Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 26
(2012)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |||||||||||||
Sterven voor de ogen van de wereld
| |||||||||||||
Een grauwe wereldDe kleuren van het getto schetst een kille, grauwe wereld. Het boek vertelt het verhaal van Misja, die vermoedelijk een jaar of vijftien is en in 1940 in het getto van Warschau woont. Het getto is van de buitenwereld afgesloten en wordt overspoeld met Joden uit heel Warschau. Al gauw breken er ziektes uit en lijden de mensen honger. Misja ontdekt dat hij via het | |||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||
riool het getto in en uit kan. Zo smokkelt hij voedsel uit het Arische deel van Warschau naar binnen om zijn ouders en zijn zusje Janina te voeden, tot het moment dat de Duitsers maatregelen nemen tegen de smokkelaars: Ik stond achter een gekantelde tram. Zag hoe een meisje en een jongen zich snel in mijn rioolput lieten zakken. Ik begon te tellen. Na honderdvijftig tellen zou ik hen achterna gaan. Bij achtendertig kwamen er twee Duitsers aan en op tweeënveertig zag ik het afschuwelijkste wapen dat ik ooit had gezien. Misja durft niet meer te smokkelen. Zijn zusje neemt het ongevraagd van hem over en glipt, klein als ze is, telkens het getto in en uit - tot Misja op een dag eindeloos op haar wacht, maar ze niet meer terugkomt. Niet lang daarna beginnen de Duitsers met de deportatie van Poolse joden. Ze noemen het een ‘herplaatsing’. Misja en zijn familie ontsnappen daaraan, omdat zijn vader in het ziekenhuis werkt. Wanneer hem berichten ter ore komen over het daadwerkelijke doel van de herplaatsing, verliest Misja zijn geloof in een goede afloop. Wanneer hem gevraagd wordt zich aan te sluiten bij het gewapend verzet in het getto, onder leiding van Mordechai Anielewicz - die ook in werkelijkheid het verzet geleid heeft - vindt Misja weer hoop. Als de Duitsers het getto binnenmarcheren om de laatste Joden te deporteren, begint het verzet een strijd die het niet kan winnen. Alle verzetstrijders zijn zich daar terdege van bewust: ‘We zullen ons volk wakker schudden. De ogen van de wereld zullen op ons gericht zijn.’ [...] | |||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||
Het verzet wint de eerste slag, waarna voor het oog van heel de wereld een Joodse en een Poolse vlag op de commandobunker worden gezet. De Duitsers hebben zich teruggetrokken, maar niet voor lang. De volgende dag komen ze terug en wordt het getto genadeloos platgebrand. Voor Misja's ogen worden mannen, vrouwen en kinderen in elkaar geslagen, doodgeschoten en levend verbrand. Als ook Mordechai sterft, geeft Misja de strijd op: ‘Het kon me niet meer schelen of de Duitsers me vonden en neerschoten. Of dat ze me op de trein zetten. Het was allemaal voor niets geweest’ (p. 167). Fromka, één van de andere verzetsleden, laat dat niet gebeuren en ontsnapt samen met Misja aan het slot van het boek uit het getto. Zij heeft de hoop nog niet verloren: ‘We moeten een uitweg vinden en iedereen over hen vertellen. Sterven voor de ogen van de wereld, weet je nog?’ (p. 168). | |||||||||||||
De Holocaust in de jeugdliteratuurHolocaustliteratuur is in de volwassenenliteratuur een heikel genre vanwege de tegenstelling tussen het fictionele, artistieke karakter van literatuur en de gruwelijke realiteit van de Holocaust en de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog. Er wordt gezocht naar een samenhang in ethiek en esthetiek: de gebeurtenissen mogen immers niet vergeten worden, maar wat kan en mag er beschreven worden, en op welke manier? Sinds er een jongere generatie auteurs is die de Holocaust niet zelf heeft meegemaakt, is er een overgang van mimesis naar een literaire, postmodernistische verbeelding van wat er destijds gebeurde (Ibsch, 1999). Dit verlangen naar literaire verbeelding geldt volgens Joosen en Vloeberghs (2008) eveneens voor de jeugdliteratuur. Meer dan in de volwassenenliteratuur echter, bestaat bij de jeugdliteratuur daarnaast een pedagogische impuls om de feiten weer te geven en te waarschuwen voor de gevolgen van (het gedachtegoed in) de oorlog. De jeugdliteratuur draagt traditiegetrouw veelal een boodschap uit van een mooie, goede en veilige wereld. Wanneer er al sprake is van maatschappijkritiek, dan wordt vaak direct ook de mogelijkheid tot verandering en verbetering aangegeven. Volledige scepsis en desillusie wordt vrijwel altijd vermeden. In jeugdliteratuur over de Holocaust wordt geloof in een betere toekomst en vertrouwen in de komende generatie(s) volgens Joosen en Vloeberghs (2008) vooral in stand gehouden door een aantal verzachtende technieken. Personages schermen zich bijvoorbeeld psychisch af voor de | |||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||
werkelijkheid. Ze sluiten figuurlijk hun ogen voor wat er gebeurt, om ermee te kunnen omgaan. De vernietigingskampen die de Holocaust kenmerken, en de gruwelen die daar plaatsvinden, zijn zelden plaats van handeling. Is dat wel het geval, dan worden de gruwelen met lege plekken of metaforen verbeeld. Daarnaast is er in de Holocaustjeugdliteratuur onder meer sprake van overmatig toeval, blijven protagonisten veelal immuun voor indoctrinatie en treden naar verhouding veel helpende figuren op. De nadruk ligt aan het slot meestal op het voortbestaan van ‘het goede’ in de wereld. De kleuren van het getto sluit aan bij de pedagogische impuls om de feiten van de oorlog weer te geven. Eerder deed Aline Sax dat in De laatste reis (2010), een omkeerboek voor lezers vanaf ongeveer tien jaar met enerzijds een fictief verhaal en anderzijds een non-fictiedeel met feitelijke informatie over de Holocaust. Uit haar twee meest recente boeken blijkt dat feitelijkheid voor Sax van groot belang is voor jeugdliteratuur over de Holocaust. Door zich aan de feiten te houden omzeilt ze, zoals Lien Devos terecht opmerkt, de vraag hoever fictie over de Holocaust voor jongere lezers mag gaan; in het boek wordt gewoonweg beschreven en getoond wat er indertijd is gebeurd. De literaire middelen die daartoe in De kleuren van het getto worden ingezet, zijn vaak ambivalent. Enerzijds creëren ze een zekere afstandelijkheid, anderzijds zijn ze emotioneel indringend. Die ambivalentie komt ten eerste tot uiting in Sax' taalgebruik. Op sommige punten beschrijft ze kort en feitelijk de gruwelen die Misja voor ogen krijgt. Het heeft als gevolg dat ze zich dan weinig aantrekt van het credo ‘show, don't tell’ en zijn emoties voortdurend benoemt: Ik was doodzenuwachtig toen ik de eerste keer naar de overkant ging. (p. 56) De ambivalentie schuilt hier in het feit dat, hoewel Misja's emoties op beschrijvende wijze verbeeld worden (‘show’) - en bijvoorbeeld niet met metaforen of lege plekken (‘tell’) - de lezer juist daardoor indringend geconfronteerd wordt met wat er gebeurd is. Een vergelijking met Primo Levi's Is dit een mens (1958) dringt zich op. Levi beschrijft nauwgezet en bijna zakelijk de gruwelen die hij in Auschwitz heeft moeten doorstaan, waardoor de lezer de machteloosheid en ‘ontmenselijking’ bijna kan | |||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||
voelen en beseft dat er nog maar één prioriteit is: overleven. Met de beschrijvende stijl die Sax hier en daar hanteert, bereikt ze hetzelfde effect: in De kleuren van het getto kun je niet ontsnappen aan Misja's wanhoop en machteloosheid in zijn strijd om te overleven in het getto. De ambiguïteit in taalgebruik komt daarnaast tot uiting op het niveau van het gehele boek. Sax wisselt haar feitelijke, afstandelijke taalgebruik namelijk af met meer poëtische passages vol herhaling: Mensen werden op straat tegengehouden, Voor Devos (2011) is dit melodramatisch taalgebruik. Juist vanwege de ambiguïteit - de afwisseling in taalgebruik door het boek heen - ben ik van mening dat een poëtische passage als deze goed uit de verf komt. De herhaling in woordkeuze draagt sterk bij aan de indringendheid van deze scène. De lezer wordt op het ritme van Sax' woorden meegetrokken in de gruwelen - we zullen verderop nog zien dat het beeld daarbij voor een zekere rust kan zorgen. Met metaforen weet Sax soms ook precies de goede snaar te raken. Zo geeft ze met een beeldende omschrijving Misja's ervaringen weer wanneer het getto voller en voller raakt: Als vuil water stroomden ze de mond en neusgaten van het getto binnen. In het verlengde van de titel van het boek, kiest Sax ook voor de contrasterende metafoor van een kleurige parkiet die vrijelijk het getto in en uit kan vliegen. De boodschap wordt er jammer genoeg wat dik bovenop gelegd, in een groter, cursief lettertype (‘Als hij zo makkelijk over de muur kon vliegen, waarom kon ik dat dan niet?’ (p. 45)), een kritische kanttekening die ik deel met Lien Devos. Sax toont zich op haar best wanneer ze haar beeldspraak voor zich laat spreken, contrasterend met haar af- | |||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||
standelijkere stijlpassages, en zo aan het historische aspect van het boek ook een literair-esthetisch element toevoegt. Naast haar vernieuwende keuze om de wandaden van de Duitsers sec te beschrijven, maakt Sax toch ook gebruik van een conventionele techniek in de Holocaustjeugdliteratuur: ze behoudt het geloof in een betere toekomst door te kiezen voor een slot dat het midden houdt tussen een goede afloop en een open einde. Het is nog zeer de vraag of Misja en Fromka buiten het getto weten te overleven en de lezer weet ook niet wat er met Misja's ouders gebeurd is, maar de twee jonge verzetstrijders leven in elk geval nog. Ze weten te vluchten en nemen zich voor om de wereld te vertellen over de slachtoffers in het getto van Warschau. Het is zonder meer een conventioneel einde, maar wel een einde dat voor een geruststellende balans tussen hoop en wanhoop zorgt. | |||||||||||||
Graphic novel?‘Een indringende graphic novel’, vermeldt de flaptekst van De kleuren van het getto. Of het boek als graphic novel getypeerd kan worden, valt echter te betwijfelen. In haar masterscriptie komt Sanne Geerts (Universiteit Gent, 2009) in een uitgebreide theoretische analyse tot de volgende kenmerken van het genre:
| |||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||
Evans (2011) benadrukt het sequentiële karakter van de beelden in een graphic novel - de beelden volgen elkaar logisch op en vormen zo een verhaal - en benoemt eveneens de maatschappelijke of politieke thematiek. Een werk dat volledig bij de typering van een graphic novel aansluit, is Art Spiegelmans Maus (1986), inmiddels bijna een klassieker in het genre. De kleuren van het getto voldoet aan enkele van bovenstaande kenmerken: het heeft een boekformaat, de thematiek past binnen het genre van de graphic novel en het hoofdpersonage maakt een karakterontwikkeling door. Door het vele wit om de tekst krijgt het boek een fragmentarisch karakter, een postmodernistisch kenmerk. Er is echter geen sprake van andere postmodernistische kenmerken, zoals meerdere betekenisniveau's door complexe verhaallijnen en plotwendingen. Intertekstualiteit en een vermenging van ‘hoge’ en ‘lage’ cultuurelementen ontbreken in het boek. Daarnaast is niet één auteur verantwoordelijk voor het geheel: het boek is een samenwerking van de auteur en de illustrator, waarbij we evenmin het gebruik van verschillende grafische stijlen terugzien. Tot slot is het boek niet te karakteriseren als een geïntegreerd concept van woord en beeld: de tekeningen nemen het verhaal zelden over en hebben geen sequentieel karakter. In het algemeen kan het boek ook gelezen worden zonder dat het beeld nodig is om het verhaal te begrijpen. Het lijkt daarom onhoudbaar om De kleuren van het getto een graphic novel te noemen: het boek kan eerder worden beschouwd als een rijk geïllustreerde roman. Dat we niet van een graphic novel kunnen spreken, wil echter niet zeggen dat woord en beeld samen geen intrigerend spel spelen in dit boek. | |||||||||||||
Een samenspel van woord en beeldStrzelecki's tekeningen sluiten veelal aan bij hetgeen Sax in de tekst vertelt. De afgebeelde personen en objecten zijn meestal direct herkenbaar. De gezichten van de personages zijn vaak uitdrukkingsloos, bijvoorbeeld bij de verzetstrijder die op pagina 111 de trap afdaalt. De man is moe en ongerust, lezen we op pagina 112, maar zijn mond en wenkbrauwen zijn horizontale streepjes waar geen vermoeidheid, bezorgdheid | |||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||
of enige andere emotie uit valt op te maken. De compositie van sommige illustraties is weinig prikkelend, bijvoorbeeld op pagina 143. Daar zien we verzetstrijders die zich verschuilen voor de Duitsers, met zelfgemaakte molotov-cocktails in hun handen. Ze hadden echter evengoed in de rij voor de kassa kunnen staan: de personages staan rechtop - niet gespannen ineengedoken - en zijn en face en van top tot teen getekend. Niets in die tekening draagt de spanning en angst uit die de personages op dat moment moeten voelen, zoals een uitdagender
perspectief of meer afwisseling in hun houding wel had kunnen doen. Door het boek heen is het beeld in feite even ambivalent als de tekst. Waar de tekst soms beschrijvend en afstandelijk, en soms poëtisch en emotioneel is, is het beeld eveneens ambigu: af en toe zijn de tekeningen schokkend en confronterend, maar vaker zijn ze weinig uitdagend en uitdrukkingsloos. Op basis van de gruwelijke gebeurtenissen verwacht je regelmatig schokkende tekeningen, zoals bij onderstaande tekst: De nazi's trokken kinderen uit hun bed en sleurden moeders naar buiten. Schopten. Sloegen. Schoten. Ik zat achter een schoorsteen en keek toe. Met een leeggeschoten pistool in mijn hand. (p. 146)Op de illustratie naast deze tekst (p. 147) zien we Misja echter achter een schoorsteen zitten met een gezichtsuitdrukking die er eerder een van opwinding en nieuwsgierigheid is, dan van afschuw. Het geweld van de nazi's is op de tekening helemaal niet te zien. Zulke weinig prikkelende composities, houdingen en gezichtsuitdrukkingen zien we door heel het boek heen. De meer confronterende, ‘engere’ tekeningen hebben een aanzienlijk kleiner aandeel. Enkele voorbeelden van wel schokkende illustraties zijn de witte schets van een stapel naakte lijken op een donkere achtergrond (p. 52), de Duitse soldaat met gasmasker en een vlammend wapen in de handen (p. 69), de | |||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||
verwrongen, verbrande schedel die Misja's nachtmerries symboliseert (p. 70), de gedetailleerde, vergrote uitsnede van Misja die zijn gezicht in zijn handen verbergt (p. 83) en de dreigende, donkere sfeerschetsen van het concentratiekamp (p. 99) en het getto zelf (p. 105). Strzelecki's vakmanschap komt naar voren in deze illustraties, waar je langer naar blijft kijken. De ambivalentie in én tussen beeld entekst - je zou meer confronterende, schokkende tekeningen verwachten op grond van de beschreven gebeurtenissen - doet echter geen afbreuk aan de esthetische waarde van het beeld als literair middel. Juist omdat het beeld niet overál precies toont wat al in de tekst verteld wordt, blijft het geheel voor de lezer uitdagend. Daarnaast versterkt het beeld met sober kleurgebruik en donkere, krasserige lijnen de sfeer die de tekst oproept. ‘Beeld’ omvat niet alleen de tekeningen van Strzelecki, maar ook de opmaak van het boek. Wanneer Misja wacht tot zijn zusje Janina terugkomt, spreiden Sax en Strzelecki dat uit over acht pagina's met elk slechts één zinnetje tekst of een illustratie. De bladvulling verbeeldt zo het lange wachten en geeft uitdrukking aan de emoties die het wegblijven van Janina bij Misja oproept. Het effect van de opmaak en bladvulling zien we ook in het contrast tussen het optimisme en pessimisme van veel Joden die denken ‘herplaatst’ te worden. Op een witte linkerbladzijde lezen we hoopvolle gedachten: We worden herplaatst naar dorpjes in het oosten. [...] De rechterpagina heeft een donkere achtergrond en contrasteert zo heel expliciet met de linkerpagina. Hetzelfde geldt voor de tekst: Mensen werden van trappen geduwd. [...] | |||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||
Geen ramen. Tekst en beeld versterken zo elkaars werking. Het contrast tussen licht en donker is een techniek die Sax en Strzelecki in heel het boek consequent gebruiken. Er wordt alleen met wit en grijsachtig donkerblauw gewerkt; een rechtstreekse verwijzing naar de titel, maar ook naar de tegenstelling van licht en duisternis, van hoop en wanhoop. Een andere versterkende werking van het beeld is zichtbaar wanneer woorden soms als beelden worden ingezet. ‘Eten’, staat op pagina 31: één woordje op een verder lege pagina, dat het gebrek aan voedsel beeldender weergeeft dan tien regels tekst zouden hebben gedaan. Het gebruik van gotische letters (borden met de tekst ‘Seuchensperrgebiet’ (p. 16)) heeft een zelfde effect. Het suggereert authenticiteit: de lezer ziet het woord net zo als Misja het ziet. Het effect daarvan is indringend, omdat je ermee geconfronteerd wordt dat deze waarschuwingsborden er destijds echt hebben gehangen. Historie en esthetiek sluiten hier naadloos op elkaar aan. Op sommige plekken zegt een tekening, naar het lijkt opzettelijk, veel minder dan de tekst. Zoals al eerder opgemerkt kan dat voor een zekere rust zorgen, wanneer in de tekst gruwelijkheden worden beschreven. Het beeld fungeert dan als narratieve pauze: De soldaat schopte de kinderwagen omver. | |||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||
Er is nauwelijks iets te zien op de bijbehorende illustratie (p. 105): pas als je heel goed kijkt, zijn de kinderwagen en het lichaam van de moeder te ontwaren. De tekst sleept de lezer onvermijdelijk mee in korte zinnen die maar door- en doorgaan. De tekening geeft je hier de gelegenheid om even naar adem te happen en om de gruwelen uit de tekst te verwerken voor je verder leest. De beeldende aspecten hebben dus een dubbele functie: soms tonen ze expliciete, confronterende beelden, soms zorgen ze voor rust wanneer de tekst nietsverhullend is. Op de plekken waar de tekst beschrijvend is, geven de opmaak van de pagina's en het gebruik van woorden als beelden juist de emoties weer. Het laat zien hoe een samenspel van tekst en beeld méér kan zijn dan illustraties die aansluiten bij de gebeurtenissen die de tekst beschrijft. Woord en beeld zwakken elkaar in dit boek regelmatig af - waarbij de narratieve pauzes laten zien dat dat niet negatief hoeft te zijn - en versterken op andere plekken elkaars werking en komen soms zelf samen in krachtige ‘beeldwoorden’. | |||||||||||||
ConclusieDe kleuren van het getto is een bijzonder boek. Dat de beeldspraak soms al te zeer wordt geëxpliciteerd en de tekeningen nu en dan weinig prikkelend zijn, doet daar geen afbreuk aan. Aline Sax mag met haar taalgebruik dan soms een - vaak als onwenselijk bestempelde - afstand tussen de lezer en hoofdpersoon Misja creëren, maar de afstand in die passages zorgt op een doeltreffende manier voor indringendheid. De machteloosheid slaat dubbel zo hard toe. In andere scènes slaagt Sax erin om met treffende metaforen en poëtisch taalgebruik de gruwelijkheden literair te verbeelden. Op ambivalente wijze slaagt ze erin een verhaal neer te zetten waar je gaandeweg het lezen koud van wordt. Het beeld in De kleuren van het getto is evenmin eenduidig te typeren. Waar de illustraties van Caryl Strzelecki soms in het geheel niet bijdragen aan het overbrengen van emoties, doen ze dat op andere plekken juist op heel indringende wijze. Soms functioneren de tekeningen als welkome narratieve pauzes. Het beeld in ruimere zin - kleurgebruik, opmaak, typografie en bladvulling - versterkt veelal de sfeer en de emoties die de gebeurtenissen in de tekst oproepen. Het boek schept een afstandelijke en tegelijkertijd indringende weergave van het gruwelijke leven in het Joodse getto van Warschau tijdens de | |||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||
Holocaust - een aspect van onze collectieve geschiedenis dat gewoonweg nooit vergeten mag worden. Het werk van Aline Sax en Caryl Strzelecki biedt meer dan alleen een waarheidsgetrouwe les in oorlogshistorie: door de poëtische passages en het samenspel van woord en beeld is De kleuren van het getto wel degelijk ook van literair-esthetische waarde. | |||||||||||||
Primaire literatuur
| |||||||||||||
Secundaire literatuur
|
|