Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 183]
| ||
Beslissingen in tijden van oorlog
| ||
[pagina 184]
| ||
In de periode tussen 1935, de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog, en het bevrijdingsbal in 1945, zoomt De Sterck in op hoe de Jodenhaat en het gedachtegoed van Hitler ook een effect had op een klein, Vlaams dorp. Zo volgen we de personages door de jaren heen, terwijl allerlei verschillende verhaallijnen zich uitspinnen. Mona wordt steeds beter in haar job als serveuse en probeert informatie te verzamelen van één van haar beste klanten, Gregoor, die een berucht jodenjager is. Ze heeft nog steeds gevoelens voor de bakkerszoon, maar slaagt er niet in Stans aandacht te vangen. Verder valt het licht op Marieke, de vrijgevochten dochter van een duivenmelker, die zowel haar gevoelens voor Stan als die voor zijn neef Fons tot uiting weet te brengen. Tijdens de oorlog weet zij echter wel een duidelijke partij te kiezen en zet ze alles op alles om een Joodse familie te helpen, tot grote frustratie en onmacht van haar uiteindelijke echtgenoot. De twee verhalen raken elkaar uiteindelijk in een apotheose van formaat: als de schemerzone tussen goed en kwaad op de spits wordt gedreven, neemt Mona een radicale beslissing die haar eigen leven, maar ook het leven van anderen, voor altijd zal veranderen. Mona zal daarna nooit meer dezelfde zijn: ze moet leren leven met de gevolgen van haar eigen beslissingen. | ||
Historische dradenMarita de Sterck is er met Valavond in geslaagd om een belangrijke periode in de westerse geschiedenis op kleine schaal nieuw leven in te blazen. Dit doet ze door Mariaburg zo herkenbaar en getrouw weer te geven, dat je als lezer het gevoel hebt dat je echt aanwezig bent in het Antwerpen van de jaren dertig en veertig. Het nawoord, ‘Historische draden’, laat zien dat het verhaal De Sterck heel wat graafwerk in de geschiedenis gekost heeft. Zelf zegt ze: ‘Deze historische roman is een product van mijn verbeelding. Maar [de roman] [...] wordt ook gedragen door historische draden, ontleend aan lokale en landelijke archieven én aan de rijke mondelinge getuigenissen van de oudste bewoners van Sint-Mariaburg’ (p. 244). Veel opzoekwerk, interviews en gesprekken met mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf vijftien jaar oud waren, zorgen dat de roman historisch correct en volledig is. Denk hierbij maar | ||
[pagina 185]
| ||
aan het beeld van een typisch Vlaamse ‘coiffeur’, de plaats bij uitstek waar je alle nieuwtjes in het dorp kan oppikken, de ‘ciné Rio’ die beschreven wordt als een nieuw fenomeen van entertainment met Charlie Chaplin in de hoofdrol en de rappe rups op de kermis, waar jongens en meisjes samen in de rups zitten en het hele dorp weet dat ze zullen kussen als de kap over de zitting gaat wanneer de rups achteruit rijdt. Het zijn kleine details van de Vlaamse geschiedenis, die op deze manier niet vergeten worden, en de setting van deze roman geloofwaardig, want levensecht maken. | ||
Lege personages met een visieDeze getrouwe weergave van Vlaanderen in oorlogstijd heeft echter ook een keerzijde. In Valavond verwerkt De Sterck zoveel details en informatie over de setting van het verhaal, dat het soms lijkt alsof de personages opgaan in die beschrijvingen. Zo beklijvend als de setting van de roman is, zo oppervlakkig is soms de karakterisering van de jonge hoofdpersonages. De achtergrond waartegen het verhaal zich afspeelt is levensecht, maar de personages weten niet altijd te overtuigen. De ingrediënten hiervoor zijn echter wel aanwezig: door het boek heen volgen we het verhaal beurtelings vanuit Mona's, Stans en Mariekes perspectief. Je krijgt als lezer een inkijk in hun dagelijkse leven en hun gedachtegang - wat in het geval van Mona soms originele zaken oplevert: zo lees je bijvoorbeeld hoe de naïeve jonge vrouw erin slaagt om advocaat Gregoor, een fervente aanhanger van de ‘beveiliging van ras en bodem’, een antisemitische groep die zijn aanhang vindt in Vlaanderen, uit te horen over zijn plannen. Toch vindt men ook in de hoofdstukken geschreven vanuit Mona's perspectief weinig gedrevenheid in de karakterisering; ook zij lijkt niet helemaal van het papier te komen en een eigen leven te gaan leiden, maar blijft vasthangen in de beschrijvingen van en visies op de Vlaamse maatschappij uit het interbellum Zo denkt Mona bijvoorbeeld na over de Olympische Spelen in Duitsland: ‘Ik probeerde me te herinneren wat advocaat Gregoor me over de Olympische Spelen had verteld. Dat Hitler het toch maar mooi voor elkaar had gekregen om in volle crisistijd die prachtige Spelen te organiseren. Dat het een absolute triomf voor Duitsland was dat er ook nog een | ||
[pagina 186]
| ||
serieuze film over gemaakt zou worden, maar dat ze daar nog jaren werk mee hadden’ (p. 84). Marieke, Stan en Mona ondergaan wel enige evolutie in het verhaal, maar lijken er aan het einde van de roman hoofdzakelijk nog steeds dezelfde ideeën op na te houden. Liefde met de grote L en de oorlogstijd laten hun sporen na, maar maken hen niet onomkeerbaar anders aan het einde van het verhaal. Hoewel de hoofdpersonages zeker wel inhoud hebben, kan men ze dus niet helemaal als round characters beschouwen en laten ze geen onuitwisbare indruk na op de lezer. Die afstand tussen personage en lezer heeft zonder meer te maken met de tijdssprongen in het verhaal, waardoor heel wat informatie verloren gaat in de passages waarover we niks te lezen krijgen. Het relaas vangt aan in 1935, maar lang wordt er nooit stil gestaan bij één bepaalde periode. Er wordt een jaar vooruit gesprongen, en in dat jaar is er veel gebeurd, maar daar wordt nauwelijks aandacht aan besteed. Denk bijvoorbeeld maar aan de verloving van twee van de hoofdpersonages die je als lezer bijna integraal mist of Mona die plotseling een volleerde serveuse is en sjoemelt met whisky. Waar is de naïeve en verlegen Jeanne opeens gebleven? De vaak lange bespiegelingen over de maatschappij krijgen de overhand en als lezer krijg je slechts een greep uit de ‘hoogtepunten’ van het leven van de personages te zien, waarbij de samenhang tussen de verschillende gebeurtenissen soms te ver zoek is: de opbouw van het boek hapert enigszins, waardoor je je niet helemaal kan inleven in de personages en je te vaak te veel moet gissen naar wat er in tussentijd nu net gebeurd is. Bewoners van Mariaburg, die in de marge van het verhaal veelvuldig voorkomen, worden als echte flat characters neergezet en zijn vaak typetjes zonder enige diepgang: advocaat Gregoor bijvoorbeeld wordt duidelijk afgebeeld als een jodenhater en niet zozeer als mens van vlees en bloed. Hij is eenduidig slecht te noemen en versterkt dit iedere keer weer wanneer hij op het toneel verschijnt. Fons is dan weer een echte student, een denker die als vanzelfsprekend meteen zijn weg vindt bij het verzet en ook de andere bewoners zijn heel herkenbaar: we vinden weinig verrassingen bij personages als Germaine, de geharde bakkersvrouw, Simone, de roddelende coiffeuse, de ietwat brute Pol Petrol of vechters- | ||
[pagina 187]
| ||
baas Jules. Frappant is wel dat de namen van de verschillende personages de Vlaamse sfeer in de roman wederom benadrukken. Naast deze personages is er ook nog het koppel Sarphati, dat helemaal geïnspireerd is op de waargebeurde verhalen die De Sterck in haar zoektocht kon oprakelen. Gabriël Sarphati, een joodse diamantair, was getrouwd met Everina J. Borst, beter bekend als Moeder Sarov, die kan gezien worden als lokale beroemdheid in Mariaburg. Moeder Sarov had een radioprogramma voor kinderen en gebruikte daarin vaak de stemmen van jonge mensen uit de buurt. Door dit beroemde koppel op te voeren in de roman, schept De Sterck een sterk beeld van de rijke, menslievende joodse familie, die destijds ook echt deel uitmaakte van de samenleving in Mariaburg. Op 8 september 1943 wordt Mariaburg getroffen door een razzia op kleine schaal, waarbij het echtpaar Sarphati in de problemen komt. Gabriël en zijn vrouw worden hardhandig opgepakt en de man wordt de volgende dag nog op de trein naar Auschwitz gezet. De scène waarin Marieke, die een goede band heeft met de familie Sarphati, het nieuws van de razzia hoort en naar hun villa loopt, is één van de schrijnendste beelden uit het boek. Hoewel Gabriël Sarphati en Moeder Sarov deel uitmaakten van de gemeenschap in Mariaburg, kwam niemand naar de arrestatie kijken en werd er niets gedaan. Achteraf was Mariaburg in schok: twee gerespecteerde leden van hun kleine en gemoedelijke gemeenschap werden mishandeld en gevangen genomen. De opvoering van dit joodse koppel zorgt voor een bepaalde echtheid in het verhaal. Dit is geen verzinsel van een auteur, maar een verbeelding van de realiteit, wat voor een nog grotere impact bij de lezer zorgt. | ||
Het belang van taalHet zijn niet enkel de beschrijvingen van De Sterck die Antwerpen oproepen; er is ook een speciale plaats weggelegd voor Antwerpse taal in de roman, zoals de titel Valavond - een typisch Vlaams woord - al doet vermoeden. Valavond is doorspekt met typisch Vlaamse uitdrukkingen, vergeten liedjes en herkenbare tussentaalGa naar voetnoot1 voor elke lezer echter wel | ||
[pagina 188]
| ||
begrijpelijk blijven. ‘Ge moogt op uw kop staan’ (p. 23), ‘ik sopte een korst brood in mijn koffie’ (p. 73), ‘smeerlap’ (p. 179), ‘kiekenvlees’ en ‘wij kennen onze stiel’ (p. 45) zijn slechts een kleine greep uit de vele typische uitdrukkingen uit het Antwerpse. Ook volkse liederen, die vaak al lang vergeten zijn, krijgen een plaats in Valavond: ‘Den eerste nacht van 't trouwen, kroop hij met mij in bed. Van de wup wup wup, van de wierewierewierewup!’ (p. 135). Deze liederen - die in het oeuvre van Marita de Sterck niet meer weg te denken zijn - zorgen voor een sfeervol geheel, dat de geloofwaardigheid van het verhaal ten goede komt. De taal draagt niet enkel bij aan de sfeer, maar is ook op zich literair te noemen. De Sterck verzorgt haar taal: zo wisselt ze bijvoorbeeld met gemak tussen enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen, maakt ze gebruik van een rijke woordenschat -denk bijvoorbeeld aan de typisch Vlaamse terminologie die ze in haar boek opneemt - en heeft ze een vlotte en leesbare stijl die op sommige momenten bijna doet denken aan, weliswaar zeer verzorgde, spreektaal. | ||
Weten is handelenVele thema's worden in het verhaal met elkaar verweven: vriendschap, liefde, ambitie, egoïsme, maar ook de dualiteit van het leven in oorlogstijd: ‘Achteraf is het makkelijk om te zeggen dat ge het anders had moeten doen. Achteraf weet een mens altijd meer dan wanneer hij er middenin zit’ (p. 207). Met die woorden worden de moeilijkheid en de tweedeling van het leven in de Tweede Wereldoorlog verduidelijkt: zou jij weten dat het verzet de ‘juiste kant’ was of zou je kiezen voor de makkelijkere weg, zou je kiezen voor eten voor je kinderen, de liefde die je voelt voor een Duitse man? De informatie die de mensen kregen was niet eenduidig, bestond enkel uit geruchten. Achteraf is het makkelijk om mensen dingen kwalijk te nemen; na de feiten zien we vaak wel kristalhelder hoe we hadden moeten handelen of welke weg de juiste was geweest, maar als je er middenin zit, weet je dan echt genoeg om een doordachte beslissing te nemen? ‘Misschien bestaat er wel iets als halvelings weten, iets tussen weten en niet weten in’ (p. 207). | ||
[pagina 189]
| ||
Weten is handelen: Mona, die van naïeve boerendochter tot een serveuse met een zilveren broekje evolueert, neemt een verkeerde beslissing in volle oorlogstijd en moet daar mee leren leven: ‘Uit alle macht zou ik proberen om nooit meer iets te doen waarvan ik de herinnering niet zou kunnen verdragen’ (p. 242). Dit citaat, dat geïnspireerd is op het gedachtegoed van Hannah Arendt (1906-1975), maakt de boodschap van de roman concreet. Die boodschap staat naar mijn gevoel centraal genoeg om opgepikt te worden door de jonge lezer: beslissingen zijn vaak zwart noch wit, met aandacht voor alle grijstinten daartussenin. Deze boodschap wordt niet drammerig of belerend overgebracht: de lezer wordt uitgedaagd om zelf de gebeurtenissen te interpreteren en ze in een nieuw licht te plaatsen. Een eigenschap die doet denken aan die andere grote, (jeugd) literaire oorlogsroman: Allemaal willen we de hemel van Els Beerten. | ||
ConclusieMet de passende, glanzende kaft met een afbeelding van een jong koppel, innig verstrengeld achter een heel aantal leeg gedronken glazen, is de toon voor Valavond meteen gezet. Toch kiest Marita de Sterck ervoor om de uitwerking van de Vlaamse tijdsgeest in het interbellum voorrang te geven op de karakterontwikkeling van de personages. Door de tijdssprongen en de maatschappelijke overpeinzingen is het vaak moeilijk om je geheel in te leven in het doen en laten van de personages. Met een grote aandacht voor taal en oog voor detail slaagt Marita de Sterck erin om een herkenbaar beeld van Mariaburg op te hangen. Dit Vlaamse dorp speelt de hoofdrol in dit verhaal. Historicus Bruno de Wever stelt het zo: ‘Valavond gaat over feiten en personages die verteld moeten worden’ en dat kan alleen maar beaamd worden. | ||
Primaire literatuur
|
|