Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 29
(2015)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 86]
| ||||||||||||||||
Het gras is altijd groener bij de Bolderburen
| ||||||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||||||
(Strömstedt, 1977, p. 27, mijn vertaling). Het land dat verdweenGa naar voetnoot1 waar Lindgren het over heeft verwijst niet naar een geografische plaats, maar naar een onbereikbare wereld van kinderlijke onschuld, zorgeloosheid en ongereptheid waarin je heel de dag mag spelen en dagdromen. Lindgren verwijst dus veeleer naar een tijd dan naar een plaats. Die tijd bestaat volgens Lindgren niet meer, maar dankzij haar eigen herinneringen en dankzij het schrijfproces heeft zij er wél nog een levendig beeld van kunnen oproepen. Eva-Maria Metcalf (1994, p. 44) geeft namelijk aan dat het leven van de kinderen in Bolderburen vergelijkbaar is met Lindgrens eigen kindertijd in Småland. Volwassen lezers verliezen zich ook wel eens in de typisch nostalgische Bolderburenverhalen en worstelen dan niet alleen met een verlangen naar een wereld of een tijd die niet meer bestaat, maar mogelijk ook naar een tijd die ze nooit gekend hebben (Källström, 2012, p. 121; Metcalf, 1994, p. 44). In het geval van Duitse lezers hebben deze verlangens op collectief niveau geresulteerd in een zogeheten Bolderburensyndroom. In deze bijdrage wil ik, vanuit een imagologisch kader, nader ingaan op dat Bolderburensyndroom. Wat houdt dat syndroom eigenlijk in en wat heeft het te maken met imagologie? Waarom vindt men het fenomeen voornamelijk terug in Duitsland? Waarom zijn het net de Bolderburenboeken, en niet de andere bekende verhalen zoals die van Pippi Langkous, die zo'n grote impact hebben? Heeft men in België en Nederland ook wel eens last van Bolderburenkoorts? | ||||||||||||||||
‘Zweden is Lindgren’Ga naar voetnoot2Alvorens we ons verdiepen in het Bolderburensyndroom, is het waardevol om te laten zien waarom Astrid Lindgren en haar Bolderburenboeken als centrale spelers op het imagologietoneel naar voren gebracht kunnen worden. In deze bijdrage ligt de nadruk namelijk nìet op hoe Zweedse culturele en nationale stereotiepen geschilderd worden in de eigenlijke | ||||||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||||||
Bolderburenreeks. In plaats daarvan beschouw ik Lindgren en haar oeuvre als vertegenwoordigers van het typisch Zweedse. Als men weet hoe onderzoekers binnen de imagologie normalerwijs te werk gaan, lijkt dit uitgangspunt mogelijk onverwacht. Binnen de imagologie onderzoekt men namelijk transnationale en interculturele representaties. Auteurs zijn doorgaans géén kandidaten om als representatie voor een hele cultuur te fungeren. Beller en Leerssen (2007, p. xiii) benadrukken dat gedachten, ideeën en uitspraken, kortom ‘het discours’ dat onder meer in de media rond een bepaalde natie, cultuur of andere groepering gevoerd wordt, centraal staan. Dat discours verwijst volgens Beller en Leersen (2007, p. xiii) in geen geval naar de echte eigenschappen van de individuen binnen een gemeenschap; het bestaat veeleer uit elementen die door de geschiedenis heen en door internationale relaties, attitudes, zelfrepresentaties, subjectiviteit, rivaliteit en amicaliteit op één of andere manier tot een geheel van stereotiepe voorstellingen zijn versmolten. De suggestie wordt gemaakt dat er om tot zo'n melting pot van clichés te komen een heleboel beelden (‘images’) of opvattingen (‘perceptions’) verzameld moeten worden (Beller & Leerssen 2007, p. 3). Die opvattingen kunnen zich in allerlei vormen manifesteren, onder andere: grafisch (als standbeeld of schilderij), perceptueel (een veralgemening van hoe mensen eruitzien, bijvoorbeeld het cliché van het Zweedse blonde meisje), mentaal (fantasieën en dromen) en verbaal (literaire beschrijvingen en metaforen in het dagelijkse taalgebruik) (ibidem). Hoewel Lindgren bezwaarlijk ondergebracht kan worden onder één van deze categorieën, kan zij - bij uitzondering - als auteur toch beschouwd worden als vertegenwoordiger van het typisch Zweedse. Een verkenning van Nederlandstalige kranten- en tijdschriftartikels over Lindgren die de laatste decennia verschenen illustreert dat. De Leur (2002, p. 10, mijn cursivering) noemt Lindgren in Het Nieuwsblad bijvoorbeeld ‘een van de beste ambassadrices die Zweden zich kon inbeelden’ en in De Volkskrant wordt ze ‘een nationale grootheid’ (De Klerck, 1997, z.p.) genoemd. Ook in literatuuronderzoek vindt men zulke beschrijvingen terug: Surmatz (2005, pp. 3-4) noemt Lindgren de ‘belichaming van de Zweedse kijk op het leven’ (mijn vertaling, mijn cursivering). Maria Andersson (2008, p. 65) voegt hier aan toe dat men haar werk echt als ‘een symbool voor Zweedsheid’ ziet. | ||||||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||||||
Als we Lindgren vergelijken met andere, nochtans ook zeer bekende Zweedse auteurs, wordt haar bijzondere positie nog duidelijker. ‘Zoals weinig andere auteurs is Lindgren echt een deel geworden van het Zweedse culturele erfgoed’ poneert Andersson (2008, p. 65, mijn vertaling) in haar studie over idyllische representaties van Zweden in Lindgrens werk. In een interview in NRC Handelsblad bevestigt Lindgrenspecialist Lena Törnqvist dat men de Zweedse literatuur internationaal eerder associeert met Astrid Lindgren dan met August Strindberg of Selma Lagerlöf (Boonstra, 1987, z.p.). De Klerck (1997, z.p.) concludeert dat Lindgren de eerste naam is die literatuurliefhebbers aller lande te binnen schiet als men hen vraagt spontaan enkele Zweedse auteurs op te noemen. Men kan kortom stellen dat het discours dat rond de figuur van Lindgren bestaat, gezien kan worden als representatief voor het discours dat men met Zweden als natie en cultuur associeert. Het hetero imageGa naar voetnoot3 dat uit de werken van Astrid Lindgren afgeleid wordt, kan bijgevolg als pars pro toto dienen. We keren nog even terug naar enkele van de verschillende soorten opvattingen die beschreven werden door Beller en Leerssen. Vooral verbale en mentale representaties spelen een belangrijke rol in Lindgrens werk. De relatie tussen deze representaties en de geschreven tekst waaraan ze gelinkt kunnen worden is niet klassiek: binnen de imagologie gaat men ervan uit dat verbale en mentale representaties van een natie of cultuur bij uitstek terug te vinden zijn in de literatuur. Hier is het precies omgekeerd. Wat betreft verbale representaties doen woordenschat en lexicale concepten uit Lindgrens boeken hun intrede in het echte taalgebruik in Zweden en daarbuiten. Dat een woord als Bolderburensyndroom überhaupt bestaat, zegt veel over de impact van Lindgrens boeken op het internationale talige vlak. Iedereen heeft het wel eens over Pippivlechten of Pippisokken, of men weet in ieder geval onmiddellijk waarover het gaat en hoe deze vlechten of sokken eruitzien. Verder wordt Lindgrens taalgebruik gekenmerkt door neologismen, waarvan sommigen uiteindelijk gelexicaliseerd zijn (Edström, 1992). Het woord sakletare (of dingenzoeker in het Nederlands), oorspronkelijk enkel gebruikt door Pippi Langkous en haar kompanen, is volgens Hanzén (2005, p. 23) nu een deel van het Zweedse lexicon. Ook mentale | ||||||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||||||
representaties, dromen en fantasieën, spelen vaak een grote rol in Lindgrens boeken. De avonturen in Bolderburen spelen zich grotendeels af in de fantasie van de kinderen. De Bolderburenboeken beschrijven het dagelijkse leven op de drie boerderijtjes en de kinderen moeten heel vaak saaie klusjes doen. Daar zeuren ze echter nooit over: in Bolderburen is werkelijk àlles leuk, zelfs bieten rooien en hooien op het veld (Nikolajeva, 2000, p. 43). Tijdens het werken hebben de kinderen tijd zat om te fantaseren over wat ze maar willen. Maria Nikolajeva (2000, p. 42) beschrijft het pastorale Bolderburen als ‘een idyllische en eeuwigdurende terugblik naar een gelukkige kindertijd’ (mijn vertaling) terwijl Eva-Maria Metcalf (1994, p. 54) spreekt van een ‘retrospectieve idylle’ (mijn vertaling) die volgens sommige critici zelfs af en toe té sereen en naïef overkomt (Metcalf, 1994, p. 32). | ||||||||||||||||
Hoteldebotel op de BolderburenDe Duitse bevolking lijkt aan een zogenaamd Bolderburensyndroom te lijden. Hoewel dat fenomeen als een ziekte klinkt, is wat het precies inhoudt op het eerste zicht best positief. Het Bolderburensyndroom kan men beschouwen als een concrete en afgebakende invulling van de nationale en culturele stereotiepen die men binnen de imagologie doorgaans onderzoekt. De term verwijst naar het Duitse hetero image over Zweden, een clichébeeld waarin ongerepte natuur, vrolijke blonde mensen die in knusse rode huisjes wonen, vrije opvoeding en een zorgeloze kindertijd centraal staan (Franke, 2007, z.p.). Veel van die elementen komen overeen met het stereotiepe beeld over Zweden dat wereldwijd heerst en dus als een soort van internationale hetero image beschouwd kan worden. Toch verschillen de Duitse ideeën over Zweden op verschillende punten van het wereldwijde beeld en leent de situatie zich tot nader onderzoek. Waarom is het Bolderburensyndroom net zo prominent aanwezig binnen de Duitse cultuur (en niet pakweg de Franse, Poolse of Italiaanse)? Waarom vormen precies het werk van Astrid Lindgren, en dan vooral de Bolderburenboeken de basis van deze Duitse attitude tegenover Zweden? Had men immers niet even goed van een Pippi-Langkoussyndroom kunnen spreken? Of, Lindgren helemaal achterwege gelaten, van een Lagerlöfiaans Nils Holgerssonsyndroom? | ||||||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||||||
In Duitsland zijn Lindgren en haar oeuvre altijd al opvallend populair geweest. Vele Duitse kleuter- en basisscholen zijn naar Lindgren vernoemd en bijna een kwart van het totale aantal vertaalde en verkochte Lindgren-boeken staat bij Duitse lezers in de boekenkast (Källström, 2012, p. 128; Franke, 2007). In de hedendaagse Duitse cultuur is de liefde voor Lindgren quasi gelijkgesteld aan een liefde voor het idyllische en fictieve Bolderburen, en dan vooral wat betreft de aspecten natuur en vrije opvoeding: magazines staan vol reportages over ‘herbronnende vakanties’ in de Zweedse ongerepte natuur en de van clichés vergeven, bijna karikaturale pseudo-Zweedse TV-serie Inga LindströmGa naar voetnoot4 is ongelooflijk succesvol. Källström (2012, pp. 124-127) vermeldt zelfs een handboek dat Duitse ouders het hectische gezinsleven helpt in te ruilen voor een harmonische, vrije opvoedingsstijl naar Zweeds model. Dat het Bolderburenvirus zich zo knus heeft kunnen nestelen in de Duitse cultuur kan te maken hebben met de twee wereldoorlogen, die de hetero image en auto imageGa naar voetnoot5 van de Duitse bevolking tot op de dag van vandaag sterk kleuren. Vooral de Tweede Wereldoorlog liet diepe wonden na in het Duitse zelfbeeld en de kort daarop volgende opdeling in Oost- en West-Duitsland kwam het gemeenschappelijke, nationale gevoel ook niet bepaald ten goede. Als gevolg van dit alles ontstond er een soort van collectief escapisme, een mentale vlucht, waarin het immer politiek neutrale en zelden in conflicten verwikkelde Zweden een na te streven ideaal werd.Ga naar voetnoot6 Als vanzelfsprekend wordt daarbij een koppeling gemaakt met literatuur, de | ||||||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||||||
drager bij uitstek voor nationale stereotypen (O'Sullivan, 2011; Leerssen, 2007, p. 27). Het heterobeeld dat Zweden in de Duitse verbeelding belichaamt, is dat van een gestileerde, utopische versie van de werkelijkheid; een beter, niet door de wereldoorlogen getekend Duitsland (Källström, 2012, p. 127; Franke, 2007). Dat dit beeld in grote mate gespijsd werd door de Bolderburenboeken is niet zo gek. Net zoals enkele andere zogenaamde Smålandboeken,Ga naar voetnoot7 gonzen ze van de nostalgie (Källström, 2012, p. 128). Wat verder mogelijk bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het Zweedse heterobeeld zijn de verwerkingsstrategieën of coping mechanisms van de Bolderburenkinderen: als ze geconfronteerd worden met saaie klusjes en zwaar boerderijwerk, ontsnappen ze naar een fantasiewereld en vrolijken ze de boel op met spelletjes en verhalen. Dankzij deze vorm van escapisme kunnen de kinderen hun taken altijd zonder morren voltooien (Metcalf, 1994, p 44). Het zorgeloze, vrolijke leven van de kinderen in de weelderige velden van Bolderburen is een aantrekkelijk alternatief voor wie het Duitse self image iets te somber vindt. Bovendien zijn er best veel gelijkenissen tussen de geïdealiseerde elementen uit de Bolderburenidylle en werkelijke elementen in de Duitse cultuur en natuur. Volgens Franke (2007) verschillen de (Noord-)Duitse fauna en flora bijvoorbeeld maar weinig van het Zweedse natuurlandschap zoals het beschreven wordt in Bolderburen. In feite bestaat de Bullerby-idylle zelfs grotendeels uit Duitse Heimat-puzzelstukjes, maar dan ontdaan van alle nazistische associaties (Källström, 2012, p. 131). Hoewel men bij escapisme vaak denkt aan een mentale vlucht naar een onmogelijke fantasiewereld of onbereikbare exotische oorden, vlucht men in Duitsland niet te ver weg van huis.Ga naar voetnoot8 Het hetero image gebaseerd op het Bolderburen van Astrid Lindgren, dat door levendige beschrijvingen van | ||||||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||||||
talrijke herinneringen aan gebeurtenissen uit haar kindertijd (Metcalf, 1994, p. 35) sterk verankerd is in het Zweedse platteland, wordt vanuit een Duits standpunt gezien als nastrevenswaardig. Ten slotte is het belangrijk om het specifieke karakter van kinderliteratuur onder de loep te nemen. Volgens Emer O'Sullivan (2011, p. 6) worden vooral normen, waarden, self images en other images die in een bepaalde periode dominant zijn via kinderliteratuur overgedragen.Ga naar voetnoot9 Tussen de tekst en de lezer staat in het geval van kinderliteratuur altijd een mediator: een volwassene die ervoor zorgt dat die dominante normen en waarden overgedragen kùnnen worden naar de jonge lezers. Als een ouder of leerkracht er niet voor zorgt dat het boek thuis in de boekenkast of in de klasbibliotheek belandt, zal een kind niet gauw met het boek in contact komen. O'Sullivan (2011, p. 6) noemt deze volwassenen ‘sociale autoriteiten’ (mijn vertaling). Vanuit deze invalshoek houdt O'Sullivan weliswaar geen rekening met de minstens even populaire subversieve kinderliteratuur, waarin elke vorm van volwassen autoriteit op een speelse manier genegeerd wordt (Mickenberg & Nel, 2011, p. 445). Binnen Lindgrens oeuvre kan men een opdeling maken tussen subversieve en conformistische werken. De verhalen over de kinderen in Bolderburen zijn in geen geval subversief te noemen: luisteren naar je ouders en flink werken staan in feite centraal, maar dit alles is in een vrolijk kleedje gestopt. In Duitsland is het conforme, stabiele en veilige Bolderburen dus meer in de armen gesloten dan bijvoorbeeld de knotsgekke, subversieve wereld waarin Pippi leeft. Nochtans argumenteert Metcalf dat veel jonge en volwassen lezers overal ter wereld ook graag zoals Pippi zouden willen: energiek, vrij, creatief en zelfstandig (Metcalf, 1994, p. 35). Vanuit Duits perspectief is een Pippi-Langkousleven vast iets te tumultueus en beantwoordt het niet aan het verlangen naar rust, harmonie en zorgeloosheid. | ||||||||||||||||
Bolderburen in België en NederlandHet gehavende auto image van Duitsland vormde een vruchtbare bodem waarop de voorliefde voor Zweden kon uitgroeien tot een Bolderburensyndroom. Met die wetenschap in het achterhoofd, rijst de vraag of het | ||||||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||||||
hetero image van Zweden in andere landen of culturen niet ook vatbaar zou kunnen zijn voor het Bolderburenvirus. In wat volgt bekijken we de situatie in België en Nederland even van dichtbij. Als we met de voornaamste inhouden van het syndroom rekening houden - bijzondere aandacht voor de natuur en vrije opvoeding - zouden we kunnen geloven dat het Belgische en Nederlandse beeld over Zweden in elk geval niet Bolderburenvrij is. In die voorstelling komt Zweden namelijk naar voren als een land waar men op sociaal, politiek, onderwijskundig en opvoedkundig vlak nog veel van kan leren, omdat alles er prima functioneert en de vrijheid er primeert. Verder zijn de prachtige bossen en meren ook één van de eerste dingen die we met Zweden associëren. Zelfs mijn leraar Zweeds, wiens kennis over Scandinavië veel verder rijkt dan louter het stereotiepe, opperde ooit: ‘Zweden is eigenlijk gewoon een heel groot bos.’ In de Belgische en Nederlandse media vinden we de twee Bolderbureningrediënten duidelijk terug: het discours in kranten en tijdschriften verwijst enerzijds naar de mooie natuur en anderzijds naar het bijzondere statuut van kinderen en opvoeding. Vaak refereert men hierbij naar Lindgrens werk, andere verwijzingen zijn dan weer algemener en wortelen in de werkelijkheid. In de Belgische krant De Standaard, bijvoorbeeld, zegt redacteur en podiumcriticus Wouter Hillaert (2009) over een theateradaptatie van Ronja de Roversdochter - een andere fictieve figuur ontsproten aan de pen van Lindgren - dat de regisseur er duidelijk voor heeft gekozen om het aspect van ‘de kinderlijke onschuld’ te benadrukken, een kinderlijke onschuld die zich in de verhalen van Lindgren haast als een soort betere versie van de volwassenheid manifesteert. ‘Daar is iets typisch Zweeds aan,’ voegt Hillaert (2009, p. 41) er aan toe. Ook recensent Jann Ruyters (2007, pp. 16-17) spreekt in Trouw over ‘[h]et kindvriendelijke Zweden van Astrid Lindgren’. Auteur en filosofe Jannah Loontjens (2007, p. 12) voegt daaraan toe dat heel het oeuvre van Lindgren ‘een uitdrukking van de Zweedse neiging om de ontwikkeling van het kind centraal te stellen in het leven’ lijkt, wat volgens haar ook prima overeenstemt met de Zweedse realiteit. In Zweden begint de leerplicht namelijk relatief laat, waardoor kinderen ‘de vrijheid [wordt] gegund om te kunnen spelen en de eigen verbeelding de vrije loop te kunnen laten’ (ibidem). Wat betreft de natuur spreekt Erik | ||||||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||||||
Brusten (2006, z.p.) in De Standaard over Zweden als ‘het land van midzomernacht’ waar ‘natuur en traditie hand in hand’ gaan. Van Camp (2000, p. 337) heeft het in Leesidee Jeugdliteratuur dan weer over ‘paradijselijke Zweedse zomers’ en een reis naar Zweden staat voor haar gelijk aan een ‘vakantie in Bolderburen’. In De Morgen vat Leysen (2003, z.p.) een episode van Kinderen van de ZoutkreekGa naar voetnoot10 samen als ‘alweer een heerlijk bucolisch avontuur over een vakantie op een klein eiland voor de Zweedse kust.’ Ook in de Nederlanden worden Zweden en Lindgrens pastorale verhaaltjes dus als ‘een idyllische wereld vol eenvoud, liefde en goedige humor’ gezien (anoniem, 2008, p. 6). We vinden veel losse, geïsoleerde en vooral korte associaties met Zweedse ongerepte natuur en ongestoord kind-zijn in Belgische en Nederlandse kranten en tijdschriften, maar men kan niet zeggen dat ze een groter, samenhangend geheel vormen. Er zijn geen volledige reportages, TV- of andere series aan de Zweedse levensstijl gewijd. Specifieke referenties naar de Bolderburen zijn ook eerder schaars. De verwijzingen blijven in tegenstelling tot in Duitsland eerder algemeen en appreciërend dan bewonderend en verlangend van aard. De liefde voor het idyllische Zweden neemt in de Nederlanden dus lang geen Inga-Lindströmeske proporties aan, maar is ergens wel aanwezig. Maar hoe komt dat dan? Door rekening te houden met self images en other images werd verklaard waarom Duitsland wél vatbaar was voor Bolderbureninvloed. Op dezelfde manier kan er ook gemotiveerd worden waarom dat in de Nederlanden minder het geval is. Het uitgebreide imagologienaslagwerk van Beller en Leerssen brengt verslag uit over stereotiepenonderzoek over verschillende naties en culturen. Als we kijken naar de informatie die ze over de Belgen en de Nederlanders verzameld hebben, is het makkelijker te begrijpen waarom de Bolderburenmanie bij ons beperkt blijft. | ||||||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||||||
BelgiëHet nationale karakter van België staat in schril contrast met dat van Nederland, vooral wanneer het in diachroon perspectief gaat over regimes en regeringen (Beller & Leerssen, 2007, p. 108). Terwijl de Nederlanders zich in de zestiende en zeventiende eeuw met succes verzetten tegen de Spaanse koning, bleef België (en ook Luxemburg) wat aanmodderen onder buitenlands bewind. Uiteindelijk, in 1830, ging ook België op eigen benen staan. Men zegt traditionelerwijs dat de Belgen sindsdien bijzonder wantrouwig zijn tegenover de staat en tegenover elke vorm van autoriteit in het algemeen (ibidem). Vanuit dat perspectief zou men kunnen denken dat het niet bij het karakter van de achterdochtige Belg past om weg te dromen en in gedachten te gaan dartelen in de idyllische Zweedse velden. Als de Belg dan toch naar een Lindgren-karakter zou moeten opkijken, zou hij eerder voor de sterke en zelfstandige Pippi Langkous kiezen, die zich zonder ouders of andere autoriteiten prima weet te redden. Wat betreft de Belgische self image schrijven Beller en Leerssen (2007, p. 108) dat een geschiedenis van onderdrukking en afhankelijkheid geresulteerd heeft in een minderwaardigheidscomplex. Aan dat lage zelfvertrouwen zit echter een keerzijde: in plaats van bij de pakken te blijven zitten zijn de Belgen bourgondiërs die zeer pragmatisch en realistisch in het leven staan (Beller & Leerssen, 2007, pp. 108-109). Die eigenschap brengt mogelijk met zich mee dat de Belgen niet escapistisch ingesteld zijn: ze leven in het hier en nu. In tegenstelling tot de Duitse wens naar een beter verleden, heerst er in België meer een accepterende sfeer: het is hoe het is en daar nemen ze vrede mee. Ten slotte benadrukken Beller en Leerssen dat België al sinds het begin een bijzonder liberale grondwet heeft: vrije meningsuiting, vrijheid van religie en vrij onderwijs staan al heel lang centraal. In dat opzicht zou een verlangen naar een vrijere opvoeding en het zorgeloos kind-zijn niet geheel op zijn plaats zijn, hoewel er natuurlijk altijd ruimte voor verbetering gelaten moet worden. Toen de Pippi Langkousboeken in een Nederlandstalige versie verschenen, was er in België en Nederland nauwelijks commotie rond de vernieuwende pedagogische ideeën die er in gepresenteerd werden, terwijl menig Duitser en Zweed de wenkbrauwen ophaalde bij het lezen van Pippi's onstuimige avonturen (Van den Bossche, 2013). | ||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||
NederlandHet nationale karakter van Nederland kan men niet zomaar vergelijken met dat van België, ook al vormden de twee ooit samen een politieke unie. Ook de redenen voor een slechts zeer gematigde Bolderbureninvloed in beide landen zijn verschillend. Het other image dat over Nederland heerst, wordt veelal gekenmerkt door strengheid, een sterk organisatievermogen en het belang van regels. Daarbij aansluitend zijn orde en netheid belangrijke waarden. Buitenlandse bezoekers opperden in de achttiende eeuw zelfs dat Nederland zò netjes was, dat het onnatuurlijke er haast leek te overheersen (Beller & Leerssen, 2007, p. 143). Terwijl de ongereptheid van de Engelse Secret Garden in de meeste andere Westerse culturen bewonderd werd, bouwden de Nederlanders liever netjes dammen en kanalen om de natuur in toom te houden (ibidem). Maria Nikolajeva (2000, p. 42) omschrijft Bolderburen precies als het Zweedse equivalent van de Secret Garden. De ongereptheid van de natuur in Bolderburen wordt door een Nederlandse bril mogelijk bekeken als een wildernis die wel wat snoeiwerk kan gebruiken, niet als een oord waar men graag naartoe wil vluchten. Ook op literair vlak en in de beeldende kunsten is de romantiek - waar naast het emotieve, het creatieve en het spirituele ook de natuur centraal stond - nooit waanzinnig populair geweest in Nederland; er was meer aandacht voor realisme (Beller & Leerssen, 2007, p. 143). En realisme is nu eenmaal moeilijk verenigbaar met escapisme. Op moraalfilosofisch vlak zien we in Nederland vanaf de vroege negentiende eeuw duidelijke neigingen naar realisme. De Nederlanders profileren zich graag als vredelievend, verstandig en praktisch. Abstract gefilosofeer en dromen over wat geweest had kunnen zijn laten ze liever over aan hun buren, de Duitsers (Beller & Leerssen, 2007, p. 143). In Duitsland zoekt men in de Bolderburenidylle een alternatief voor het eigen verleden, maar uit Nederlands oogpunt zou het zoeken naar zo'n alternatief als niet erg nuttig beschouwd worden. | ||||||||||||||||
BesluitEnerzijds werd in deze bijdrage onderzocht waarom Astrid Lindgrens Bolderburenboeken zulk een prominente plaats hebben ingenomen in het | ||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||
Duitse denken en doen. Nationale stereotiepen over Duitsland en Zweden speelden hierin een grote rol. Anderzijds werd er aan de hand van representaties in de Belgische en Nederlandse media bekeken of de Bolderburen een even grote impact zouden kunnen hebben in de Nederlanden. Om te verklaren waarom dat wel of niet zo is, keerden we andermaal terug naar de nationale stereotiepen. We kunnen stellen dat vier factoren Duitslands vatbaarheid voor het Bolderburenvirus in belangrijke mate hebben beïnvloed. Ten eerste is er Astrid Lindgrens opvallende populariteit en algemene alomtegenwoordigheid in Duitsland. De meest doorslaggevende factor is echter het door de wereldoorlogen gekwetste Duitse self image. Verder is het belangrijk dat de Zweedse natuur en cultuur niet erg veel verschillen van de Duitse, zodat de mentale vlucht naar de Bolderburen eigenlijk maar een kort reisje is. Ten slotte zijn de Zweedse nationale stereotiepen die de belangrijkste pijlers van het Bolderburensyndroom vormen niet uit de lucht gegrepen. De Duitsers verlangen dus niet naar iets fantastisch, exotisch of onmogelijks. Hoewel we in de Belgische en Nederlandse media best vaak verwijzingen naar de Bolderburenidylle terugvinden, kunnen we toch slechts spreken van een onderstroom in het discours. Er worden bijvoorbeeld geen volledige boeken of TV-series aan het Bolderburenfenomeen gewijd. Bovendien vindt men minstens even vaak verwijzingen naar andere Zweedse stereotiepen, die niet onmiddellijk iets met de Bolderburen te maken hebben. Volvo, IKEA en knäckebröd staan samen in het rijtje met prachtige natuur en aandacht voor zorgeloos kind-zijn. Vanuit een imagologisch perspectief, en uiteraard zonder de bedoeling iedereen over dezelfde kam te scheren, kan men zeggen dat Belgen en Nederlanders iets te realistisch in het leven staan om zich te verliezen in escapistische verlangens. Belgen hoeven wat betreft vrije opvoeding, aandacht voor het kind en liberaliteit op andere vlakken niet echt jaloers te zijn op de Zweden. Nederlanders lijken dan weer te netjes en te gestructureerd om in gedachten naar de ongereptheid van het Bolderburenlandschap te willen ontsnappen. | ||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||
|
|