Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 135]
| ||||||||
Leven met de dood op de hielen
| ||||||||
[pagina 136]
| ||||||||
of die vrienden hebben met kanker, inzicht geven in het moeilijke proces dat ze moeten doorlopen.Ga naar voetnoot1 Voor dit artikel zijn drie Young Adult-romans gelezen waarin de adolescente protagonisten zestienjarige, terminaal zieke kankerpatiënten zijn. Het gaat om Tessa uit Before I Die van Jenny Downham (2007), Cam uit The Probability of Miracles (2011) van Wendy Wunder en Hazel uit The Fault in Our Stars (2012) van John Green. Deze laatste roman heeft in Nederland, zeker na de verfilming, veel aandacht gekregen, mede omdat het verhaal zich voor een deel in Amsterdam afspeelt. Nagegaan wordt hoe de personages in deze romans met hun ziekte en de naderende dood omgaan terwijl zij in een levensfase verkeren die gericht is op de toekomst. | ||||||||
SicklitDe adolescentenromans van Downham, Wunder en Green behoren tot het ‘sicklit’ genre (Vandyck, 2013), een relatief nieuw fenomeen in de jeugdliteratuur. De benaming is ontstaan naar analogie van de populaire chicklit. Sicklit laat zien dat de brug tussen de jeugd en de wereld van de volwassenen de adolescenten niet veilig en volgens een vaste route naar de | ||||||||
[pagina 137]
| ||||||||
overkant draagt (Joosen & Vloeberghs, 2008, p. 131). De adolescenten in dit genre boeken komen onderweg in aanraking met eetstoornissen, zelfmoord, en, in het geval van de Tessa, Cam en Hazel, een terminale ziekte. Zij zijn getroffen door hetzelfde tragische lot: de dood is hun onmiddellijke toekomstperspectief. Zij weten dat de duur van het leven beperkt is. Weken, maanden of jaren; hun groeiproces zal door de dood veel eerder gestopt worden dan dat van leeftijdsgenoten. Hierdoor vervagen de drempelervaringen van de ene naar de andere levensfase en lopen kindertijd, adolescentie en volwassenheid in elkaar over. | ||||||||
Zestien en ongeneeslijk ziekTessa (Before I Die) heeft leukemie en haar ziekte is in een dusdanig stadium dat de behandeling wordt stopgezet. Ze is nog nooit echt bezig geweest met de dood. Maar wanneer ze te horen krijgt dat ze niet lang meer te leven heeft, besluit ze een lijst te maken met dingen die ze nog wil doen voor ze doodgaat. Bovenaan haar lijst staat seks, daarna wil ze de wet overtreden, drugs gebruiken, beroemd worden, één dag overal ‘ja’ op zeggen en de liefde vinden. Ook de cynische Campbell Cooper (The Probability of Miracles), door iedereen Cam genoemd, heeft een soortgelijke ‘bucketlist’: de Flamingolijst. Na zeven jaar gevochten te hebben tegen een neuroblastoom, een kwaadaardige tumor, vertelt haar dokter dat de wetenschap niets meer voor haar kan doen. Ze kan alleen nog hopen op een wonder, maar sinds de scheiding van haar ouders, de plotse dood van haar vader en de kanker gelooft Cam daar niet meer in. Haar moeder sleept haar uiteindelijk mee naar Promise: een mystiek dorpje in Maine waar magische gebeurtenissen plaatsvinden en dat volgens verhalen ook genezende krachten bezit. Hazel Grace Lancaster (The Fault in Our Stars) heeft schildklierkanker met uitzaaiingen in haar longen. Hazel werd opgegeven toen ze dertien jaar oud was, maar dankzij een nieuw medisch wonder, het medicijn Phalanxifor, en permanente zuurstoftoediening wordt haar leven voor nog onbekende tijd gerekt. Ze moet van haar moeder naar een praatgroep voor jongeren met kanker. Daar ontmoet Hazel Augustus Waters, een jongen die lijkt te zijn genezen van botkanker, mede dankzij de amputatie van zijn onderbeen. | ||||||||
[pagina 138]
| ||||||||
Sociale cognitieVanuit psychologisch oogpunt is de adolescentie een levensfase waarin jongeren drie verschillende ontwikkelingsfenomenen tot een goed einde moeten brengen: de verandering van de sociale cognitie, de ontwikkeling van een zelfbeeld en een eigen identiteit en de verandering in relaties met ouders en leeftijdsgenoten (Meeus, 1994, p. 12). De kanker zorgt bij Tessa, Cam en Hazel ervoor dat de veranderingen, in vergelijking met gezonde leeftijdsgenoten, anders verlopen of zelfs helemaal niet plaatsvinden. Naast al deze veranderingen moeten ze de ziekte en de naderende dood een plek geven in hun leven. In de laatste fase van hun leven verandert de sociale cognitie van Tessa, Cam en Hazel. Ze denken meer na over zichzelf en over anderen. De ziekte zorgt er niet alleen voor dat ze zullen sterven, maar ook dat ze een lege plek in het gezin zullen achterlaten. De drie protagonisten zijn zich daarvan sterk bewust en voelen zich gerustgesteld wanneer ze weten dat hun ouders, na hun eigen dood, bij elkaar blijven en verder proberen te gaan met leven. Tessa gedraagt zich aanvankelijk als een egoïstische, onhandelbare puber met hevige stemmingswisselingen, vooral als ze in de buurt is van haar bezorgde vader. Ze heeft een lijst opgesteld met tien wensen, voornamelijk gericht op haar eigen geluk, maar verandert na verloop van de tijd één van haar verlangens. Ze verruilt de wens om de wereld rond te reizen voor een andere wens: ‘“I thought travel was number seven.” “I swapped it for getting you and Dad back together”’ (Downham, 2007, p. 231). Ze is, naarmate de dood nadert, niet langer gefixeerd op zichzelf en het vervullen van haar eigen behoeften, maar denkt ook aan de mensen die achterblijven. Cam zorgt ervoor dat haar moeder opnieuw trouwt. Hazel maakt zich grote zorgen over de toekomst van haar moeder, een toekomst zonder Hazel: ‘I worry that you won't have a life, that you'll sit around here all day with no me to look after and stare at the walls and want to off yourselves’ (Green, 2012, p. 297). Ze is dan ook intens gelukkig als ze hoort dat haar moeder studeert en aan haar eigen toekomst werkt. | ||||||||
[pagina 139]
| ||||||||
Zelfbeeld en identiteitIn de adolescentie voelen jongeren zich vaak onzeker, omdat ze op weg naar de toekomst antwoorden moeten proberen te vinden op drie vragen die bepalend zijn voor de eigen identiteit: ‘Wie ben ik?’, ‘Wat wil ik?’, ‘Wat moet ik?’ (Andriessen, 1999, p. 75). Maar Tessa, Cam en Hazel hebben geen tijd voor deze zoektocht, want de toekomst ontbreekt. Ze zijn zich sterk bewust van het gebrek aan tijd. De dood staat al na een aantal maanden of zelfs weken voor de deur (in The Fault in Our Stars het eerst voor Hazels vriend Augustus Waters). Maar van onzekerheid is bij Tessa, Cam of Hazel geen sprake. Tessa toont zich juist vastberaden: ze wil een inhaalslag maken op het leven: ‘All I know is that I have two choices - stay wrapped in blankets and get on with dying, or get the list back together and get on with living’ (Downham, 2007, p. 55). Ook Cam beseft, na haar diagnose, dat ‘de Flamingolijst’ niet langer in het dashboardkastje van haar auto kan blijven liggen. Tessa, Cam en Hazel brengen het antwoord op de vraag ‘Wie ben ik?’ in verband met hun ziekte. De terminale ziekte speelt een belangrijke rol in de vorming van de identiteit en het zelfbeeld van de drie jongeren. Zo ervaart Cam dat ‘[h]er whole identity had become wrapped up in leukocytes and lymphocytes and neuroblasts and metastasis, chemo, radiation, surgery, procedures’ (Wunder, 2011, p. 78). Maar ze beseft uiteindelijk, door de reis naar Promise, dat de kanker een kleiner deel van haarzelf kan zijn. Dat inzicht wordt gestimuleerd door de omgang met haar vrienden uit Promise en vriendje Asher. Hazel beseft eveneens dat haar identiteit, voor de ontmoeting met Augustus, nauw verbonden was met de kanker. Door Augustus verandert dit. Hij is vanaf het moment dat hij Hazel ziet bij de praatgroep geïnteresseerd in haar verhaal waarin ze vertelt over interesses, hobby's en rare fetisjen. Het kankerverhaal wil hij niet horen: ‘Don't tell me you're one of those people who becomes their disease. I know so many people like that’ (Green, 2012, p. 32). Dat is een haast onmogelijke eis. Door de maanden die ze met hem doorbrengt ziet ze echter wel in dat het leven en zijzelf als persoon niet los staan van de kanker, maar toch veel meer zijn dan dat. | ||||||||
[pagina 140]
| ||||||||
OudersIntense vriendschappen met leeftijdsgenoten spelen een belangrijke rol in de adolescentie, maar deze vriendschappen worden nooit belangrijker dan de ouders, die belangrijke steunpilaren blijven (Meeus, 2002, p. 30). Er treden wel een aantal veranderingen op in de relatie tussen ouder en kind. In de kindertijd houden ouders een oogje in het zeil, maar in de adolescentie eisen jongeren steeds meer zelfstandigheid op (Crone, 2012, p. 152). Voor de terminaal zieke protagonisten ligt dat anders. Voor hen is het moeilijk om zich van de ouders los te maken en deze zelfstandigheid op te eisen. De ouders houden hun hand vast in het ziekenhuis en speuren stad, land en internet af naar manieren om het leven van de jongeren te rekken. Financieel zijn Tessa, Cam en Hazel ook volledig afhankelijk van de ouders. Daarbij is het ziekenhuis een instituut dat de ouders onlosmakelijk met de jongeren verbindt. Deze verbindingen maken het voor de drie zieke jongeren moeilijk om op eigen benen te gaan staan, mede door de reacties van de omgeving. Als Tessa van de dokter wil weten hoelang ze nog te leven heeft, wil de dokter hierop geen antwoord geven: ‘“Shall we wait for your dad to be here before we have this discussion?” “Why?” “So that we can look at the medical options together.” “It's me that's sick, not my dad”’ (Downham, 2007, p. 258). In eerste instantie willen de ouders van Tessa, Cam en Hazel dat hun kinderen een normaal leven leiden in de tijd die hen nog rest. Het leven is te kort om dagen in de slaapkamer door te brengen in het gezelschap van boeken en films. Daarom wordt Cam door haar moeder uit bed gehaald: ‘“Other girls can wallow in their misery. You. You do not have the luxury to wallow”’ (Wunder, 2011, p. 157). De ouders van Hazel sturen hun dochter naar de praatgroep om vrienden te maken. Onder zachte dwang van de ouders worden ze terug het leven in geduwd. Uiteindelijk maken ze nieuwe vrienden, worden ze verliefd, brengen ze steeds minder tijd met hun ouders door en volgen ze zo goed en zo kwaad als het kan de weg die gezonde adolescenten afleggen. Hazel maakt zich, vanaf het moment dat ze naar de praatgroep gaat, langzaam los van haar ouders. Ze sluit vriendschap met Isaac en Augustus | ||||||||
[pagina 141]
| ||||||||
en is vaak weg van huis. Haar ouders maken zich zorgen, maar Hazel is niet van plan om de vleugels, die ze net heeft uitgeslagen, weer in te trekken: ‘You were the one who didn't want me to be a homebody,’ I said to her. Dad was still clutching my arm. ‘And now you want him to go ahead and die so I'll be back here chained to this place, letting you take care of me like I always used to. But I don't need it, Mom. I don't need you like I used to. You're the one who needs to get a life.’ (Green, 2012, p. 255) Voor de ouders van terminaal zieke adolescenten zijn deze ontwikkelingen heel dubbel. Zij willen aan de ene kant niets liever dan dat hun kinderen opgroeien tot zelfstandige volwassenen. Maar aan de andere kant willen ze hen zo lang en zo dicht mogelijk bij zich houden, omdat de dood hen vroegtijdig van elkaar zal scheiden. | ||||||||
Intimiteit en seksualiteitJongeren experimenteren in de adolescentie met verliefdheid en liefde. De drie protagonisten hebben, in tegenstelling tot gezonde leeftijdsgenoten, door toedoen van de kanker weinig tot geen ervaring op het gebied van intimiteit en seksualiteit. Tessa heeft in haar puberteit, de periode waarin de eerste romantische toenaderingen plaatsvinden, veel tijd doorgebracht in het ziekenhuis. Ze kent alle verwikkelingen rondom zoenen en seks alleen uit films, boeken en tijdschriften. Zij is op dat gebied een tegenpool van haar beste vriendin Zoey: ‘“You've had sex loads of times, Zoey and I've never even been kissed.” I watch my words fall into her. They land somewhere very deep. “Not loads of times,” she says eventually’ (Downham, 2007, p. 6). Ook Hazel maakt aan Augustus duidelijk dat wanneer je sociale leven zich voornamelijk in een kinderziekenhuis heeft afgespeeld, het seksuele verkeer niet bepaald werd aangemoedigd. Het vinden van ware liefde zet Cam, na haar diagnose, uit haar hoofd: ‘It was too late to find true love, but it wasn't too late for sex’ (Wunder, 2011, p. 150). Maar alle drie de meiden bewijzen zelf uiteindelijk het on-gelijk van deze bewering. Tessa vindt de liefde bij haar buurjongen Adam, Cam wordt | ||||||||
[pagina 142]
| ||||||||
verliefd op de mysterieuze Asher uit Promise en Hazel kan de aantrekkingskracht tot Augustus niet weerstaan. De liefdesrelaties tussen deze jongeren ontwikkelen zich in een haastig tempo. Tessa, Cam en Hazel hebben geen tijd om de omgang met het andere geslacht in verschillende stapjes te verkennen, zoals dat gebeurt bij gezonde leeftijdsgenoten. Binnen een aantal weken verandert vriendschap in liefde. Ze beleven de momenten, aanrakingen en woorden heel intens, weten dat deze eerste liefde tegelijkertijd de laatste zal zijn zoals Tessa aangeeft: ‘I bury these things in my heart - the feel of him under my fingers, the taste of him on my mouth. I'll need them, like talismans, to survive an impossible journey’ (Downham, 2007, p. 244). Voor de doodzieke protagonisten is het meer dan een onnozele, jeugdige verliefdheid. De ouders van Augustus merken dat na de dood van hun zoon op: ‘“He loved you so much,” Gus's mom said. “He really did. It wasn't - it wasn't puppy love or anything,” she added, as if I didn't know that’(Green, 2012, p. 269). Tessa, Cam en Hazel kiezen er bewust voor om een relatie aan te gaan, terwijl ze weten dat de pijn bij het afscheid alleen maar groter zal worden. | ||||||||
VriendschapIn de laatste fase van het leven vindt er zoals gezegd bij Tessa, Cam en Hazel een sociale verschuiving plaats van de ouders naar leeftijdsgenoten en vrienden. Een verschuiving die kenmerkend is voor de levensfase waarin ze verkeren. In de adolescentie ervaren jongeren het anders-zijn, omdat ze uit hun vertrouwde omgeving stappen en zich los proberen te maken van hun ouders; ze verliezen hun vaste herkenningspunten (Ghesquière, 2009, p. 61). Terminaal zieke jongeren ervaren het anders-zijn nog extremer dan gezonde adolescenten, omdat zij ook nog eens worstelen met een ongeneeslijke ziekte. Tessa, Cam en Hazel maken, door de kanker, geestelijke en lichamelijke veranderingen door, waardoor ze zichzelf niet meer herkennen in oude klasgenoten en gezonde leeftijdsgenoten. Voor Hazel voelt het alsof er een onoverbrugbare kloof is ontstaan: | ||||||||
[pagina 143]
| ||||||||
But three years removed from proper full-time schoolic exposure to my peers, I felt a certain unbridgeable distance between us. I think my school friends wanted to help me through my cancer, but they eventually found out that they couldn't. For one thing, there was no through. (Green, 2012, p. 45) Tessa deelt dezelfde gevoelens als Hazel. Tessa's oude schoolvriendinnen staan zo ver van haar leven af, dat het aanvoelt alsof ze totaal ergens anders vandaan komen: ‘Don't they realize that they come from another planet - somewhere that spins much more slowly than mine - and that I have absolutely nothing to say to them?’ (Downham, 2007, p. 127). Maar dat betekent niet dat ze zich volledig afsluiten voor vriendschappen; deze veranderen alleen van gedaante. Volgens Crone (2012, p. 23) is het belang van herkenning in vriendschappen één van de redenen voor deze verschuiving. Tessa, Cam en Hazel sluiten vriendschappen met leeftijdsgenoten die, net als zij, dicht bij de dood staan of hebben gestaan. Ze vinden herkenning in de wonden die hen voor het leven getekend hebben. Zo heeft Adam zijn vader verloren bij een motorongeluk en zijn de ouders en grootouders van Asher omgekomen bij een vliegtuigongeluk. Augustus lijkt te zijn genezen van botkanker, maar blijkt uiteindelijk toch, net als Hazel, een ‘granaat’ te zijn die ieder moment kan ontploffen en schade kan toebrengen aan omstanders. | ||||||||
StatuspassagesIn de adolescentie staat, vanuit sociologisch oogpunt gezien, het begrip ‘statuspassage’ centraal. Tijdens deze levensfase worden er een aantal belangrijke stappen gezet: van school naar werk en van thuis wonen naar zelfstandig wonen (Meeus, 1994, p. 12). Belangrijke statuspassages, die de overgang van adolescentie naar volwassenheid markeren, worden door terminaal zieke jongeren niet gemaakt. Tessa en Cam zullen nooit een diploma halen, een baan vinden, zelfstandig wonen, trouwen of kinderen krijgen, en dat geldt waarschijnlijk ook voor Hazel. De lezer weet, na het omslaan van de laatste bladzijde van The Fault in Our Stars, niet hoe het voor haar eindigt. Dit vormt een contrast met Before I Die en The Probability | ||||||||
[pagina 144]
| ||||||||
of Miracles waar beide protagonisten aan het einde van de roman overlijden. De toekomstplannen die Tessa heeft moet ze bijstellen of zelfs volledig loslaten: I really won't ever go back to school. Not ever. I'll never be famous or leave anything worthwhile behind. I'll never go to college or have a job. I won't see my brother grow up. I won't travel, never earn money, never drive, never fall in love or leave home or get my own house. (Downham, 2007, p. 54) Cam heeft, vlak voordat de streep door haar toekomst werd gezet, te horen gekregen dat ze is aangenomen op Harvard. Ze weet diep van binnen dat studeren onhaalbaar is geworden, maar dat houdt haar niet tegen om er veelvuldig over te dagdromen: She closed her eyes and tried to envision it. The bricks of Harvard Yard, the color of Boston's beloved baked beans. Asher walking around Cambridge in his flip-flops. Studying with her on her narrow dorm room bed. Drinking pints with new friends in ancient low-ceilinged pubs. (Wunder, 2011, p. 279) Maar ondanks het feit dat Tessa, Cam en Hazel verschillende overgangen niet kunnen maken, laten de protagonisten zien dat ze een groei kunnen doormaken en ambities hebben. Hazel merkte dit al op toen Peter van Houten, de auteur van het voor haar en August belangrijke boek An Imperial Affliction, vertelde dat zieke kinderen volgens hem geen ontwikkeling meer doormaken na de diagnose. An Imperial Affliction is een roman, over een ziek meisje Anna, die midden in een zin eindigt. Augustus en Hazel delen een fascinatie voor dit verhaal. Het ongelijk van Van Houtens bewering bewijst Hazel met haar gedachte over ‘Maslow's Hierarchy of Needs’ (Green, 2012, p. 211). Deze hiërarchie houdt in dat je eerst aan bepaalde behoeften moet voldoen voordat je andere behoeften kan hebben. Volgens dit model kun je pas werken aan zelfontplooiing wanneer aan een groot aantal andere voorwaarden is voldaan. Voorwaarden die voor de drie protagonisten, door de kanker, onbereikbaar zijn: ‘According to Maslow, I | ||||||||
[pagina 145]
| ||||||||
was stuck on the second level of the pyramid, unable to feel secure in my health and therefore unable to reach for love and respect and art and whatever else, which is, of course, utter horseshit’ (Green, 2012, p. 212). De kanker houdt Tessa, Cam en Hazel niet tegen om zichzelf te blijven ontwikkelen, maar zorgt er juist voor dat de groei wordt versneld. Vanwege de ziekte worden deze jongeren op jonge leeftijd geconfronteerd met de eindigheid van het eigen leven. Op vragen die vaak pas in de volwassenheid aan de orde komen, moeten zij al veel eerder antwoord geven: Waar wil ik mijn laatste dagen doorbrengen? Wil ik een begrafenis of een crematie? Welke muziek wordt er tijdens de dienst gedraaid? Dat zorgt voor een groei in de ontwikkeling die normaal gesproken pas op latere leeftijd zichtbaar wordt. Zij moeten hun dood aanvaarden en het leven en de toekomst loslaten. De inhoud van de ontwikkeling krijgt, zoals Hazel het noemt, een andere gedaante: ‘The urge to make art or contemplate philosophy does not go away when you are sick. Those urges just become transfigured by illness’ (Green, 2012, pp. 212-213). De groei in volwassenheid wordt getoond in de kleine dingen, die voor deze jongeren juist groots zijn. Samenwonen en trouwen zijn statuspassages die pas in de postadolescentie of in de volwassenheid plaatsvinden, wanneer de relatie duurzaam en stabiel is. Maar Tessa en Hazel geven, op jonge leeftijd, op eigen wijze vorm aan deze grenspassages. Tessa laat Adam, een aantal weken voor ze sterft, bij haar in huis intrekken. Zij gaat, in tegenstelling tot gezonde adolescenten, niet samenwonen om met haar liefdespartner te leven en een toekomst op te bouwen, maar om samen met hem de dood onder ogen te zien: ‘I want you to be with me in the dark. To hold me. To keep loving me. To help me when I get scared. To come right to the edge and see what's there’ (Downham, 2007, p. 237). Nadat Hazel de grafrede heeft gelezen, die Augustus vlak voor zijn dood voor haar heeft geschreven, antwoordt ze met de woorden: ‘I do, Augustus, I do’ (Green, 2012, p. 313). Deze woorden kunnen verwijzen naar een huwelijksvoltrekking van twee jonge mensen, waarin Hazel eeuwige trouw aan de overleden Augustus belooft. | ||||||||
[pagina 146]
| ||||||||
ConclusieDe romans van Downham, Wunder en Green laten zien dat de grenzen tussen de verschillende levensfasen voor terminaal zieke jongeren vervagen. Tessa, Cam en Hazel worden door hun ziekte sneller dan hun leeftijdsgenoten de volwassenheid in gedwongen. De andere gesuggereerde mogelijkheid, namelijk dat ze een sprong achterwaarts in de kindertijd maken, wordt veel minder goed zichtbaar. Ze proberen, ondanks de afhankelijkheid van hun ouders, op eigen benen te gaan staan. De drie terminaal zieke adolescenten ervaren de adolescentiefase op een andere wijze dan gezonde leeftijdsgenoten deze zullen ervaren. Deze hebben in deze levensfase immers de tijd om te experimenteren en na te denken over de keuzes die ze moeten maken. Tessa, Cam en Hazel maken daarentegen bewuste, versnelde keuzes. Door de confrontatie met de eigen sterfelijkheid verliezen Tessa, Cam en Hazel hun kinderlijke onschuld, maar wel pas nadat ze hebben ervaren hoe het is om jong en verliefd te zijn. De persoonlijke ontwikkeling is bitterzoet, want ze weten dat hun levensduur zeer beperkt is. De terminaal zieke adolescenten proberen in de laatste jaren, maanden of weken van hun leven, ieder op eigen wijze, antwoorden te vinden op de eenzame vragen van eindig geluk. | ||||||||
Primaire literatuur
| ||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||
[pagina 147]
| ||||||||
|
|