonden. In dit en volgende nummers van Liter selecteer ik een aantal fragmenten, tot vermaak en tot lering, maar steeds zonder commentaar. Wel verantwoord ik de bron, indien mogelijk, compleet. Moge deze reeks tevens dienen als blijk van hulde aan de trouwe knipselverzamelaar in het algemeen en de schenker van het archief in het bijzonder. Voor deze aflevering deed ik een greep in de map ‘Allerlei’.
- | De nieuwe roman van Anna Sanders ‘Gezinshulp’ kan niet als een literair werk worden beschouwd, maar toch is het lezen van dit boek een goede zaak.
Br., ‘Over een eenvoudig christelijk boek’, ?, 24 januari 1975. |
- | Ook in gereformeerde gezinnen is de televisie (helaas) gemeengoed geworden. Lezen de kinderen nog wel in deze tv-tijd?
‘Ik dacht dat het best meevalt, zeker in gereformeerde kringen. [...] Mijn ervaring is dat kinderen met niet veel diepgang graag televisie kijken. Bij de andere groep overheerst, naar mijn overtuiging, het boek.’
T.J. Kerpel, ‘Piet Prins (P. Jongeling) in interview: “Het spannende kinder- |
| |
| |
| boek kan het gemakkelijk opnemen tegen de beste televisie-uitzending!”’, nd, 1 maart 1978. |
- | Zo'n Gerardus van der Leeuwstichting over kerk, kunst en liturgie zal aan de Gereformeerde gezindte wellicht nauwelijks een stuiver verdienen.
H.H.J. van As, ‘Verwey genoot van het Lijden en zag geen verrezen Heiland. Paas-Evangelie als bron voor schilders en dichters’, rd, 9 april 1982. |
- | Omdat van onze eigen schrijvers zo weinig positief-christelijke boeken op literair niveau verschijnen, hetgeen te betreuren valt, juichen wij anderzijds de herverschijning van die boeken toe, die in deze leemte voorzien.
Jac. Overeem, ‘Elizabeth von Maltzahn, schrijfster van vertelboeken’, rd, 14 mei 1976. |
- | Natuurlijk, een dominee is ook maar een mens, maar de dichter van de bijbelliederen had zich toch beter kunnen onthouden van bepaalde liederlijke produkten in deze bundeling. Ook dàn nog zouden er genoeg bezwaren blijven tegen de geest van veel gedichten.
H.H.J. van As, ‘Liedboekdichter ds. Jan Wit schreef zeer aardse verzen... “Andere poëzie” roept veel vragen op’, rd, 6 augustus 1982. |
- | [...] ik kan me voorstellen dat men af en toe bij lezing verzucht: ‘verlos ons van de preektoon, Heer’. Los van die verpakking blijkt de inhoud van Dichten als daad, zij het niet altijd even stevig, genoeg voor een leerzaam aantal uren met Ad den Besten.
Jan Noordegraaf, ‘Met woorden maar ook met daden. Ad den Besten over poëzie en praktijk’, Hervormd Nederland, 20 april 1974. |
- | Sinds Sartre is er niet zoveel veranderd in de Westerse wereld. De naoorlogse Westeuropese cultuur heeft Christus verlaten. Volgens Sartre is het leven een periode van verveling, angst, uitzichtloosheid, pessimisme. Claus blijkt in Schaamte een leerling van hem. Hij siert de verveling nog wat op met sex, drank en drugs, maar er is geen hoop.
Hans Werkman, ‘Schaamte als handvat’, ?, 5 mei 1973. |
- | Wie tot de relaties van Kok behoorde, kon zich na boekenmarkt en taxatie begeven naar de vroegere Koornmarktkazerne, waar honderden auteurs zich op informele wijze vermaakten met een hapje en een drankje en met onderlinge kout.
H.H.J. van As, ‘Barneveld en Kampen in boeken’, rd, 12 september 1994. |
| |
| |
- | Voelt u zich wel thuis in deze moderne tijd?
‘Ik behoor nog tot een wereld waarin het geloof, het christendom, als ondergrond van het denken vanzelfsprekend was. Ik hoor bij een wereld waar nog verschil was tussen stad en platteland, waar gezag gold. Dat is allemaal aan het verdwijnen. Ik ben gelukkig door mijn hartinfarct afgetreden voordat de revolutie van 1968 in de universitaire wereld kwam. Ik weet niet hoe ik daar op gereageerd zou hebben. Ik vind het een wanhoop.’
Hans Werkman, ‘Prof. dr. W.A.P. Smit: “Ik zou zielsgelukkig geweest zijn in de negentiende eeuw”. Portret van een dichter, een wetenschapsman’, nd, 14 januari 1984. |
- | Het einde én de climax van het boek is een fragment van de preek van ds. Holwerda, gehouden op de eerste zondag na de vrijmaking met dat einde, dat als een gongslag klonk: ‘Jeruzalem, zoo ik u vergete! Eer vergete mijn rechterhand zichzelf!’ De firma Wed. W. van Wij ngen te Amersfoort zorgde voor een fraaie uitvoering, al is de gebruikte letter niet altijd helder.
J.K., ‘Uit de geschiedenis der Kerk’, De Reformatie, 20 januari 1962. |
- | Het moest een Duits geleerde zijn, die van deze poëzie schreef, dat men onder de liederen van heel de wereld tevergeefs zou zoeken naar verzen die zó waarachtig doorvoeld en zó diep aangrijpend zijn.
H. Westerink, ‘Vive le geus. Strijdzangen van vierhonderd jaar oud’, Gereformeerd Gezinsblad, 23 januari 1960. |
- | In het werk van Van der Ent wordt in 't geheel niet naar de werken van prof. dr. K. Schilder verwezen.
L.L. Bouwers, ‘Literatuur en ethiek [3]. De stem van prof. dr. K. Schilder’, nd, 9 april 1977. |
- | Nee, de rationalist en ongelovig geworden Busken Huet begaat een grote vergissing als hij De Génestet wat al te snel bij z'n eigen soort indeelt. Wie de beproevingen en de geloofsstrijd van een mens in nood interpreteert als ongeloof, bewijst een vriend geen vriendendienst!
Drs. Joh. Vuyk, ‘“De Génestet was dichter, geen rhetorijker”. Het korte leven van een dichter-dominee (1829-1861)’, rd, 20 juni 1986. |
- | Hoe zou het komen, dat wij in onze Christelijke kringen zoo goed weten, hoe het in de ‘groote wereld’ toegaat, en behoort toe te gaan, terwijl toch de meesten onzer weinig met die kringen in aanraking komen? Is hier niet veelal de roman de scha- |
| |
| |
| kel, en zijn we niet vaak uiterst gastvrij voor menschen, door schrijvers in hun romans tot leven geroepen, die we overigens in onze huizen niet zouden dulden of als de pest zouden weeren?
W.M., Beteekenis en gevaren van den roman [brochure], Groningen, november 1945. |
- | Ingenieur J.W. Veerman geeft, in de stijl van zijn beroep, een verhaal over ‘De Dood van God’; een staaltje van science fiction dat ik niet probeer na te vertellen.
Dr. C. Rijnsdorp, ‘Einde en begin’, Nieuwe Haagse Courant, 15 augustus 1970. |
- | Christendom en detectiveromans zijn elkaar daarom wezensvreemd, ook al zou van een bepaalde detective de moraal binnen het christelijke kader zijn te brengen.
W.J. Verplanke, ‘Een alternatieve detectieve?’, rd, 13 februari 1976. |
- | Wie van tijd tot tijd min of meer genoodzaakt wordt om kennis te nemen van de moderne literatuur, die kan een sterk verlangen voelen opkomen naar een verantwoorde christelijke letterkunde.
H. Westerink, ‘Verlangen naar christelijke literatuur’, nd, 27 maart 1971. |
- | Wat die aanpak betreft vraag ik me bijvoorbeeld af of je anno 1974 kunt komen met een soort boekbespreking waaraan je voortdurend een ‘confessioneel commentaar’ koppelt. H. Werkman (een van de veertien medewerkers), die drie romans van W.F. Hermans bespreekt, heeft dat heel sterk. Ik zal een paar voorbeelden geven.
C.G. van Zweden, ‘Christelijk commentaar bij moderne literatuur. Lektuur Centrum geeft voorlichting over boeken’, Trouw/Kwartet, 9 oktober 1974. |
- | Een hecht verband ontbreekt tussen al die zandkorrels die door Schoutens hoofd glijden.
H.H.J. van As, ‘Martin Schouten, geen historicus en ook mislukt als romanschrijver. Niet geslaagd “debuut” van terugkijkende kerkverlater’, rd, 19 juni 1987. |
Gert van de Wege (1978) is docent Nederlands en recensent voor het Reformatorisch Dagblad.
| |
| |
Hans Werkman (april 2003). Foto: Leonard Fäustle.
|
|