Hier staat dat ik vandaag hier aanwezig moet zijn.
Ja, dat zie ik, maar daar is mij niets van bekend.
Maar u kent de school beter dan ik, dus u weet vast wel iemand te vinden die er meer van zou kunnen weten.
Ik kan toch moeilijk klas na klas gaan storen om iemand te vinden?
Ja, wat wilt u dan dat ik doe? Dat ik klas in klas uit loop om uit te vinden waar ze op me zitten te wachten?
Bij mijn weten rekent er niemand op u, want dan had ik het geweten.
Nou ja, dan sta ik open voor elke suggestie die u heeft.
Ik heb geen suggesties.
Maar u ziet toch op dit formulier staan dat ik hier moet zijn?
Ja, dat zie ik, maar dat zegt mij verder niks. Uw naam zegt mij ook niks.
Ik ben kinderboekenschrijver en de bedoeling is dat ik voorlees en vragen van kinderen kom beantwoorden.
Tja, ik zou zo gauw niet weten wie ik daarover moet lastigvallen. Ik heb nog nooit gehoord van u en ook niet van die eh, stichting, en wij hebben nooit een schrijver op school, dus waarom nu ineens wel?
Misschien kunt u dan mevrouw Schnabel even bellen. Thuis, bedoel ik. Ze zal wel niet zo ziek zijn dat ze u niet te woord kan staan.
Dat hoef ik niet te doen, want ze ligt in het ziekenhuis en daar weet ik het nummer niet van.
Zal ik dan maar gewoon weer naar het station sjokken en een uur wachten op de trein helemaal terug naar Amsterdam?
U moet doen wat u niet laten kunt.
Ik ben besteld om te komen voorlezen, en ik wil dat u uitzoekt waar ik moet zijn!
In geen geval bent u uitgenodigd om mij te komen commanderen!