Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 187]
| |||||||
Terugkerende bouwstenen
| |||||||
[pagina 188]
| |||||||
De drie boeken in een notendopIn De dagen van de bluegrassliefde maakt de lezer voor het eerst kennis met de achttienjarige Tycho. Op een internationaal zomerkamp in de Verenigde Staten heeft hij samen met Oliver Kjelsberg leiding over een bepaalde groep kinderen. Tijdens het kamp ontstaat er een hechte vriendschap tussen de twee, die uitgroeit tot een vurige romance. De kampdirectie is hier niet gelukkig mee en stuurt de jongens naar huis, omdat ze zogezegd hun voorbeeldfunctie niet naar behoren vervullen. Tycho volgt Oliver naar Noorwegen, maar daar blijkt dat een relatie tussen twee jongens niet te verzoenen valt met de macho voetbalwereld waarin Oliver zich beweegt. Hij kan en wil niet kiezen tussen zijn relatie en zijn vrienden. Tycho voelt zich hierdoor verraden en keert terug naar Nederland, terwijl Oliver in Noorwegen achterblijft. Na zijn breuk met Oliver, probeert Tycho in Ons derde lichaam zijn leven in Nederland op te pakken. Hij gaat studeren aan de Nationale Schrijfacademie en woont op kamers in Rotterdam. Tussen hem en zijn huisgenoten Vonda en Morritz ontstaat een echte vriendschapsband, waardoor hij de herinneringen aan Oliver steeds meer van zich kan afzetten. Op aansporen van Vonda doet het trio mee aan de voorrondes van het Eurovisie Songfestival en mogen ze Nederland ook effectief gaan vertegenwoordigen. Tussen al de glitter en oppervlakkigheid ontdekt Tycho | |||||||
[pagina 189]
| |||||||
dat Oliver toch niet helemaal uit Tycho's leven verdwenen blijkt te zijn. Oliver is tegelijk een vervolg op Ons derde lichaam en een prequel van De dagen van de bluegrassliefde. Het boek opent en eindigt met het verhaal van Tycho en Oliver die een aantal maanden na het einde van Ons derde lichaam samenwonen. Het is de raamvertelling waarbinnen het verhaal van de zestienjarige Oliver wordt verteld. Deze krijgt te horen dat zijn ouders gaan scheiden en weet niet goed hoe hij met die grote klap moet omgaan. Om dit allemaal te verwerken, vlucht hij samen met zijn beste vriend en neef Bendik de natuur in. Tijdens een kanotocht met zijn vader en Bendik probeert Oliver de situatie een plaats te geven en laat hij zijn vader als het ware los. | |||||||
Wie zijn Tycho en Oliver?Zowel in De dagen van de bluegrassliefde als in Ons derde lichaam staat Tycho centraal. De lezer volgt de verhalen vanuit zijn perspectief: in De dagen van de bluegrassliefde via een personale verteller en in Ons derde lichaam via een ik-verteller. Oliver is in De dagen van de bluegrassliefde ook een hoofdpersonage, maar zijn perspectief wordt nooit weergegeven. In Ons derde lichaam blijft hij zelfs voor het grootste deel van het verhaal op de achtergrond. Pas in het laatste deel van het boek speelt hij opnieuw een rol, al is zijn aandeel beperkt en op afstand door middel van mail en telefoon. Door het gekozen perspectief is het beeld van de gebeurtenissen in De dagen van de bluegrassliefde dat van Tycho. De verteller zit als het ware op de schouder en in het hoofd van Tycho om alles te registreren en onthoudt zich van commentaar.Ga naar voetnoot1 De personale vertelsituatie zorgt ervoor dat lezers minder toegang krijgen tot Tycho's diepste gevoelens en gedachten dan in Ons derde lichaam waarin Tycho als ik-verteller hen wel deelgenoot maakt van hoe hij zich van binnen voelt. Hierdoor worden zijn waarnemingen meer van binnenuit gestuurd dan in de eerste roman. | |||||||
[pagina 190]
| |||||||
Tycho blikt in Ons derde lichaam terug op zijn zomer met Oliver en hoe hij de breuk in het heden probeert te verwerken. Schrijven is voor Tycho een manier om zijn emoties een plaats te geven. Dat blijkt onder meer ook uit de vele mailtjes die hij 's nachts schrijft wanneer zijn huisgenoten slapen. Het zijn voor hem momenten van bezinning. In de mailtjes geeft hij zich helemaal bloot aan de lezer en lezen we zijn ware gevoelens, die hij aan de andere personages niet meteen laat zien. Tijdens het schrijven van de mailtjes analyseert Tycho als het ware zijn eigen gedrag en gedachten; hij heeft de mailtjes nodig om greep te kunnen houden op het ‘echte’ leven. Het diepste van zijn gevoelens kan hij enkel met de lezer delen en niet met zijn vrienden. De mailtjes die cursief in de lopende tekst zijn opgenomen en de gedichten en liedteksten naast het verhaal van Tycho in proza, zorgen voor een interessante compositie. Tycho stuurt de mailtjes aanvankelijk naar Oliver, maar in het midden van het boek wisselt hij van geadresseerde en richt hij ze aan Vonda. Hoewel hij ze effectief schrijft, verstuurt hij de mails nooit. In de eerste paar mails aan Oliver probeert Tycho te begrijpen waarom het fout is gegaan tussen hen en waarom ze geen contact meer met elkaar hebben gezocht. Hij weet dat hij verder moet met zijn leven, maar kan Oliver toch niet helemaal van zich afzetten. Hij is bang dat zijn herinnering aan de zomer zal vervagen of zelfs helemaal zal verdwijnen: Oliver,
Lege Word-documenten kijken streng. Ze dwingen eerlijkheid af.
Want als ik ook maar iets noteer over jou, over de zomer en over mezelf, is het net of
de cursor geïrriteerd blijft staan knipperen. Alsof hij me wantrouwt: klopt dat, klopt
dat, klopt dat, klopt dat? (p. 34)
Het laatste deel van Ons derde lichaam eindigt met een brief van Oliver aan Tycho. Dan pas krijgt Oliver opnieuw een stem in het boek. Vonda heeft alle mailtjes van Tycho aan Oliver op zijn computer gelezen, daarna geprint en naar hem opgestuurd. Oliver stuurt als een reactie een brief waarin hij vraagt waarom Tycho al die mailtjes schreef. | |||||||
[pagina 191]
| |||||||
Net zoals De dagen van de bluegrassliefde heeft dit boek een open einde, maar terwijl de jongens in het eerste boek uit elkaar gingen, kiezen ze tegen het einde van Ons derde lichaam opnieuw voor elkaar. Doordat de lezer in de twee eerste boeken meekijkt door de ogen van Tycho, is er weinig tot geen ruimte voor de gedachten en gevoelens van Oliver. Hij blijft daardoor vlak en verandert ook nauwelijks. Oliver wordt door Tycho getypeerd als een zwijgzaam, tamelijk nors en stug persoon die vaak een muur rond zich optrekt, vooral als het gaat over zijn gevoelens. Duidelijk wordt dat zijn ouders gescheiden zijn en dat hij een problematische relatie met zijn vader heeft. Daar vertelt hij in De dagen van de bluegrassliefde kort iets over tegen Tycho: ‘“Ik mis hem niet,” zei Oliver. “Als hij me ziet voelt hij zich schuldig. Als hij me niet ziet, dan vergeet hij me. Daarom zorg ik dat hij me van tijd tot tijd blijft zien”’ (p. 101). Die problematische relatie met zijn vader is een van de uitgangspunten van Oliver. In het intro van het boek waar Tycho en Oliver bij elkaar zijn, vraagt Tycho hoe het komt dat Oliver nooit over zijn vader praat. Oliver reageert hierop: ‘“Je weet het niet, Tycho. Je kunt het niet weten. Mijn vader. Ik heb hem bijna”’ (p. 6). Het verhaal dat daarop volgt, is het verhaal dat Oliver zelf tegen Tycho vertelt. In dit verhaal leert de lezer Oliver veel beter kennen, omdat het perspectief nu consequent bij Oliver ligt. Een aantal van de eigenschappen die de lezer uit het eerste boek kent, wordt bevestigd. Oliver vindt het moeilijk om zijn gevoelens te uiten en uit zich ofwel via voetbal ofwel probeert de situatie te ontlopen. Telkens wanneer zijn ouders met hem willen praten over de scheiding loopt hij weg. Zo vlucht hij met zijn neef Bendik naar het zomerhuisje van de familie om een tijdje op adem te komen en weg te zijn van de lastige situatie: ‘“Het zijn hun problemen,” zegt Oliver, “en niet die van mij.” “Denk je dat?” zegt Bendik. “Ja”’ (p. 57). Het feit dat Oliver en zijn vader voor wat betreft het uiten van hun gevoelens op elkaar lijken, maakt hun relatie extra moeizaam: ‘“Nee, nou,” zegt far, “alleen maar dat, weet je, dat jij en ik hetzelfde zijn. We praten niet vaak. We weten echt niet hoe dat moet”’ (p. 193). Oliver vindt het heel moeilijk om om te gaan met het feit dat zijn vader zijn moeder met meerdere vrouwen heeft bedrogen. Hij krijgt zelfs een aantal keer een droom waarin hij zijn vader vermoordt. Wanneer hij zich | |||||||
[pagina 192]
| |||||||
aan het eind van het verhaal eindelijk uitspreekt tegenover zijn vader, neemt hij tegelijkertijd ook afstand van hem: ‘de allerlaatste zin, recht in het gezicht van zijn vader. “Je mag één ding nooit meer zeggen. Je zei dat jij en ik hetzelfde zijn. Maar dat is niet waar. Dat weet je nu. Jij en ik, wij zijn dus absoluut en echt helemaal niet hetzelfde”’ (p. 203). Dat Oliver zich in De dagen van de bluegrassliefde afzijdig houdt en gesloten is, krijgt door de moeilijkheden en de breuk met zijn vader een context in Oliver. | |||||||
De coming-outBoeken over homoseksualiteit worden ook wel coming-out boeken genoemd, verwijzend naar een belangrijk moment in het leven van een persoon met een homoseksuele geaardheid: de openlijke erkenning ervan. Claire Gross die het genre definieert, vindt dat coming-out boeken homoseksualiteit op een positieve manier voorstellen: Queer teen lit is no longer purely a domain of angst-filled secret affairs, deadly accidents, and ambiguous implications. Similarly, it no longer needs to be filtered through the eyes of a sympathetic straight character. While tales of hapless or inspiring queer outcasts were once commonly told from the point of view of a straight observer now queer protagonists are more likely to be the stars of their own stories. (Gross, 2013, p. 64) (mijn cursivering) Het positieve zit in de stem die het queer personage krijgt. Gross is verder van mening dat een coming-out boek niet alleen de coming-out op zich moet verbeelden. Ze vindt dat dat moment moet worden ingebed in een breder verhaal, in feite dus precies wat Edward van de Vendel zegt te willen met zijn drie boeken over Tycho en Oliver. Geslacht of geaardheid is immers niet het enige waaraan jongeren hun identiteit ontlenen, waardoor dit ook niet het enige uitgangspunt mag zijn in het verhaal. Prescriptief mogen de boeken zeker niet zijn, veeleer descriptief, want er is niet één juiste manier om uit de kast te komen (Gross, 2013, pp. 64-67). Een coming-out vertoont gelijkenissen met een initiatie. Centraal in de initiatieroman, zoals door Joosen en Vloeberghs (2008, pp. 130-132) be- | |||||||
[pagina 193]
| |||||||
schreven, staat de zoektocht naar de identiteit van het hoofdpersonage en de vorming van zijn of haar karakter. Deze zoektocht verloopt met ups en downs, waarbij de jongeren met teleurstellingen leren omgaan. Tijdens de zoektocht moeten ze zich aanpassen aan hun omgeving en integreren in de samenleving. De drie romans van Van de Vendel verbeelden de ontwikkeling naar volwassenheid van Tycho en Oliver, en hun zoektocht naar hun eigen identiteit. De dagen van de bluegrassliefde opent met een scène waarin Tycho de liefde bedrijft met een vrouwelijke collega op zijn vakantiewerk. Op dit punt in het boek gaat de lezer ervan uit dat Tycho heteroseksueel is. Dat verandert echter snel: zodra Tycho Oliver ontmoet, wordt duidelijk dat Tycho meer dan alleen maar vriendschap voor hem voelt. Hoewel Tycho duidelijk verliefd is op Oliver, laat hij dat niet blijken aan hem. Tycho is een rustige en verlegen jongen die tot dat moment voornamelijk onopvallend door het leven gaat en die door de verliefdheid op Oliver als het ware wordt overvallen. De dagen van de bluegrassliefde bevat een indirecte coming-out tegenover zijn ouders. Nadat Tycho in het eerste boek ontdekt dat hij gevoelens heeft voor Oliver volgt er een belangrijke stap in zijn leven, namelijk zijn ouders inlichten dat hij op jongens valt. Aangezien hij op kamp is in de Verenigde Staten en zijn ouders op vakantie in Southampton, kan hij het niet meteen aan hen vertellen. Tycho stuurt hen telkens kaartjes om te laten weten hoe het met hem gaat en via een dergelijk kaartje laat hij hen ook weten dat hij verliefd is op Oliver: Hij schreef: Dag mam, pap. Er is zoveel veranderd. Ik ben heel gelukkig. Nu ben ik echt verliefd. Op de jongen waar ik eerder over schreef. Zijn naam is Oliver Kjelsberg, hij komt uit Noorwegen, ik wou dat jullie hem konden ontmoeten. Het is alsof ik hem al jaren ken. Door hem is alles fantastisch. Het is echt hoor, het is echt. Schrik niet, want met mij gaat alles ontzettend goed. Liefs, Tycho. (pp. 52-53) De coming-out in De dagen van de bluegrassliefde is niet het centrale thema in deze roman, maar is eerder onderdeel van een groter geheel. Zo vlot als Tycho het voor zichzelf accepteert, zo zwaar is het voor Oliver die het moeilijk vindt om een evenwicht te vinden tussen de als macho be- | |||||||
[pagina 194]
| |||||||
kend staande voetbalwereld en zijn liefde voor Tycho. De jongens wonen een tijdje samen in Noorwegen, maar anders dan Tycho wil Oliver liever niet uitkomen voor hun relatie. Oliver wil niet dat de omgeving hen ziet als koppel en dat legt heel wat druk op hun relatie. Oliver kan of wil niet kiezen tussen zijn voetbalvrienden en Tycho, wat uiteindelijk ervoor zorgt dat het tot een breuk komt tussen beide jongens. Tycho voelt zich in de steek gelaten als Oliver toch zijn voetbaltoernooi boven hem verkiest en hierdoor impliciet aangeeft dat de liefde tussen hen beiden nooit verzoenbaar is met de buitenwereld. Onderstaand citaat toont aan dat Oliver zichzelf wil zijn zonder dat iemand daar moeilijk over doet. ‘Luister goed! Ik heb geen zin om gay te zijn! Tenminste niet op die manier. Ik ben gewoon Oliver Kjelsberg uit Noorwegen en dat is alles. En Tycho Zeling uit Nederland is degene bij wie ik wil zijn, en al is dat elke minuut van mijn leven, dan nog wil ik dat niemand daar over loopt te zeiken [...].’ (p. 68) In De dagen van de bluegrassliefde en Oliver spreken Oliver en Tycho niet openlijk en expliciet over homoseksualiteit. In het eerste boek zegt Oliver op een bepaald moment tegen Tycho dat hij altijd met zijn voetbalvrienden over meisjes meepraat, als een soort camouflage. In die scene komt wel het Noorse woord voor homo voor, maar Oliver ontkent dat hij dit is: ‘“Dat zal ik ze nooit vertellen, want ik ben namelijk geen soper. Ik ben alleen nogal verliefd op jou. En jij bent toevallig een jongen. Dat is alles”’ (p. 111) (mijn cursivering). Beide jongens durven het woord dus niet openlijk uit te spreken. Oliver ontkent zelfs op een bepaalde manier dat hij homoseksueel is, iets wat vaak onderdeel is van het coming-out proces. Doordat de lezer het perspectief van Tycho krijgt, komt Oliver weinig sympathiek over. Tycho voelt zich door hem in de steek gelaten. Waarom Oliver zich gedraagt zoals hij doet, blijft open. Ook de reden waarom Oliver in De dagen van de bluegrassliefde en in Oliver zoveel moeite heeft om open te zijn over zijn geaardheid, wordt in geen van de romans helemaal opgehelderd. De lezer leest in Oliver hoe Oliver met zichzelf in de knoop zit en twijfelt aan wat zijn seksuele voorkeur is. Hoewel het hem in | |||||||
[pagina 195]
| |||||||
de war brengt, blijft onduidelijk in hoeverre hij het als een probleem ziet. Zijn twijfel ontstaat doordat hij erotische fantasieën heeft over zijn neef en tevens beste vriend Bendik: Het beeld van Bendik die geen shirt meer draagt. Oliver ziet het voor zich en begrijpt niet waar het vandaan komt, dit beeld. Maar zijn lichaam reageert op wat hij voor zich ziet. Bendiks naakte borst. Bendiks middel dat hij met twee handen vast zou kunnen pakken. (p. 43) De manier waarop Oliver de twijfel over zijn geaardheid uiteindelijk voor zichzelf verwerkt en hoe hij ermee omgaat, wordt verder niet beschreven. Zijn vriend Bendik twijfelt niet en heeft al langer begrepen dat Oliver op jongens valt. Hij maakt er een aantal keer een opmerking over, maar krijgt daarop geen bevestiging van Oliver: ‘Ben, ik ga mee, vanaf nu,’ zegt Oliver. ‘Je gaat niet meer alleen naar een bar. Naar elke bar ga ik mee.’ Het duurt een tijdje voor Bendik reageert. Dan trekt hij zijn mond, met die lippen die ook al zo dun zijn, in een krampachtig lachje en zegt: ‘Ook de homobar?’ Oliver kijkt hem aan, schudt zijn hoofd en zegt: ‘Klootzak.’ (pp. 144-145) Tegen het einde van het boek maakt Oliver een einde aan zijn twijfel en vertelt hij zijn vader over zijn homoseksualiteit. Zijn vader lijkt er wel van te schrikken, maar probeert het ook direct te accepteren: ‘Ik weet het zeker,’ zegt Oliver, ‘en Bendik weet het ook, hij weet het van mij. Ik ben niet zoals jullie. Het zal een jongen zijn.’ [...] ‘Jongen,’ stamelt far, en hij zit daar en hij ziet er finaal omvergeduwd uit, ‘als dat zo is, dan is het natuurlijk...’ (pp. 202-203) In het bovenstaande citaat vermeldt Oliver dat hij weet dat Bendik op de hoogte is, al hebben de twee jongens er nooit over gepraat. De reactie van zijn moeder wordt niet beschreven en ook of hij het aan zijn voetbalvrienden vertelt en hoe dan, komt niet aan bod. De lezer kan er ergens vanuit gaan aangezien hij voor zijn geaardheid uitkomt. Hij heeft het im- | |||||||
[pagina 196]
| |||||||
mers voor zichzelf grotendeels geaccepteerd, maar geëxpliciteerd wordt dat in Oliver niet. De acceptatie in Oliver is een opvallende verschuiving ten opzichte van De dagen van de bluegrassliefde. In deze roman tobt Oliver met zijn geaardheid en heeft hij het er heel moeilijk mee. In feite heeft hij het er dus in een later stadium - De dagen van de bluegrassliefde speelt twee jaar na Oliver - moeilijker mee dan in het begin. Waar in de eerste en derde roman vooral een ontwikkeling in Oliver waarneembaar is, ziet de lezer in Ons derde lichaam een verandering in Tycho: in dit boek kan hij wel zijn geaardheid bij naam noemen, iets wat hij niet kon en ook niet deed in De dagen van de bluegrassliefde. Waar in De dagen van de bluegrassliefde en Oliver de woorden homo of homoseksualiteit niet voorkwamen, komen ze hier veelvuldig voor. Toch moet hij eraan wennen om het ineens hardop te horen zeggen en is zijn connotatie bij het woord negatief. Hoewel zijn ouders achter hem staan en er geen probleem mee hebben, is het ook voor hen toch aanpassen om het zo definitief te zien. ‘Goed,’ zei papa, ‘ik denk dat ik iets moet zeggen.’ Hij schoof een leeg koffiekopje tussen zijn handen heen en weer. Hij zei: ‘Dit is dus hoe ik het begrijp: je bent zoals je bent. Het is geen keuze.’ ‘Nee,’ zei ik, ‘het is geen keuze.’ Het bleef even stil. [...] En toen dacht ik: ik moet het hardop zeggen. Ik moet het zelf hardop zeggen. En ik zei: ‘Ik ben het dus. Homo.’ ‘Ja,’ zei mama, ‘je bent dus homo.’ ‘Homo,’ zei papa, ‘ach ja.’ Ik had het, samen met Oliver, tot dan toe niet hardop willen horen, maar daar aan de keukentafel zeiden we het zomaar alle drie. Ik vroeg me af of het, als je het vaak genoeg uitsprak, steeds minder als een scheldwoord zou gaan klinken. En toen begon mama eventjes te huilen, en dat snapte ik dan ook weer wel. (pp. 16-17) (mijn cursivering) | |||||||
Homofobie en verliefdheidOliver en Tycho verwerken de ontdekking van hun geaardheid elk op hun eigen manier. De achtergrond en opvoeding van de jongens speelt hier zeker een rol bij: in de omgeving van Oliver wordt ‘mannelijkheid’ sterker | |||||||
[pagina 197]
| |||||||
benadrukt dan in die van Tycho. In de voetbalwereld is vaak sprake van homofoob gedrag. Het is interessant om na te gaan hoe Van de Vendel in zijn roman dat aspect een plaats geeft. Volgens Crisp (2009) gaan coming-out boeken op twee manieren om met homofoob gedrag. Ten eerste kan homofobie worden voorgesteld als hindernis voor homoseksuele koppels op zoek naar geluk en acceptatie. De andere manier is het tegenovergestelde: in deze boeken leven de personages in een maatschappij waarin homofoob gedrag of discriminatie ontbreekt en ze op een natuurlijke en zorgeloze manier relaties kunnen ontwikkelen (Crisp, 2009, pp. 333-336). Tycho en Oliver kunnen niet zorgeloos genieten van hun eerste grote liefde in De dagen van de bluegrassliefde, aangezien de buitenwereld de relatie tussen de twee jongens impliciet dan wel expliciet afwijst en veroordeelt. Tycho en Oliver worden twee keer negatief aangesproken op hun relatie. Een eerste confrontatie speelt zich af op het zomerkamp in de Verenigde Staten: de kampdirecteur ontdekt dat de twee jongens een relatie hebben en voert apart met hen een gesprek. De directeur geeft mee dat hij niets tegen homoseksuelen heeft, maar hij vindt wel dat de jongens een voorbeeldfunctie hebben voor de kinderen. Hij vraagt hen om discreet te zijn en na te denken over hun relatie. Kort na dat gesprek stuurt hij ze toch naar huis omdat ze in aanraking zijn gekomen met de politie en de regels van het zomerkamp dit verbieden. Hoewel dat de officiële reden is, lijkt de relatie van de jongens mee te spelen. De tweede keer dat ze aangesproken worden op hun relatie is in Noorwegen wanneer Tycho toch meegaat naar het grote voetbaltoernooi. Tycho reist Oliver achterna zonder dat deze hier iets van af weet. Tijdens een training duikt Tycho plots op en speelt zelfs even mee met de ploeg omdat ze spelers te kort hebben. Nadat hij toevallig scoort, vliegt hij in de armen van Oliver, zonder na te denken over de reactie van de omgeving. De trainer van Oliver heeft dat gezien en neemt Tycho na de match apart voor een gesprek. Volgens hem zijn voetbal en homo's geen goede combinatie en leidt Tycho Oliver alleen maar af: ‘Hij wil ontdekt worden. En dat kan. In dit toernooi. Er lopen scouts rond, ook voor hem. Het is nog niet te laat, maar wel als hij steeds | |||||||
[pagina 198]
| |||||||
afgeleid wordt. Door jou, Tycho. Door zijn persoonlijke omstandigheden. Die natuurlijk geen probleem mogen zijn, begrijp me goed. Er is ook geen probleem. Maar sport en homo...’ Opeens schreeuwde Tycho dwars door zijn woorden heen. Hij was opgestaan en schreeuwde: ‘Hou je kop dan man! Hou dan gewoon je bek!’ (p. 136) Beide personages tonen openlijk hun afkeur tegenover homoseksuelen, al doet de voetbaltrainer dit explicieter dan de kampdirecteur. De kampdirecteur zegt niet letterlijk tegen de jongens dat hij zelf iets tegen hun relatie heeft, maar impliciet geeft hij wel die boodschap mee. Door ze uiteindelijk naar huis te sturen en hun ouders in te lichten wordt zijn opvatting duidelijk. Beide heren gedragen zich homofoob en discrimineren. Naar analogie van Crisp, belemmert dit gedrag een zorgeloze en geaccepteerde relatie tussen Tycho en Oliver. Van de Vendel toont op deze manier in de romans beide kanten van een homoseksuele liefde: Tycho is verliefd, maar wordt geconfronteerd met mensen die moeite hebben met homoseksualiteit. Door de voetbalwereld als setting te kiezen, lijkt Van de Vendel het taboe op homoseksualiteit in die sport te willen aankaarten. Hij doet dat echter op een paradoxale manier, omdat de problemen die Oliver heeft met zijn geaardheid het taboe als het ware bevestigen. De reden waarom mannelijkheid voor Oliver een belangrijke rol speelt, is deels terug te voeren op zijn opvoeding en deels op de verwachting die zijn omgeving van hem heeft. In Oliver wordt duidelijk dat de natuur een grote rol heeft gespeeld in zijn opvoeding en eigenlijk nog steeds speelt. Activiteiten in de natuur worden vaak als exclusief mannelijk gezien vanwege hun zware en stoere karakter. Oliver's ouders hebben een huisje aan een meer waar de familie samenkomt om te gaan vissen, wandelen en skiën. Bendik en Oliver gaan samen vissen en een tijdje kamperen. Met zijn vader maakt Oliver samen met Bendik een kanotocht door de Noorse natuur. Sport en natuur zijn hier heel nauw met elkaar verbonden en die link zorgt er op een bepaalde manier voor dat Oliver niet anders gewoon is dan zich stoer en mannelijk voor te doen. Hoewel Bendik zijn beste vriend is, kan Oliver niet honderd procent zichzelf zijn bij hem, hij moet als het ware een stoer masker opzetten. Dit komt doordat Bendik vaak opmerkin- | |||||||
[pagina 199]
| |||||||
gen maakt tegen Oliver over het feit dat hij zieh niet zo vrouwelijk moet voordoen en zich moet vermannen: ‘“Jij met een kat,” zegt Bendik. “Beetje soft voor een keeper van het eerste. Als ik het zeggen mag”’ (p. 37). Bendik heeft stereotiepe denkbeelden over mannelijkheid en denkt daarbij in tegenstellingen: mannelijkheid staat lijnrecht tegenover vrouwelijkheid, waardoor mannelijkheid geassocieerd wordt met heteroseksualiteit en zeker niet met homoseksualiteit. Ondanks dat Bendik zich zeer stoer en mannelijk voordoet, kan hij toch heel goed over zijn gevoelens praten: Bendik spoort Oliver ook aan om met zijn ouders te praten en niet zomaar weg te lopen. De uitingen van mannelijkheid gaan in Oliver niet zo ver als in De dagen van de bluegrassliefde waar effectief homofoob gedrag optreedt, maar Oliver krijgt wel te maken met commentaar van zijn beste vriend: ‘“Wat is er?” vraagt Bendik. “Niks,” zegt Oliver, “ik haal een trui.” “Ah,” zegt Bendik. “Jij ook?” “Welnee,” zegt Bendik, “ik ben niet zo'n meisje als jij”’ (p. 193). Qua thematiek zien we in Ons derde lichaam juist het tegenovergestelde van in De dagen van de bluegrassliefde en Oliver op het vlak van mannelijkheid. Dit boek speelt zich af tegen de achtergrond van een artistieke omgeving, onder meer omdat Tycho zich inschrijft voor de Nationale Schrijfacademie en in zijn vrije tijd gedichten schrijft. Zijn huisgenoten Vonda en Moritz zijn respectievelijk zangeres en danser, door wie Tycho zich meer van zijn creatieve kant kan laten zien. De artistieke wereld wordt gezien als homo-vriendelijker en openlijker over homoseksualiteit in tegenstelling tot de voetbalwereld waar er echt een taboe heerst rond homoseksualiteit. Verder is het Songfestival ook heel populair onder homo's. Van de Vendel speelt in op het clichématige onder meer doordat verschillende personages voorkomen die net zoals Tycho en Moritz homoseksueel zijn en ervoor zorgen dat het lijkt op een soort van homonormativiteit: alsof de wereld vanuit een homoseksueel standpunt is opgebouwd. Mannelijkheid speelt in Ons derde lichaam in veel mindere mate een rol in vergelijking met het eerste en laatste boek: de homoseksuele personages kunnen zichzelf zijn en hoeven zich niet anders voor te doen om binnen de maatschappij te passen. Homofoob gedrag ontbreekt in het | |||||||
[pagina 200]
| |||||||
boek: de personages worden nergens gediscrimineerd, onderdrukt of berispt. In tegenstelling tot De dagen van de bluegrassliefde waar homoseksualiteit gecombineerd wordt met negatieve gevoelens, straalt dit boek een hoopvolle en positieve boodschap uit. Misschien zelfs te hoopvol, aangezien Van de Vendel homoseksualiteit door een roze bril laat zien en niet de twee kanten van het verhaal toont zoals hij dat deed in De dagen van de bluegrassliefde. Voor Tycho loopt alles heel vlot en niemand heeft nog problemen met zijn geaardheid. | |||||||
Variaties in het patroonOndanks dat de drie boeken een eenheid vormen, zijn er toch een aantal verschillen waarneembaar. Dit zorgt ervoor dat de boeken een autonomie krijgen, waardoor ze losstaand van elkaar te lezen zijn. De dagen van de bluegrassliefde en Ons derde lichaam focussen voornamelijk op Tycho's geaardheid en de bijhorende coming-out(s). Bij Oliver is de ontdekking van zijn geaardheid eerder een zijverhaal en ligt de nadruk voornamelijk op hoe Oliver de scheiding van zijn ouders probeert te verwerken. Het boek bevat wel een coming-out, maar die wordt nogal snel afgehandeld en komt niet zo overtuigend over. Dit heeft te maken met het feit dat de drie boeken homoseksualiteit voorstellen op een andere manier. De verschillen zitten voornamelijk in hoe de andere personages en de omgeving tegenover homoseksualiteit staan: in De dagen van de bluegrassliefde heeft Tycho's omgeving problemen met zijn relatie met Oliver, meer specifiek gaat het om de kampdirecteur en voetbaltrainer. We zien heteronormativiteit en mannelijkheid in de personages door de invloed van de voetbalwereld, we kunnen zelfs spreken van homofoob gedrag. Oliver zelf worstelt ook met zijn geaardheid en heeft het moeilijk om zichzelf te accepteren. In Oliver verschuiven de reacties van de omgeving naar de achtergrond en draait het hoofdzakelijk om hoe Oliver zichzelf ontdekt en hoe hij daarmee omgaat. Tycho ondervindt in Ons derde lichaam geen enkele negatieve reactie meer op zijn relatie, er is enkel tolerantie doordat een groot aantal personages ook homoseksueel zijn. | |||||||
[pagina 201]
| |||||||
Van de Vendel laat de lezers in zijn boeken wel de twee uitersten van een homoseksuele liefde zien: in De dagen van de bluegrassliefde toont hij dat mensen een conservatieve opvatting over homoseksualiteit kunnen hebben en dat jongeren van hen kritiek kunnen krijgen op hun relatie. Hij komt hierdoor realistisch over, zonder ooit te pessimistisch te worden of de lezer een gevoel van wanhoop te geven. Dit doet hij door de nadruk te leggen op het romantische aspect van Tycho's verliefdheid. Oliver zien we in De dagen van de bluegrassliefde en Oliver worstelen met wat de reacties van de buitenwereld zouden zijn over zijn geaardheid, hij gaat er als het ware gebukt onder dat hij niet volledig zichzelf kan zijn. In Ons derde lichaam daarentegen toont Van de Vendel een ideaal uitgangspunt waar homoseksuele personen volledig geaccepteerd zijn en een zorgeloos leven kunnen leiden zonder discriminatie. | |||||||
ConclusieDe besproken romans van Van de Vendel gaan alle drie over liefde, vriendschap en familie, maar ze verschillen in de nadruk die elk van de thema's krijgt. In De dagen van de bluegrassliefde speelt de eerste grote en allesomvattende liefde een belangrijke rol en moeten de jongens voor hun relatie opkomen en zich verdedigen. Ons derde lichaam beschrijft de invloed van vriendschap op iemand en hoe die druk kan leggen op een persoon. Bij Oliver wordt duidelijk hoe familie een invloed kan hebben op iemand zijn leven en karakter. Aan de hand van de drie thema's beschrijft Van de Vendel de innerlijke groei van Tycho en Oliver. Ze leren omgaan met teleurstellingen en moeilijkheden in het leven zoals een liefdesbreuk, een vriendschap die onder druk staat, een scheiding en bovenal een seksuele geaardheid die nog altijd niet als vanzelfsprekend wordt geaccepteerd. Beiden gaan op hun eigen manier met die ontwikkeling om, mede doordat hun achtergrond en omgeving ook anders is. Voor Oliver neemt mannelijkheid een belangrijke plaats in in zijn leven en dat heeft als gevolg dat hij zich geremd voelt om openlijk voor zijn geaardheid uit te komen. Tycho daarentegen beleeft een hele vlotte coming-out. Hoewel Tycho en Oliver misschien tegenpolen zijn qua karakter, willen ze uiteindelijk juist | |||||||
[pagina 202]
| |||||||
hetzelfde: een zorgeloze en geaccepteerde relatie. Die overgang naar volwassenheid, de zogenaamde initiatie, loopt als een rode draad door de drie boeken heen en zorgt voor de samenhang tussen de drie verhalen. | |||||||
Primaire literatuur
| |||||||
Secundaire literatuur
|
|