Arendsoog in Dollardans in Cannon Field van P. Nowee, Captain James Bigglesworth in Biggles en zijn makkers van William Earl Johns, en niet te vergeten Hergé's Kuifje. Allen dragen ze de kenmerken van de absolute held: slim, dapper en gezegend met een onberispelijke moraal. Waar deze heiligen de fout in gaan, blijken het kleine vergissingen te zijn geweest, die gemakkelijk weer rechtgezet kunnen worden. Natuurlijk dreigde Erich von Stahlhein in zijn Messersmid ons (Biggles en mij) te slim af te zijn, maar ik wist dat wij samen glansrijk de laatste pagina zullen halen. Het was voor een kleine jongen ook geen enkel probleem om aan de hand van Kuifje door Afrika, Amerika, China en Peru te reizen. Een betere wereldverkenning kon ik me niet wensen.
Toen ik ouder werd, kwamen er barstjes in mijn iconen. Bij het herlezen van Dollardans in Cannon Field (Arendoogs laatste avontuur) herinner ik me mijn ergernis bij wéér een goede afloop: ‘Het was onwaar - schijnlijk, maar Arendsoog was nog sneller geweest dan de schurk. Zijn zuiver gerichte schot had de rechterhand van Tupple geraakt.’ Arendsoog en mijn andere helden verloren hun glans. Waarschijnlijk hing dit samen met het inzicht dat de wereld niet zo gemakkelijk te veroveren valt als je denkt. En dat je vertrouwen in eigen kunnen wordt getemperd door het toenemend besef van eigen tekortkomingen.
Toen kwamen vanzelf andere helden in beeld. De nieuwe helden waren helden met een rafelrandje die door hun tekortkomingen minder ver van me af stonden. Zo verdwenen Arendsoog en Biggles. In de voor mijn jeugdliteraire ontwikkeling minstens zo belangrijke stripboeken vervingen Kapitein Haddock en Lambiek de braveriken Kuifje en Suske.
Maar boeken over helden met een randje had de Roosendaalse biebjuf voor mij niet. Stripboeken al helemaal niet; die hielden kinderen van het ‘echte’ lezen af, wist ze. Gelukkig hadden we thuis een abonnement op Donald Duck én de Nederlandse Boekenclub. Ik was intussen twaalf jaar en groot genoeg om bij de plank te komen met boeken over echte helden, met een randje, zoals Marco Polo, Djenghis Khan en Edmond Dantès.
Henk Notté (1950) is geograaf en werkt als toetsdeskundige bij Cito aan toetsen voor aardrijkskunde en studievaardigheden voor primair onderwijs en de Pabo.