Meneer Menetti neemt zijn intrek in het stadje en besluit deze dunne Sprieten te laten proeven van het leven zoals dat volgens hem geleefd moet worden. Hij kookt spaghetti voor ze. Aanvankelijk wordt er met wantrouwen naar Menetti en zijn onbekende gerecht gekeken, zoals behoudende autochtonen wel vaker naar een immigrant kijken. Maar als de Sprieten eenmaal, heel voorzichtig, van de spaghetti hebben gegeten, weten ze van geen ophouden meer. Ze vreten! Binnen de kortste keren zijn ze dan ook zo dik als Menetti zelf, met als gevolg dat ze hun huizen niet meer in of uit kunnen. Wat een ellende! Woest zijn ze, woest op meneer Menetti. Een zondebok is snel gevonden. Als Menetti er niet was geweest, hadden ze nooit met die verduivelde spaghetti kennis gemaakt en zouden ze nog steeds in volle tevredenheid hun dunne levens hebben geleefd. Voor het gemak vergeten ze even dat het toch echt hun eigen vrije keuze was zoveel spaghetti te eten. Arme meneer Menetti! (Het verhaal gaat nog verder, maar hoe het afloopt verklap ik hier natuurlijk niet.)
Ik kreeg dit boek toen ik zes was, heb het verhaal opgeslurpt als een... nou vooruit, een verrukkelijke sliert spaghetti. Ik koos onmiddellijk partij voor Menetti, wilde zijn zoals hij, léven zoals hij! Talloze malen herlas ik zijn avonturen en ik zal het boek tot en met mijn laatste dag met me meedragen.
Veel van wat me in Spaghetti van Menetti zo aansprak hervond ik toen ik, meer dan veertig jaar later, de wereld van de Bloomsbury's ontdekte, de wereld rondom de schilderes Vanessa Bell en haar zuster Virgina Woolf - een gemeenschap van kunstenaars, feministen, non-conformisten, pacifisten, levensgenieters, van mensen die groot konden denken en leven in een post-Victoriaans Engeland waarin klein denken en leven de norm was.
Charleston Farmhouse, het buitenhuis van Vanessa Bell in Sussex, was de spaghettikraam, de wereld eromheen het stadje Spriet. Opnieuw werd ik aangesproken en ingepalmd, en ik wist onmiddellijk dat ik ook door Bloomsbury, die wereld waarin het voeden van de verbeelding een levensbehoefte was, nooit meer losgelaten wilde worden. Sterker nog: het werd hoog tijd dat ik mijn fascinatie voor deze modo di vivere ging vormgeven in woorden, dat ik mijn eigen Spaghetti van Menetti ging schrijven. Dat heb ik gedaan en ik noemde het boek Soldaten huilen niet.
Rindert Kromhout (1958) is sinds 1982 fulltime schrijver. In 2011 kreeg hij voor Soldaten huilen niet de Thea Beckman-prijs én De Gouden Lijst.