Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 215]
| |
‘Voor mij danst hij op papier’
| |
[pagina 216]
| |
en hij debuteerde met Raafs Reizend Theater (1986). Ted is een duizendpoot.’ | |
KunstenmakerAls afgestudeerd illustrator en grafisch vormgever deed Ted het liefst alles wat met zijn boek te maken had zelf. Hij tekende illustraties bij zijn verhalen en ontwierp bovendien het omslag. In Literatuur zonder leeftijdGa naar voetnoot1 vertelde hij dat hij een boek als een homp klei ziet waarvan hij ‘een werk van kunstenmaker Ted van Lieshout’ boetseert. ‘In een boek van Ted was alles onlosmakelijk met elkaar verbonden,’ zegt Henny. ‘Zijn illustraties sloten naadloos aan op zijn teksten.’ Ze vond het niet vervelend dat Ted als auteur ook de rol van vormgever op zich nam. ‘Hij was goed opgeleid en had gevoel voor grafische vormgeving en kleur. Hij had verstand van de technische kant van het maken van een omslag. Ted was niet alleen ontzettend creatief, maar leverde ook kwalitatief goed werk af.’ | |
Vol overtuigingHenny heeft Ted leren kennen als een onafhankelijk, zeer getalenteerd auteur, en denkt terug aan een prettige samenwerking. ‘Ted ging zijn eigen weg. Ik heb nooit onderwerpen hoeven aandragen voor nieuwe verhalen.’ Ze belde hem zo nu en dan op om te vragen hoe het ging, dan dronken ze samen een kop koffie of gingen ze ergens lunchen. Uiteindelijk leverde Ted zijn manuscript in, waarna het proces van discussiëren, redigeren en herschrijven begon. Henny en Ted voelden elkaar daarin goed aan en net als veel andere auteurs wist Ted op het moment dat hij zijn manuscript inleverde eigenlijk al welke passages hij zou moeten gaan aanpassen; Henny bevestigde dan dat vermoeden. In sommige gevallen | |
[pagina 217]
| |
konden de twee het echter niet helemaal eens worden. ‘Ik heb Gebr. als uitgever altijd een moeilijke titel gevonden,’ vertelt Henny. ‘Het klinkt niet lekker en het leest niet lekker. Bovendien is het een ouderwets woord, dat de jeugd waarvoor het boek bedoeld is misschien niet eens meer kent.’ Daarmee staat ze lijnrecht tegenover Ted, die deze titel om verschillende redenen perfect vindt passen bij het boek. In het interview met Henk PetersGa naar voetnoot2 vertelt hij: ‘Ik was laaiend enthousiast over de titel omdat die ene afkorting het hele verhaal samenvatte en tóch op meerdere manieren uitlegbaar was. Het is de officiële afkorting van gebroeders, een woord dat eigenlijk alleen nog gebruikt wordt als broers een zakelijke relatie hebben. Die verwijzing vond ik an sich wel aardig. Maar in advertenties betekent Gebr. meestal gebruikt, en ook dat kwam mij van pas. Het kan ook gebroken betekenen, en sommige kinderen, zo bleek, hebben de klok horen luiden en denken dat het staat voor gebroedsels. [...] Ook visueel heeft de afkorting een betekenis. Er staat een punt voor het hele woord is uitgeschreven. Dat is dan ook wat er met de broers gebeurt: de broederschap houdt voortijdig op. Dat dat toch niet helemaal waar is, moet blijken uit de punt op het omslag. Die staat veelbetekenend op groen.’ Het was niet nodig om in discussie te gaan over het al dan niet veranderen van de titel. ‘Ted kan in discussies heel erg overtuigend zijn en het is een steengoed boek. Uiteindelijk past de titel mooi op het omslag; het woord Gebr. misstaat niet tegen de gevel van het pakhuis dat erop afgebeeld staat.’ | |
TrotsAan de verschijning van Gebr. in 1996 ging veel vooraf. Ted heeft bijna vijf jaar aan het manuscript gewerkt. Henny herinnert zich dat hij zijn manuscript op precies het juiste moment van zijn schrijfproces bij haar inleverde, hij was eraan toe om zijn werk met zijn uitgever te delen. In de | |
[pagina 218]
| |
twee jaren die volgden, heeft Ted zijn verhaal maar liefst zeven keer herschreven. ‘Ik vond het verschrikkelijk,’ vertelt Henny. ‘Iedere keer moest ik weer tegen hem zeggen dat dit het toch nog net niet was. Hij wist dat zelf ook al, nog voordat ik het gelezen had.’ Ze bewonderde hem om zijn professionaliteit en vooral om zijn doorzettingsvermogen. ‘Ik heb wel eens gezegd “stop het eens in een la en pak het over een half jaar weer”, maar dat was geen optie. Hij wilde dit voor hem zo belangrijke boek afmaken en hij wilde dat het perfect was.’ Ted was in staat om een roman te schrijven over een periode in zijn leven die heel bepalend was geweest. Hij moest daarvoor afstand nemen en dat lukte niet altijd. ‘Het verhaal gaat al gauw met je op de loop als het onderwerp je zo aan het hart gaat. Ted had de neiging af te dwalen, waardoor het verhaal een dagboek werd.’ Henny is erg trots op Ted en op Gebr. ‘Het is een prachtig boek geworden, een heel emotioneel boek ook, met uitgesproken personages en een fantastische beschrijving van de relatie tussen de moeder en het kind.’ Ze is nog steeds diep onder de indruk van het boek. ‘Er is geen regel die er niet in thuishoort.’ | |
OnafhankelijkTeds moeder is erg belangrijk voor hem. Henny weet nog dat hij haar overal bij betrok. Ze was bij elke feestelijke gelegenheid en hij vroeg haar vaak om haar mening. Hij hechtte veel waarde aan wat ze zei, maar ging uiteindelijk altijd zijn eigen weg. Ted liet zich door niemand leiden. Hij is onafhankelijk en eigenwijs, net als de personages in zijn boeken. ‘Ted kan zich heel goed verplaatsen in de leefwereld van jonge kinderen,’ vertelt Henny. ‘Wij volwassenen denken vaak hetzelfde als kinderen, maar uiten die gedachten in andere woorden en hebben er andere associaties bij. Ted transponeert de gedachten die hij als volwassene heeft op kinderen van vier en vijf jaar. Dat doet hij zo ontzettend goed, zo subtiel. Ik denk dat kinderen zich er helemaal in herkennen.’ Eén van | |
[pagina 219]
| |
Henny's favoriete boeken is Kind te huur, over het meisje Pipet, dat een advertentie ophangt in de supermarkt met daarop: Kind te huur. Kind zonder ouders verhuurt zich aan ouders zonder kind. ‘Ze is een weerbarstig type; stout, leuk en vrolijk.’ | |
SolidariteitTed is, net als zijn werk, opvallend en uitgesproken. ‘Ik kan me die keer dat ik voor het eerst bij hem op bezoek kwam nog goed herinneren. Er stond een grote mand in zijn woonkamer, vol met bollen wol en breipennen.’ Een man die een trui aan het breien was, dat had Henny nog nooit gezien. ‘Ik vond het heel bijzonder en ook onbegrijpelijk dat hij er plezier aan beleefde. Ik vind breien zelf helemaal niks,’ zegt ze er grinnikend achteraan. Teds reactie op haar voorstel om op zijn verjaardag langs te komen met een grote bos bloemen, heeft Henny na al die jaren nog steeds onthouden: ‘Nee hè, alsjeblieft joh, dat verdort. Wat moet ik met die lijken in een vaas?’ In het vervolg moest ze hem maar een reep chocolade geven. Henny en Ted konden het erg goed met elkaar vinden. Toen de uitgeverij in zwaar weer terechtkwam, besloot Ted om zijn boeken toch bij Van Goor te blijven uitgeven, vanwege Henny. ‘Ted is een solidaire man. Hij was altijd eerlijk en oprecht en hield zich aan zijn afspraken.’ Henny vertelt dat ze er toentertijd voor gekozen heeft om Teds gedichten niet te gaan uitgeven. Het is erg ingewikkeld om poëzie te verkopen en op dat moment vond ze het te riskant. Vanaf dat moment publiceerde Ted zijn dichtbundels bij uitgeverij Leopold. Henny vond dat best spannend. Als hij het goed naar zijn zin had bij Leopold, zou hij daar misschien ook zijn proza willen uitgeven. Dat is niet gebeurd. ‘We waren alle drie betrouwbaar. Ted heeft nooit geprobeerd om een poëziebundel bij mij uit te geven of een prozabundel bij Leopold. Iedereen heeft zich aan zijn afspraak gehouden.’ | |
CabareteskHenny noemde Ted eerder al een duizendpoot. Hij schrijft proza en poëzie, hij illustreert en hij ontwerpt. Hij werkt voor de SSS (Schrijvers School Samenleving), heeft veel voor het televisieprogramma Sesamstraat ge- | |
[pagina 220]
| |
daan en dan schreef hij ook nog liedjes voor Karin Bloemen en zelfs voor André van Duin. ‘Hij kan dat omdat hij cabaretesk is in zijn werk,’ zegt Henny. ‘Hij heeft humor en zijn teksten zijn scherp. Het lijkt soms wel of hij een verbond sluit met zijn lezers, zonder daarbij hun ouders belachelijk te maken. Toch lees je zijn kritiek tussen de regels door. Zijn teksten zijn die van een vrij mens, geschreven door een totaal onafhankelijke geest. Dat spreekt uit zijn werk en dat maakt het zo bijzonder.’ Henny verwijst naar de Grote Drie van het cabaret: Toon Hermans, Wim Kan en Wim Sonneveld. ‘Ik heb ook een persoonlijke Grote Drie: Paul Biegel, Annie M.G. Schmidt en Ted. Op volgorde van leeftijd, hè?’ voegt ze er nog aan toe. |