Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 26
(2012)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
‘Alles is erfgoed!’
| |
[pagina 48]
| |
De oude conservator heeft de nieuwe twee maanden mogen inwerken. Voor Karin betekende dat vooral meekijken en vragen stellen. Een bijzonder aspect van de functie zijn de contacten met aanbieders en de verhalen achter de schenkingen, die voor beiden heel belangrijk zijn. Verder was er natuurlijk veel te leren over de omgang met andere afdelingen, over formele procedures en over de positie van de collectie kinderboeken. Zowel Jeannette als Karin is van mening dat de kinderboeken van oudsher ondergewaardeerd waren, maar de laatste decennia is de waardering sterk toegenomen. Aan verschillende universiteiten wordt jeugdliteratuur gedoceerd en bestudeerd, er bestaan serieuze tijdschriften op het gebied van kinderboeken en veel enthousiaste verzamelaars doen onderzoek naar kinderboeken. ‘Voor de KB,’ zegt Karin, ‘is de kinderboekencollectie nu een speerpuntcollectie, maar dat is niet altijd zo geweest.’ ‘Kinderboeken zijn heel lang geen academisch onderzoeksgebied geweest en de KB was veel te prestigieus om dingen te verzamelen als kinderboeken of erotische literatuur of “popular culture”. Daarom is er nog een grote inhaalslag te maken. Je hebt het ook met volksliedjes, ik denk niet dat de kinderboeken wat dit betreft een apart probleem hebben.’ | |
Maatschappelijke relevantie en subsidieDe opmerkingen over de positie van het kinderboek en populaire literatuur roepen als vanzelf de vraag op naar de maatschappelijke relevantie van de collectie. Hoe verdedigen ze de hoeveelheid geld die naar het erfgoedsegment kinderboeken gaat?Ga naar voetnoot1 Jeannette hoeft niet lang over het antwoord na te denken: ‘Ik vind dat juist kinderboeken een heel belangrijk erfgoed zijn, omdat degenen die de kinderboeken geschreven hebben veel meer informatie overdragen dan dat ze gedaan zouden hebben voor leeftijdgenoten, andere volwassenen. Ze moeten meer uitleggen, dus je kunt er veel | |
[pagina 49]
| |
meer aan rolpatronen en gewenste normen en waarden uithalen. Bovendien heb je in kinderboeken meer illustraties dan in boeken voor volwassenen en daar kun je ook heel veel mee doen. Interessant is bijvoorbeeld de aansluiting bij trends in de beeldende kunst.’Beiden zijn het erover eens dat hierdoor kinderboeken uiterst relevant zijn voor cultuursociologen, pedagogen en (kunst)historici. Kinderboeken zijn ook van belang, omdat de leeservaringen van jonge lezers vaak zo intens zijn. Volgens Jeannette maken kinderboeken een veel grotere indruk op de jonge lezers dan boeken voor volwassenen op hun beoogde lezers: ‘Je zult nooit meer zo intens lezen als toen je nog kind was. Bijna elke volwassene heeft wel een kinderboek waar hij heel veel aan ontleend heeft.’ De vraag wat ze de subsidiegever nog meer te bieden hebben, is eenvoudig te beantwoorden. Jeannette merkt op dat het Centraal Bestand Kinderboeken (CBK), de gemeenschappelijke catalogus van vijftien (binnenkort zestien) instellingen met zeer uitgebreide titelinformatie en vele zoekmogelijkheden, een groot succes is en ze verwacht dat de inspanningen op het gebied van digitalisering de mogelijkheden alleen nog maar zullen vergroten. Karin maakt het succes zichtbaar door te wijzen op het grote aantal zoekacties per maand: 150.000 tot 200.000. En er wordt niet stilgezeten. Zoals gezegd komt er een zestiende instelling bij: het Katholiek Documentatiecentrum van de Radboud Universiteit in Nijmegen. En er zijn meer ontwikkelingen zegt Karin: ‘Binnenkort bieden we een CBK-banner aan. Dit is een mooi vormgegeven plaatje met een link erachter, die de deelnemende instellingen op hun eigen website kunnen zetten. Het is ook te gebruiken door de vele enthousiaste mensen met een eigen website op kinderboekengebied. Het is een aantrekkelijke en gemakkelijke manier om toegang te geven tot het CBK vanaf een andere website. | |
[pagina 50]
| |
Verder proberen we (een oude wens van Jeannette) het CBK meer te ontwikkelen in de richting van een bibliografie. Het is nu een catalogus en je kunt zien wat er in het bezit is van de verschillende instellingen, maar niet wat je mist. En wat ook nog heel handig zou zijn: een simpele mogelijkheid om in je resultatenlijst alleen titels te tonen die direct digitaal toegankelijk zijn. Er zijn dus volop ideeën, maar het zijn soms dingen van lange adem.’ | |
CollectievormingVoor de kinderboekencollectie is een beperkt budget per jaar beschikbaar. Dat betekent, aldus Jeannette, dat je maar mondjesmaat topstukken die zeker nog wel op de markt zijn, kunt binnenhalen. Hoewel het budget dus niet groot is, komen er dankzij een goed netwerk toch nog elke dag heel veel kinderboeken binnen. Jeannette legt uit hoe dat kan: ‘Heel veel aanwinsten komen van vaste contacten in het kringloopveld, waar voortdurend in de gaten wordt gehouden wat de KB niet heeft! Verder zijn er liefhebbers die ontbrekende edities kopen en vervolgens aan ons schenken. En zijn er allerlei andere schenkers, soms gaat het daarbij om hele collecties.’ Haar opvolgster wijst in dit verband ook op de depotregeling die sinds 1974 van kracht is. Dat wil zeggen dat elke Nederlandse uitgever van elk boek een exemplaar naar de KB stuurt. Vóór 1974 zit wel een groot gat. De KB is, aldus Karin, actief bezig om de hiaten in de collectie van daarvoor op te vullen, overigens niet alleen voor de kinderboekencollectie. Het verwerven van modern materiaal kost de collectiespecialist wat minder moeite, omdat de afdeling acquisitie zich hiermee bezig houdt, maar het blijft opletten: ‘We lopen nog steeds recent materiaal mis, bijvoorbeeld van oorsprong buitenlandse boekjes die bij het Kruidvat worden verkocht, een Gouden Boekje gemaakt voor Albert Heijn, en ander reclamemateriaal, dus daar is wel aandacht voor nodig. Als we die nu niet meteen kopen, zou het over pakweg vijftig jaar verschrikkelijk veel tijd en moeite kosten om ze te pakken te krijgen. Bovendien loop je het risico dat | |
[pagina 51]
| |
zulke boekjes dan niet meer te vinden zijn, of helaas alleen in stukgelezen staat.’ Of een kinderboek dat in de collectie wordt opgenomen, een goed of minder goed kinderboek is, vinden beiden niet relevant. Het is niet aan de orde, vindt Jeannette: ‘Je moet gewoon van alles wat er gedrukt is in Nederland een exemplaar zien binnen te halen, al is het nog zo lelijk en inhoudelijk om van te rillen. Alles is erfgoed!’ Maar dat betekent volgens Karin niet dat je ‘je wenkbrauwen altijd in bedwang houdt...’ | |
VerschillenDe oude en nieuwe conservator zijn het erover eens dat er verschillen zijn tussen hen beiden. Jeannette is door haar bibliotheekachtergrond vooral gericht op het verrijken van titels binnen de bestaande systemen. Karin heeft ook wel gewerkt in een bibliotheek, maar legt door haar ervaring met de universitaire en digitale bibliotheken meer nadruk op het naar buiten brengen van informatie, onder andere via nieuwe technische mogelijkheden. Ze zien de andere accenten meer als een gevolg van de andere tijd dan als een verschil tussen oud en jong. Volgens Karin was het tien jaar geleden simpelweg niet mogelijk om de collectie onder de aandacht te brengen via ‘social media’. Er is natuurlijk wel een verschil in ervaring met en kennis van de collectie. Karin geeft dat grif toe: ‘Ja, hier zit een enorm verschil! We kregen een lijst binnen van een antiquariaat met zo'n tweehonderd titels per pagina. Jeannette bladerde hem door en mompelde zo van “dat hebben we, dat hebben we, weliswaar met een scheur in het omslag.” Ik heb laatst een nieuwe editie van die catalogus binnengekregen en ik ben behoorlijk lang bezig geweest om alle titels op te zoeken.’ Is dit waarop Bea Ros in BoekenpostGa naar voetnoot2 doelde toen ze zich afvroeg wat de KB zou zijn zonder het hoofd van Kok. ‘Ja,’ antwoordt Karin, ‘en dat komt natuurlijk ook wel, naast dat ze een fantastisch geheugen heeft, doordat | |
[pagina 52]
| |
ze het materiaal tien jaar lang bij binnenkomst door haar handen heeft laten gaan.’ Een ander verschil is dat de nieuwe conservator tegenwoordig collectiespecialist kinderboeken heet, maar dat is vooral een verandering van naamgeving en verandert niet veel aan de inhoud van de functie. | |
Het verleden en de toekomstNatuurlijk wordt er tijdens het gesprek ook teruggeblikt. Voor Jeannette was haar afscheid op 23 mei een hoogtepunt, omdat op die dag alles bij elkaar kwam: wetenschappelijke lezingen over kinderboeken, een toespraak van haar opvolgster over ‘15 jaar groei van Nederlands erfgoed aan kinderboeken en centsprenten’ en zang van het koor waarvan ze deel uitmaakt. Terugkijkend zijn er ook wel frustraties: ze had graag meer budget gehad en meer collecties erbij willen halen. Ook is het niet gelukt om alle centsprenten die nog in Nederland zijn in één bestand te krijgen. Tot slot was het altijd moeilijk om materiaal te exposeren. Het vinden van een locatie en de vele regels maken het lastig om dat voor elkaar te krijgen. De digitalisering biedt wat dat betreft, aldus Karin, nieuwe mogelijkheden: ‘Er kan verschrikkelijk veel getoond worden. Vergeet niet: van een boek met heel veel mooie illustraties kun je met een digitaal bladerboek veel meer laten zien dan met een boek dat je neerlegt en waar je niet bij kunt. Met een fysieke tentoonstelling ben je gebonden aan de pagina die toevallig open ligt.’ Het is een ontwikkeling die zeker nog meer vorm moet krijgen. In haar antwoord op de vraag wat de toekomst verder zal brengen, over haar dromen, toont Karin zich realistisch: ‘Geen dromen, het is “gewoon” uitbouwen van wat Jeannette heeft bereikt. Het bezit steeds completer maken, het CBK nóg effectiever maken en het publiek nog beter bedienen.’ Twee terugkerende taken zijn ten eerste het opsporen van ontbrekende titels en het praktisch regelen van deze aanwinsten en ten tweede het beantwoorden van heel uiteenlopende vragen als ‘Heeft u een boek over een kind dat zich verliest in dagdromen?’ en ‘Wat zijn centsprenten?’. Daarnaast probeert ze regelmatig een deel van de collectie onder de aandacht van een breed publiek te brengen, bijvoorbeeld via ‘#collectievissen’, het nationaal initiatief van erfgoedinstellingen op | |
[pagina 53]
| |
Twitter, en via het KB-blog en de KB-website. Tot slot is er regelmatig overleg nodig over onder meer procedures, budgetten en veranderingen in werkwijzen. Jeannette Kok heeft inmiddels een nieuwe start gemaakt. Ze is begonnen als gastmedewerker aan de UvA, bij de afdeling Bijzondere Collecties: ‘Ze hebben daar heel veel kinderboeken, maar ze zijn heel slecht te vinden. Ze zijn ook maar voor een klein deel ontsloten in het CBK, omdat ze geen selectiecode hebben. Verder zit alles over allerlei collecties verspreid.’ Haar hoofdtaak wordt dus het aanvullen van het CBK? ‘Ja, dat doe ik wel het liefste en dat vind ik ook het zinnigst.’ Het kinderboekenerfgoed is in goede handen: de ene behoeder is voortvarend gestart en de andere is niet verloren gegaan. |
|