Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
Van serieuze humor en luchtige ernst
| |
Pippi verovert NederlandPippi Långstrump werd voor het eerst naar het Nederlands vertaald door Lisbeth Borgesius-Wildschut; Pippi Langkous verscheen in 1952 bij Uitgeverij Born en kort daarna bij Uitgeverij C.P.J. van der Peet. Niet veel later heeft Uitgeverij Ploegsma de titels van Astrid Lindgren overgenomen. De verhalen over Pippi Langkous verschenen destijds als vervolgverhaal in de Donald Duck. Carl Hollander heeft daar illustraties bij gemaakt, die nu voor menig lezer de ‘echte’ Pippi verbeelden. ‘Het grappige is dat Pippi er in Zweden heel anders uitziet. De Zweden zouden graag zien dat alle landen die Zweedse Pippi aanhouden,’ vertelt Martine. Het heeft met | |
[pagina 44]
| |
merchandising te maken; op alle broodtrommels, boeken, rugtassen en andere producten ter wereld zou dan hetzelfde Pippi-figuurtje staan. Toch gaat dat in Nederland niet lukken. ‘De boeken met de Zweedse illustraties geven we ook uit, maar de Carl Hollander-Pippi is toch de Pippi die hier geliefd en bekend is.’ Van de Zweedse Pippi moet het Nederlandse publiek niet veel hebben. ‘In 1971 hebben we stripverhalen van Pippi uitgegeven, en onlangs weer de herdrukken ervan, in Zweden zijn die erg populair. In Nederland zijn die echter niet zo succesvol geworden.’ Dat heeft met de Zweedse tekenstijl te maken, denkt Martine. ‘Het is een naïeve stijl van tekenen en dat heeft het hier nooit zo goed gedaan. Ik vind onze Pippi leuker, omdat ze met veel meer expressie en veel beweeglijker is neergezet, dat past beter bij het meisje uit Astrids verhalen.’ Bij het verschijnen van de eerste boeken over de stoere, sterke Pippi die alleen met haar aapje en haar paard in een grote villa woont, waren er volgens Martine eigenlijk niet zo heel veel negatieve reacties. ‘We hebben eens gekeken naar oude recensies en er zaten er üün of twee tussen met kritiek op het werk van Astrid, maar daartegenover stonden heel veel positieve recensies.’ Er was dus wat commentaar, bijvoorbeeld dat Pippi een wel heel brutaal en ondernemend meisje was, maar concreet gezegd viel dat in Nederland wel mee.Ga naar voetnoot1 | |
[pagina 45]
| |
Pippi werd echt populair in de jaren zeventig, met het verschijnen van de televisieserie van regisseur Olle Hellbom in 1969. De afleveringen, waarin actrice Inger Nilsson de hoofdrol speelt, zijn in hetzelfde jaar bewerkt tot twee speelfilms: Pippi Langkous en Pippi gaat aan boord. Een jaar later verschenen Pippi in Taka-Tuka-Land en Pippi zet de boel op stelten. Bovendien werd er in die tijd steeds meer waarde gehecht aan emancipatie, ook in de jeugdliteratuur. ‘De verhaaltjes over Jip en Janneke konden bijvoorbeeld helemaal niet,’ vertelt Martine, ‘want Janneke was altijd braaf en volgzaam. Daarom gingen veel ouders de namen van de twee tijdens het voorlezen verwisselen.’ Volgens haar hadden ze in die tijd aan Pippi een hele goede, ze is het toonbeeld van anti-autoritair zijn. ‘Ik denk dat Jo Frost (de supernanny van tv, red.) een harde dobber aan haar zou hebben. Pippi zou vaak op het krukje moeten zitten,’ zegt ze lachend. Tegenwoordig zijn de verhalen nog steeds geliefd. ‘Het is natuurlijk een geweldig leuk boek,’ vindt Martine. ‘De gein die eraf spat, dat hele eigengereide en ook die grappige fantasie waarmee ze de wereld naar haar eigen hand zet. Het blijft verschrikkelijk leuk om te lezen en ook om voor te lezen.’ | |
Moderne vertalingenIn Zweden is Lindgren ontzettend populair, er is Junibacken in Stockholm, en Astrid Lindgren Värld, waar Villa Kakelbont en de boot van Pippi's vader zijn nagebouwd en acteurs rondlopen die de personages uit de boeken naspelen. Lindgrens verhalen zijn er bij de Zweden met de paplepel ingegoten. Ook in andere landen is ze erg bekend en geliefd. ‘Het verschilt wel per land welke boeken populair zijn,’ zegt Martine. ‘In Rusland is Karlsson van het dakGa naar voetnoot2 (1980) het populairste boek, nog populairder dan Pippi. Hier in Nederland wordt het ook wel gelezen, maar toch veel minder dan bijvoorbeeld Ronja de roversdochter (1981). Pippi is hier het allerbekendst en ook het meest verkocht.’ | |
[pagina 46]
| |
Naast Scandinavië zijn Nederland en Duitsland echte Astrid Lindgren-landen. Ook in Polen en Rusland doet haar werk het goed. In andere landen is ze zeker ook populair, maar niet in diezelfde mate. ‘Ploegsma heeft altijd zijn best gedaan om het werk compleet in druk te houden en daar veel zorg aan te besteden,’ vertelt Martine. ‘We zijn nu bij voorbeeld bezig met een belangrijke operatie, namelijk om alle vertalingen opnieuw te herzien.’ In de huidige vertalingen, bijvoorbeeld die van Ronja de roversdochter uit de jaren tachtig, zijn er soms woorden of gebruiken ‘naar Nederland gehaald’, dus vervangen door de Nederlandse versie van dat woord. Nu is dat volgens Martine niet meer nodig, kinderen weten immers veel meer van de wereld sinds de komst van het internet en door vakanties in het buitenland. ‘We gaan bepaalde dingen dus weer terugbrengen om zo dicht mogelijk bij het origineel te blijven.’ Natuurlijk is in de loop der jaren ook het taalgebruik in de boeken wat verouderd. ‘Ouderwetse woorden als “warempel” gaan we aanpassen. Af en toe een dergelijk woord is okü, maar het moet voor de jonge lezers niet vervreemdend werken. De boeken zijn te belangrijk om ze daaraan ten onder te laten gaan. We gaan natuurlijk niet opeens smartphones aan de verhalen toevoegen, maar het is belangrijk om met de tijd mee te gaan,’ vindt Martine. ‘We doen ons best om het werk zo goed mogelijk de toekomst in te brengen.’ Zweeds lezende redacteur Dominique Riaskoff neemt alle vertalingen opnieuw door met de originele tekst ernaast. Dat moet natuurlijk zorgvuldig gebeuren en het project, dat in het najaar van 2014 begonnen is, eindigt in 2017. | |
[pagina 47]
| |
Van pannenkoeken naar paltDominique Riaskoff is al sinds haar achtste een grote fan van de boeken van Lindgren en dat is eigenlijk nooit over gegaan. Tijdens haar master Redacteur/Editor schreef ze in Zweden haar scriptie en sindsdien gaat ze elk jaar nog drie of vier keer terug. ‘Ineens kwam Martine met de vraag of ik de vertalingen van de boeken van Lindgren onder de loep wilde nemen en dat was een schot in de roos,’ vertelt Dominique. Tot nu heeft ze zich beziggehouden met Michiel van de Hazelhoeve (bundel waarvan het eerste boek in 1967 verscheen), De kinderen van Bolderburen (1977)Ga naar voetnoot3 en Madieke van het rode huis (1974). ‘Ik lees eerst altijd de Nederlandse vertaling. Woorden die me opvallen, die heel ouderwets of typisch Nederlands zijn, markeer ik. Vervolgens ga ik de tekst zin voor zin vergelijken met de Zweedse brontekst,’ legt ze uit. ‘Het is leuk om te zien hoe knap het soms vertaald is, vooral liedjes en versjes. Het is heel moeilijk om te zorgen dat die in het Nederlands ook rijmen en dat tegelijkertijd de inhoud nog klopt. Dat is in de vertalingen van de boeken van Lindgren goed gedaan.’ Dominique kijkt met een blik van nu naar de vertalingen en probeert de zaken die vroeger vernederlandst zijn, weer dichter bij het origineel te brengen. ‘Soms zijn er woorden, zinnen of zelfs hele passages weggelaten, soms zijn er stukjes tekst toegevoegd en soms zijn passages aangepast,’ vertelt ze. Een goed voorbeeld van het laatste geval staat in Michiel van de Hazelhoeve (dat in de nieuwe uitgave Emiel van de Hazelhoeve heet). In de Nederlandse vertaling wordt beschreven dat Michiel per ongeluk pannenkoekenbeslag over zijn vader heeft gegooid. Het hoofdstuk begint als volgt: Tegen het eten werd Michiel vrijgelaten, en toen hij de keuken binnenkwam, holde Ida hem met een stralend gezicht tegemoet. ‘We eten vandaag pannenkoeken,’ glunderde ze, ‘en ik kan er wel achttien op.’ Maar nu overdreef Ida toch een beetje, want ze was nog | |
[pagina 48]
| |
maar een heel pieterig meisje, dat misschien net üün pannenkoek naar binnen zou kunnen krijgen. Michiel wil vervolgens het pannenkoekenbeslag aan zijn vader laten zien, maar de kom glipt uit zijn handen, recht in het gezicht van zijn vader. Waarop Maja, de dienstmeid, roept: ‘O, die arme vader van de Hazelhoeve. Die is in een standbeeld veranderd. Die lelijke schelm van een Michiel heeft een pot cement over hem uitgegoten, en nu kan hij geen stap meer verzetten. O, wat ontzettend!’ In de Zweedse brontekst zit er echter geen pannenkoekenbeslag in de kom, maar palt. Een soort mengsel van varkensbloed. Emiels vader wordt dus niet wit, maar rood, en de uitroep van Maja is logischerwijs ook heel anders: ‘Nu is het gedaan met die lieve vader van de Hazelhoeve. Die vreselijke Emiel heeft hem zo geslagen dat hij bloedt als een rund. O, wat erg!’ Dominique denkt dat de vertaler gedacht moet hebben dat palt iets geks is dat de lezers niet zouden kennen en er daarom pannenkoeken van heeft gemaakt. ‘Omdat Lindgren in de verhalen over Emiel wel vaker oude voorwerpen en gebruiken introduceerde (Emiel leeft ongeveer vijftig jaar eerder dan de kinderen waarvoor Lindgren schreef), legt ze vaak zelf al uit wat iets is.’ Zo ook bij de palt. Dominique heeft de pannenkoeken weer teruggebracht naar palt, inclusief de uitleg van Lindgren: Voor het middageten werd Emiel vrijgelaten, en toen hij de keuken binnenkwam, rende Ida hem met een stralend gezicht tegemoet. | |
[pagina 49]
| |
‘We eten vandaag palt,’ zei ze. Dominique probeert dus zoveel mogelijk bij de Zweedse brontekst te blijven. ‘Lindgren schrijft eigenlijk iets soberder dan dat haar teksten soms vertaald zijn,’ zegt ze. ‘Waar zij “zegt hij” en “zei zij” gebruikt, staat er in de vertaling wel eens “mompelde hij” en “verzekerde zij”. Dat past dan goed in de sfeer van het verhaal, maar ik breng het nu meestal toch weer terug naar hoe Lindgren het heeft opgeschreven.’ Waar in de verhalen extra uitleg is toegevoegd door de vertaler, haalt ze die weg en plaatst in sommige gevallen de uitleg in een verklarende woordenlijst achter in het boek. Ook namen van Zweedse steden en etenswaren die in de vertaling ‘het stadje’ en ‘krentenbolletjes’ zijn geworden, brengt ze weer terug naar ‘Vimmerby’ en ‘kaneelbolletjes’. ‘Ik heb het idee dat ze vroeger iets meer wilden uitleggen en de kinderen wilden beschermen. In Emiel van de Hazelhoeve en De kinderen van Bolderburen zitten passages over doodgaan en je dood schrikken en die zijn er ooit uitgehaald. “Lindgren vond dat kinderen zich goed kunnen inleven in een andere wereld, dus ik vind dat je dingen niet hoeft te vernederlandsen en ook niet extra hoeft uit te leggen.” Zoals achterin de nieuwe editie van Emiel van de Hazelhoeve staat: “Nu kijkt men anders naar de vertaling van kinder- en jeugdboeken en gaan we ervan uit dat kinderen meer aankunnen, willen we dichter bij het origineel blijven en is de wereld van kinderen ook groter geworden. Zweden is bijvoorbeeld door internet, vakanties en zelfs de etenswaren-afdeling van een woonwarenhuis een stuk dichterbij gekomen.” | |
[pagina 50]
| |
Bijzondere bewerkingen en speciale uitgavenDit najaar verschijnen ook Lindgrens oorlogsdagboeken. ‘Voordat ze schreef, werkte ze voor de Zweedse geheime dienst,’ vertelt Martine. ‘Ze moest brieven lezen en geheimschrift ontcijferen. Een spannende baan, waardoor ze al vroeg wist wat er op oorlogsgebied in Europa aan de hand was.’ In de dagboeken vertelt Lindgren over de oorlog en andere serieuze zaken, maar bijvoorbeeld ook dat ze naar films ging waarin actrice Mary Pickford speelde. ‘Een van die films gaat over een paard in huis en de vloer boenen met borstels onder je voeten,’ zegt Martine enthousiast. ‘Dat zijn dingen die later ook terugkomen in de verhalen over Pippi. Heel geestig, dat daar dus ook een kiem lag voor de latere Pippi-verhalen.’
Of de boeken van Astrid Lindgren nog even populair zijn als vroeger, is moeilijk te zeggen. Martine denkt dat het hoogtepunt in de jaren zeventig en tachtig heeft gelegen. ‘Ze is nog steeds populair, maar het zijn toch vooral de ouders en grootouders die de boeken voor hun (klein)kinderen kopen.’ De populariteit neemt volgens haar automatisch wat af, omdat er geen nieuwe boeken van Lindgren verschijnen en er wel steeds meer nieuwe auteurs bijkomen. Of Lindgrens werk helemaal naar de achtergrond zal verdwijnen? Martine denkt van niet. Lindgren kan geen nieuwe verhalen meer schrijven, maar haar bestaande verhalen komen in allerlei verschillende vormen steeds weer opnieuw in de belangstelling. Over twee jaar verschijnt er een speelfilm van De gebroeders Leeuwenhart (1974), en de Japanse filmmaatschappij Studio Ghibli maakt een serie over Ronja de roversdochter in anime-stijl. En als je geluk hebt, vind je nog eens iets. In 2003 gaf Uitgeverij Ploegsma het boek Pippi en de dansende kerstboom uit. Na het overlijden van Lindgren dook dit verhaal op in de Koninklijke Bibliotheek van Zweden. Lindgren schreef het voor een verhalenwedstrijd en het had al die tijd ingelijst aan de muur van de bibliotheek gehangen. ‘We hebben het uitgegeven als apart boekje, geïllustreerd door Annet Schaap. Carl Hollander konden we helaas niet meer vragen, hij was overleden,’ vertelt Martine. ‘We hopen dat er nog wat van die Pippi-verhalen opduiken, maar ik geloof dat dat niet meer zomaar gebeurt. Dan moeten we overal in Zweden op zoek gaan.’ | |
[pagina 51]
| |
Ze is een grootmeesteresLindgren is al vaak betiteld als ‘koningin van de jeugdliteratuur’ en Martine kan dat zeker onderschrijven, vooral omdat ze zo divers is in haar schrijven. ‘Van het hele luchtige humoristische tot de ernstiger thema's zoals in De gebroeders Leeuwenhart en Mio, mijn mio (1956). Het is heel knap dat er toch altijd een soort luchtigheid in de ernst zit en een soort serieuze achtergrond in de humor. Ze is een grootmeesteres, absoluut.’ De gebroeders Leeuwenhart is haar favoriet. ‘Het greep me erg aan toen ik het las, want het is een heel heftig thema en zo mooi verpakt als avonturenboek.’ Ze zegt er wel bij dat ze 23 was toen ze het boek voor het eerst las. ‘Misschien had ik als negenjarige een heel ander boek gekozen, Ronja de roversdochter bijvoorbeeld. Maar toen ik die leeftijd had was dat nog niet verschenen.’
Een auteur zo goed als Astrid Lindgren, is die er al? Of zou die nog kunnen komen? ‘Het knappe van Astrid vind ik dat ze zo breed was in haar schrijven,’ antwoordt Martine. ‘Ze schreef voor verschillende leeftijden, allemaal even goed. Bovendien werden haar boeken meteen heel graag door kinderen gelezen, maar ook omarmd door de ouders en recensenten - zeker haar serieuze boeken. En dan werd ze ook nog eens internationaal meteen goed ontvangen. Om dat tegenwoordig voor elkaar te krijgen; nationaal en internationaal bekend, serieus maatschappelijk betrokken en heel luchtig en humoristisch, voor jonge en oudere kinderen, bij kinderen in het hart en ook de jury's weten te treffen, dat is vandaag de dag veel lastiger.’ Dat komt ook omdat de boekenwereld tegenwoordig meer ge - segmenteerd is. Martine vertelt dat auteurs voor een bepaalde groep schrijven en algauw omarmd worden door of de literaire wereld of door de kinderen. ‘Dat kan wel eens samenvallen, maar ik denk dat het heel moeilijk is om Astrid te evenaren.’ |
|