| |
| |
| |
‘Boeken verrijken je wereld’
In gesprek met Annelies Jorna en Maria Postema
Carlijn Poppe
In de boekenbranche is veel veranderd de afgelopen jaren. Zo ook in de uitgeverijwereld. En dat heeft ongetwijfeld ook effect op het vak van de vertaler. Annelies Jorna, al jaren vertaler onder meer van literaire romans van Aidan Chambers, David Almond en Maria Postema die nog niet zo lang geleden het vak is ingerold tijdens haar studie en onder meer de zeer populaire series De Hongerspelen en Twilight vertaalde, praten over hun vak. Niet alleen de verschillen tussen de gevestigde en de nieuwe generatie vertalers komen naar boven, ze lijken juist ook veel opvattingen over jeugdliteratuur en het vertaalvak met elkaar te delen.
Annelies Jorna (1951) studeerde Engels en werkt sinds 1972 als vertaler. Na een aantal vertalingen voor volwassenen specialiseerde zich als vanzelf in de Engelse en Amerikaanse kinder- en jeugdliteratuur. In 2005 ontving ze de Martinus Nijhoff Prijs voor haar hele oeuvre. Maria Postema (1981) studeerde Engelse Taal en Cultuur en al tijdens haar studie begon ze met vertaalwerk. Inmiddels heeft ze series als Twilight, De Hongerspelen en Gone op haar naam staan.
| |
Binnenrollen in het vertaalvak
‘Beginnende vertalers zijn er misschien jaloers op, maar ik kreeg mijn eerste opdracht gewoon opgedragen. Uitgever Cees van Dishoeck kwam aangestapt met het boek Tarantula van Bob Dylan en zei: “Ga jij dit maar vertalen, dat kun je best...”’ Bij hem had Annelies op jonge leeftijd eigen werk gepubliceerd. Vanuit die eerste vertaalopdracht kwam er meer op haar pad. Toen ze later kinderen kreeg, werd de interesse in de kinder- en jeugdliteratuur steeds groter, waardoor haar werk zich als vanzelf in die richting ontwikkelde.
| |
| |
Ook Maria kwam via mensen uit het vak in aanraking met het vertalen. Al tijdens haar studie Engelse Taal en Cultuur aan de Universiteit Utrecht kreeg Maria via haar docent Cees Koster haar eerste opdrachten. Tijdens het schrijven van haar afstudeerscriptie werkte ze bij de Utrechtse Kinderboekwinkel en werd ze door de eigenaresse Lia Reedijk aan uitgevers voorgesteld, wat ze als prettig opstapje ervoer. Zo kwam ze bij uitgeverij Van Goor terecht waar Marieke Woortman haar al snel het vertrouwen schonk om De Hongerspelen te vertalen. Inmiddels heeft ze een aantal uitgevers die haar vertaalwerk aanbieden. Met series zoals De Hongerspelen en Twilight is al snel een jaar gevuld en daardoor moet ze ook wel eens nieuwe titels afslaan. Een luxeprobleem, vindt Maria.
Annelies: ‘Ik kom uit de “oude” uitgeverijwereld waar veel meer idealisme was, in de zin dat er geloof en vertrouwen heersten dat een goed boek vanzelf boven kwam drijven.’ Ze stelt dat het vak de laatste jaren sterk is veranderd en ook commerciëler is geworden. Marketing en hypes zijn erg belangrijk en de omloopsnelheid in boekwinkels en op internet is enorm. ‘Is een boek niet binnen een paar maanden een succes, dan is het zo goed als weg.’
| |
Toekomst
Annelies denkt niet dat het vak ooit zal verdwijnen. En Maria voegt daar aan toe dat ze het erg belangrijk vindt dat uitgevers blijven investeren in goede vertalingen en vertalers. Toch hoort ze andere geluiden: uitgevers die voor een schijntje een boek laten vertalen en geen royalty's uitbetalen. Maria: ‘Er worden zoveel mooie verhalen geschreven in andere talen. Het zou toch zonde zijn als kinderen de boeken van Cornelia Funke niet konden lezen omdat ze geen Duits spreken, of Harry Potter of de boeken van Astrid Lindgren. Boeken verruimen je wereld.’
Daar voegt Annelies aan toe dat een vertaalmachine nooit taal kan creëren zoals de auteur van de brontekst dat heeft gedaan en ook nooit de nuances in een literaire tekst kan aanvoelen of de ziel van een boek overbrengen. ‘Bij het literair vertalen is de geest nu eenmaal minstens zo belangrijk, zo niet belangrijker, dan de letter.’
Uit ervaring weet Maria dat ook de boekwinkels een vertaling kunnen maken of breken. Ze merkt dat ze slecht vertaalde boeken minder aanraadt, ook al is het verhaal leuk of spannend. Een goede vertaling is dus voor iedereen belangrijk.
| |
| |
Het valt haar op dat er de laatste tijd weer wat meer aandacht komt voor de vertaler zelf: de Vertalersvakschool, de Vertalersgeluktournee en het tienjarig bestaan van de Boekvertalers, een bijeenkomst voor vertalers in de OBA. Maria: ‘Ik ben benieuwd wat deze initiatieven opleveren voor het vertaalvak. Ik hoop dat deze trend zich in de toekomst doorzet.’
| |
Jeugdliteratuur
Op de vraag: ‘Wat is jeugdliteratuur?’ antwoordt Maria dat ze het zelf belangrijk vindt dat een boek goed geschreven is, uitgewerkte personages en diepgang heeft en het liefste meerdere lagen. Eén van haar favoriete boeken is Gaten van Louis Sachar. ‘Het is prachtig geschreven, maar het is ook een heel spannend verhaal.’ Ze vindt het mooi als een boek bij het herlezen weer een nieuwe laag prijsgeeft. Zo haalt een volwassene misschien weer heel andere dingen uit de familiegeschiedenis die in Gaten verborgen zit.
Het stoort Maria dat sommige boeken de hemel in worden geprezen in recensies of in juryrapporten, terwijl ze kinderen totaal niet aanspreken. Het leesplezier van kinderen mag zeker niet worden uitgevlakt. Minder literaire boeken, zoals de Geronimo Stilton of de Young Bond-serie, kunnen namelijk ook een opstapje zijn naar meer. Elk boek is er één!
Op dezelfde vraag antwoordt Annelies dat jeugdliteratuur in haar ogen wordt bepaald door auteurs met een unieke stem en een heel eigen stijl. Wanneer je het boek leest, gebeurt er een ‘wondertje van taal en beelden’ zoals in de boeken van David Almond, die zich op geen enkele manier aan de vermeende beperkingen van het genre houdt, prachtig schrijft, sfeervolle en suggestieve beelden oproept en eigenzinnige personages opvoert, aldus Annelies. Hij uit zich nooit docerend of moralistisch, maar verweeft zijn visie subtiel en reflectief in zijn verhalen, waardoor zijn lezers meedenken en eigen conclusies trekken, nieuwe inzichten vergaren en andere mogelijkheden gaan zien. Dat is voor Annelies goede jeugdliteratuur, wat overigens niet zegt dat ze tegen ‘gewoon lekkere leesboeken’ is. Integendeel, deze boeken helpen vaak het leesplezier te vergroten en de leeservaring te ontwikkelen.
Annelies merkt op dat de kinder- en jeugdliteratuur de afgelopen jaren volwassen is geworden. ‘De interessantste auteurs gaan niet door de knieën, zien hun doelgroep voor vol aan en houden zich niet aan de vermeende grenzen van het genre.’
| |
| |
| |
Vertalen
Op de vraag hoe zij staat in de discussie over naar de doelcultuur schrijven versus bij de brontekst blijven (domesticeren versus exotiseren) antwoordt Annelies: ‘In de vertaalde literatuur zijn we vooral opgehouden met domesticeren: waar vroeger de Schotse bergen nogal eens de heuvels van Zuid-Limburg werden, kijken we nu over de grenzen en richten we de blik naar buiten.’ Ze noemt dit veelbelovend voor de toekomst van het vertalen: de wereld is ruimer dan onze binnenkamers. Jeugdliteratuur is grensoverschrijdend en slaat bruggen tussen culturen. ‘Juist daarom mag het “exotische” karakter van een boek dat van elders komt, maar een nieuw bestaan gaat leiden in onze taal, cultuurspecifieke elementen blijven behouden,’ aldus Annelies. Wel smokkelt ze er weleens een verklarend zinnetje tussen, maar dat is ook belangrijk, want het moet wel duidelijk zijn waar het om gaat.
Voor Maria hangt het ervan af voor welke leeftijd een boek is bedoeld. Voor jongere kinderen wordt - vaak in overleg met de uitgever - vaak meer aangepast dan voor jongeren. Tijdens haar studie neigde ze meer naar domesticeren, maar tegenwoordig minder. ‘Persoonlijk ben ik er geen voorstander van om een Amerikaans boek naar Nederland te verplaatsen. Ik denk dat een kind best begrijpt dat een boek zich in een ander land dan Nederland afspeelt.’ Dat komt mede door de maatschappelijke ontwikkeling: jongeren komen door internet en televisie veel met de Britse en Amerikaanse cultuur in aanraking waardoor dingen minder snel ‘vreemd’ aanvoelen.
Zowel Annelies als Maria vertalen in eerste instantie dicht op de brontaal. Annelies: ‘Gaandeweg gaat de stem van de auteur in me zingen, kruip ik in zijn rol, krijg ik zijn of haar toon en bedoelingen te pakken, wordt “de geest van het boek” over me vaardig. Altijd groei ik toe naar dat magische moment waarop het werk vleugels krijgt. Dat vertaalt zich letterlijk en figuurlijk nog sterker in de tweede versie, waar de doeltaal vooropstaat.’
Een puur ‘technische’ opdracht is het vertalen voor Maria nooit. ‘Je leeft toch een paar maanden in een andere wereld met de personages en ook als een boek misschien minder goed geschreven is haal ik altijd veel voldoening uit het zo goed mogelijk weergeven van het verhaal in een andere taal. Natuurlijk vind je sommige boeken “leuker” of beter dan andere, maar van elk boek leer je nieuwe dingen en ik merk dat ik toch altijd weer even moeite heb met afscheid nemen als een boek af is.’
| |
| |
Soms heeft ze moeite met het geweld in de boeken die ze vertaalt: ‘In een aantal van “mijn” boeken komt af en toe tamelijk excessief en - in mijn ogen - soms nodeloos geweld voor. Ik merk dat sommige auteurs het idee hebben dat kinderen of jongeren daar graag over willen lezen, maar voor de kinderen die ik spreek hoeft dat helemaal niet zo nodig. Ze vinden het best gauw (te) heftig.’
| |
Favorieten
Annelies is blij met de boeken die ze mag vertalen. Op de vraag wat haar favoriete werken zijn, antwoordt ze: ‘Ik geloof in de boeken die ik vertaal en krijg gelukkig aanbod waar ik altijd bij eerste lezing enthousiast over raak. Bijzondere boeken waren door de extreme moeilijkheidsgraad: Dit is alles van Chambers, de fonetisch geschreven roman van Almond Het ware verhaal van het monster Billy Dean en Elia strijdt voor vrijheid van Christopher Paul Curtis, met een aandoenlijke, primitieve spreektaal. Voor deze boeken moest ik tot de uiterste grenzen van mijn eigen taalvermogen gaan en liefst nog verder reiken.’
Maria's favoriet is De Hongerspelen-trilogie. Toen ze deze voor het eerst in handen kreeg, leek het haar een vreselijk luguber concept dat ook nog eens gejat was van Battle Royale en Stephen Kings The Running Man, maar toen ze begon te lezen greep het haar meteen. ‘Tussen de regels levert Collins heel wat kritiek op de westerse maatschappij; onze decadentie, de politieke keuzes die gemaakt worden, doorslaande reality-tv. Voor wie dat eruit haalt geeft het hopelijk stof tot nadenken en een ander heeft gewoon een spannende leeservaring.’
| |
Kritieken
Twilight is een voorbeeld waarover de meningen nogal uiteenlopen. Jonge meiden konden maar met moeite wachten op de vertaling, terwijl anderen de boeken zien als ‘een belediging voor literatuur’. Hoe kijkt Maria Postema naar deze discussie als vertaler? Maria: ‘Natuurlijk is Twilight geen “literatuur”, maar ook hier geldt: het heeft wel ontzettend veel jongeren aan het lezen gekregen, die nu misschien wel voor altijd de smaak van het lezen te pakken hebben gekregen. En ja, de eerste keer dat ik Twilight las was ik ook een paar dagen lang in de ban van Edward.’ ‘En,’ zegt ze, ‘laten we niet vergeten dat Twilight medeverantwoordelijk is ge- | |
| |
weest voor het succes van het Young Adult-segment. Uitgevers beseften opeens dat er nog wel degelijk gelezen werd door jongvolwassenen: “ergens ook wel een beetje een aanwinst voor de literatuur, dus...”’
Maria vertelt dat het over het algemeen meevalt met de slechte kritieken. Morgenrood - het vierde deel van de Twilight-reeks - kreeg vier van de vijf sterren in de Volkskrant, Karel Berkhout bejubelde Gone in NRC Handelsblad en De Hongerspelen kreeg rond het verschijnen van de film veel positieve aandacht in het NRC en Trouw. ‘Maar als ik met veel plezier aan een boek heb gewerkt is het natuurlijk niet leuk als een recensent het afkraakt.’
Annelies deelt deze mening: ‘Echt vernietigende kritieken heb ik niet meegemaakt, maar ik zou dat na de maanden die ik met een boek heb doorgebracht zonder meer heel erg vinden. Het vertaalde boek is mijn boek geworden. Een vertaler verdiept zich zo sterk in een werk dat hij altijd aspecten en onderstromen ontdekt die de recensent niet heeft gezien en juist dat mooie, unieke ervan staat voor de auteur en de vertaler voorop.’
| |
Waardering en erkenning
De genomineerde vertalers voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2012 hadden het over het ‘meest ondergewaardeerde beroep in de wereld’ ondanks dat het erg leuk is om vertaler te zijn. Maria: ‘Vertaler kan inderdaad een ondankbaar beroep zijn, maar de onzichtbaarheid van de vertaler hoort er nu eenmaal bij en eigenlijk vind ik dat helemaal niet erg, omdat ik uit mijn vak juist veel voldoening haal.’ Annelies sluit zich daarbij aan. ‘Het is inderdaad inherent aan het vak dat je in de schaduw staat van de auteur, al kruip je in zijn of haar rol. Wel erger ik me als de naam van een vertaler in recensies of zelfs op websites van uitgeverijen niet eens genoemd wordt. Het stoort me minder dat lezers vaak geen idee hebben hoeveel werk je in een vertaling steekt. Ik vertel daar dan graag meer over.’
Maria heeft door haar werk in de Kinderboekwinkel veel contact met de lezers van haar boeken. ‘De meesten weten niet dat ik ook vertaler ben, maar het schenkt erg veel voldoening om te merken hoeveel plezier ze aan door mij vertaalde titels beleven.’ Aan Twilight en De Hongerspelen is de afgelopen jaren erg veel aandacht besteed. Ook al gaat het dan mis- | |
| |
schien niet om het vertalen zelf, het voelt voor haar toch alsof haar ‘kind’ in de spotlights staat. Dat is voor haar genoeg.
Prijzen - voor Annelies een aantal griffels, Vlaamse nominaties, IBBY Honours en de Martinus Nijhoff voor haar hele oeuvre - ervaart Annelies als stimulerend en een blijk van waardering voor haar werk. ‘Ik ben daar gelukkig mee, maar ik kan me niet voorstellen dat ik zonder bekroningen gestopt zou zijn met vertalen.’ Het lijkt Maria heel mooi om ooit zo'n prijs te winnen, maar ze zegt ook: ‘Ik vind het helemaal niet erg om eerst nog wat meer meters te maken voor het zover is.’ Ze hoopt vooral nog heel veel mooie boeken te vertalen en ook heel veel jongeren te bereiken. ‘Het cliché over vertalen is natuurlijk dat het best een eenzaam beroep is, maar ik hoop dat ik wel altijd op een bepaalde manier in contact met de lezers kan blijven staan.’ Maria wordt veel gevraagd voor klassenbezoeken of lezingen op boekenbeurzen en vindt het erg leuk en waardevol om met jongeren te praten over waarom zij een bepaald boek goed vonden of hoe een boek hun kijk op dingen soms echt heeft veranderd. Ook Annelies vindt het belangrijk om haar kennis over te dragen en geeft lezingen en workshops literair vertalen.
| |
Bewondering
Maria: ‘Elk boek dat je vertaalt, leert je nieuwe dingen. Als ik naar oudere vertalers kijk denk ik dat ik nog ontzettend veel kan leren, op allerlei gebieden, en ik probeer dan ook heel veel te lezen, ook in het Nederlands - elk boek reikt je weer nieuwe ideeën en oplossingen aan. Als vertaler ben je volgens mij nooit uitgeleerd en dat is denk ik ook het mooie van dit beroep. Ik vind Annelies Jorna en Aleid van Eekelen-Benders echt geweldige vertalers Engels-Nederlands. Hetzelfde geldt voor Bernadette Custers, die vanuit het Zweeds, Noors en Deens vertaalt. Bij sommige vertalers weet je niet of ze nu alleen maar goede boeken uitkiezen, of dat boeken simpelweg goed worden doordat ze door die ene vertaler vertaald zijn. Ik heb daar ontzettend veel bewondering voor.’
|
|