Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 25
(2011)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| ||||||||||||||||
‘Het is heerlijk, allerlei zotheden te bedenken’
| ||||||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||||||
Belinfante-Belinfante met de schrijfster. In 1934 sprak Belinfante-Belinfante een tweede keer met Van Marxveldt, dit keer voor het
tijdschrift Contact. Het laatst bekende interview, met Ans Kamstra, werd rond 1946 gepubliceerd.Ga naar voetnoot2 Van Marxveldt zelf plaatste een autobiografische schets in Confetti, een essay- en verhalenbundel die ze samen met Belinfante-Belinfante in 1930 uitgaf. Na haar dood in 1948 werd er meer informatie bekend over haar leven. Vooral nadat er in 1967 een Joop ter Heul-omnibus was gepubliceerd en in het jaar daarop een gelijknamige televisiemusical van start was gegaan, verschenen er interviews met Van Marxveldts zonen Leo en Ynze Beek over hun beroemde moeder in kranten en weekbladen als Margriet. Ter gelegenheid van een overzichtstentoonstelling van leven en werk van Van Marxveldt schreef de volkenkundige Tjaard de Haan een korte levensbeschrijving van iets meer dan dertig bladzijden, en in 1991 publiceerde Leo Beek onder het pseudoniem Jan van Marxveldt De zoon van Joop ter Heul, waarin hij ingaat op het leven van en met zijn moeder. Al deze interviews en boeken zijn echter vooral anekdotisch van aard. Ze maken niet duidelijk waarom er tijdens het leven van Van Marxveldt zo weinig over haar werd geschreven, en ze geven al helemaal geen inzicht in de wijze waarop zij zich in het openbaar presenteerde. Uit de interviews die Van Marxveldt in het interbellum en kort na de Tweede Wereldoorlog | ||||||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||||||
gaf, komt dat laatste wel naar voren. In dit artikel wil ik ingaan op de wijze waarop Van Marxveldt zich als schrijfster profileerde, en waarom ik dit aspect als zwaartepunt heb gekozen voor mijn biografie. | ||||||||||||||||
‘Het komt wel goed met mij’De relatieve onbekendheid van het leven van Van Marxveldt, een van de populairste jeugdboekenschrijvers van de twintigste eeuw, is een goede reden een uitgebreide biografie van haar te schrijven. Maar het is ook een handicap. Slechts een paar basisgegevens zijn bekend. Cissy van Marxveldt werd op 24 november 1989 als Setske de Haan geboren in Oranjewoud, waar haar vader hoofdonderwijzer was. Ze bezocht drie jaar lang de H.B.S. in Heerenveen, maar deed geen eindexamen. In 1908 werkte ze ongeveer een maand voor een artsengezin in Coventry, en daarna bezocht ze bijna een jaar lang een kostschool in Bath. Toen ze weer naar Friesland was teruggekeerd, werkte ze korte tijd als leerling-journaliste bij de Dragster Courant. In januari 1911 verhuisde ze naar Amsterdam, waar ze een cursus stenografie en typen volgde en op een handelskantoor als secretaresse werkte. In het Amsterdamse pension waar zewoonde, ontmoette ze Leon Beek, met wie ze in 1916 in Amsterdam trouwde. In 1914 was ze begonnen met het schrijven van korte verhalen voor Panorama en in 1917 verschenen haar eerste boeken: Game - and set! - een boek over twee meisjes die in Amsterdam op kamers wonen - en Het hoogfatsoen van Herr Feuer. Herinneringen aan mijn Duitschen kantoortijd. Het eerste deel van de Joop ter Heul-serie verscheen in 1919. Van Marxveldt publiceerde tussen 1917 en 1946 meer dan vijfentwintig boeken en verhalenbundels, de meeste voor meisjes, maar een aantal ook voor volwassenen. Volgens Henk van Gelder was Van Marxveldt in de periode 1920-1940 een van de best betaalde Nederlandse schrijvers. ‘In de jaren dertig,’ schrijft hij in het Biografisch Woordenboek van Nederland, ‘zou zij zo'n vijftigduizend gulden per jaar aan auteursrechten hebben verdiend.’ | ||||||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||||||
Van Marxveldt leefde op grote voet. Met haar gezin (haar zonen werden geboren in respectievelijk 1916 en 1921) woonde ze in het Gooi, in Amsterdam Zuid en aan de kust. Ze logeerde enige tijd met haar man, haar arts en diens vrouw op haar kosten in een hotel in Menton, nadat ze in 1926 een beroerte had gehad en daar een verlamde arm aan over had gehouden. Verder weten we dat haar Joodse man tijdens de Tweede Wereldoorlog lid was van de Ordedienst en in 1944 in de duinen werd gefusilleerd, en dat zij weigerde lid te worden van de Cultuurkamer. Na de oorlog publiceerde Van Marxveldt nog drie boeken: Hazenhart (1946), De dochter van Joop ter Heul (1946) en Ook zij maakte het mee (1946), een boek over een meisje dat zijdelings bij het verzet betrokken raakt. Ze stierf in 1948. Dergelijke gegevens, hoe weinig het er ook zijn, geven een houvast. Ze maken het mogelijk een bepaalde indeling van Van Marxveldts leven te maken zoals we dat allemaal van ons eigen leven doen: in periodes en aan de hand van successen en mislukkingen. Bij deze gegevens passen de weinige documenten die bewaard zijn gebleven: een dagboek uit haar tijd in Engeland, een tiental brieven dat ze aan haar ouders schreef toen ze in het Amsterdamse pension woonde, enkele gedichten die ze aan haar man opdroeg, een paar krabbeltjes aan haar zoons en een aantal postkaarten dat ze tijdens de oorlog aan een vriendin stuurde. Verder hebben we de beschikking over de korte autobiografie in Confetti en de vier interviews. Veel is dat niet, als je het vergelijkt met het materiaal wat biografen als Reve-biograaf Nop Maas ter beschikking stond. Biografieën kunnen gelukkig op verschillende wijzen worden geschreven. Als je over weinig materiaal beschikt zou je voor een fictieve vorm kunnen kiezen, zoals de vie romancée. Je kunt ook het leven van de gebiografeerde plaatsen binnen een bepaalde tijdsontwikkeling of een bepaalde groep. Toen Joosje Lakmaker een biografie van haar grootvader wilde schrijven, was ze, zoals ze zelf schrijft, bij gebrek aan materiaal | ||||||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||||||
‘gedwongen hem gestalte te geven door om hem heen te zoeken.’Ga naar voetnoot3 Ze gaat in haar biografie uitvoerig in op de omgeving waarin haar grootvader leefde en de politieke groeperingen waarmee hij zich identificeerde. Dat leverde een verrassend helder beeld van hem op. Maar je kunt ook kijken naar de manier waarop de gebiografeerde over zichzelf dacht, of beter, hoe hij of zij zich aan de buitenwereld presenteerde. Daarover vind je gegevens in dagboeken, brieven, interviews, foto's, gesprekken met nabestaanden en tot op zekere hoogte ook in het werk van de gebiografeerde, vooral als die schrijver was. Ik heb gekozen voor de laatste aanpak. Niet alleen om praktische redenen, maar ook omdat ik de vraag naar zelfrepresentatie het boeiendst vind. Het was van het begin af aan mijn bedoeling erachter te komen hoe Van Marxveldt over haar leven vertelde, en vooral over haar leven als schrijfster van meisjesboeken. Gelukkig geeft het weinige materiaal over Van Marxveldts leven en werk daarover genoeg informatie. Vooral het dagboek is een goudmijn. Van Marxveldt schreef het in Engeland met de intentie het later aan haar ouders te laten lezen. Er staat dus ook heel veel niet in. Maar wat ze over haar intenties en haar plannen schrijft, zegt genoeg. Tegenover haar ouders toont ze zich moedig, vastberaden en optimistisch. Hoewel ze het vooral in de eerste maand niet naar haar zin had, neemt ze zich voortdurend voor goed te zijn, en sterk. ‘Het komt wel goed met mij,’ schreef ze op een gegeven moment, en vervolgens liet ze zien hoe ze er van alles aan deed opdat het ook echt goed met haar zou komen. Op de kostschool deed ze vreselijk haar best en hoorde ze tot de beste leerlingen. Nadat ze in 1909 naar Friesland was teruggekeerd, ging het, gemeten aan haar in het dagboek verwoorde wens schrijfster te willen worden, steeds beter met haar. Ze trok naar Amsterdam, haalde haar typ- en stenodiploma, en begon binnen een paar jaar te publiceren. Tussen 1917 en 1940 verscheen er bijna jaarlijks, en soms twee keer per jaar een nieuwe roman van Van Marxveldt. Zo geliefd was haar werk, dat van Joop ter Heul, De Kingfordschool (1922) en Een zomerzotheid (1927) toneelstukken werden gemaakt die met groot succes werden opgevoerd. Niet alleen Lenie en Riek speelden Joop ter Heul na, maar ook Anne Frank en haar vriendin Jacqueline van Maarssen. ‘Bij het huwelijksaanzoek uit deel II, Joop ter Heul's problemen,’ schreef Van Maarssen in 2003, ‘verzonnen we een rollenspel. We waren om de beurt Joop en Leo van Dil.’ | ||||||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||||||
Ook de pingpongclub die de vriendinnen oprichtten, was, zoals Van Maarssen vertelt, ‘helemaal geënt op de Jopopinoloukicoclub uit de Joop ter Heul-reeks’.Ga naar voetnoot4 Dat Anne haar dagboek aanvankelijk door de Joop ter Heul-serie liet inspireren, is bekend.Ga naar voetnoot5 Toen Otto Frank overwoog het dagboek van zijn dochter te laten uitgeven, was Van Marxveldt een van de mensen die hij om advies vroeg. Toch heeft het enorme succes van Van Marxveldts boeken niet geleid tot opname in de literaire eregalerij; de huidige generatie jongvolwassenen kent haar naam nauwelijks nog. Dat komt deels doordat ze de geschiedenis is ingegaan als schrijfster van meisjesboeken. Hoewel ze haar vele korte verhalen voor volwassenen schreef en ten minste twee van haar romans, Kwikzilver (1926) en De louteringskuur (1928), bedoeld waren voor een ouder publiek, wordt ze over het algemeen gezien als een schrijfster van triviale bakvisromans. En dat heeft weer te maken met de manier waarop zij over haar leven en werk vertelde, en omgekeerd. Leg de verschillende interviews en de autobiografische schets uit Confetti naast elkaar, en je ziet iets vreemds. Al deze teksten bevatten een paar vaste onderdelen: haar jeugd in Friesland, haar verblijf in Engeland, haar eerste stappen op het schrijverspad, de Joop ter Heul-serie en haar status als schrijfster. Wat Van Marxveldt over deze verschillende thema's zegt, verschilt echter van tekst tot tekst. Zo vertelt ze dat ze als twaalfjarige werd geraakt door School-Idyllen van Top Naeff. In de ene versie van dit verhaal wilde ze daarom zelf ook schrijfster worden, maar in de andere versie was het juist een reden om haar eigen schrijfsels te verbranden en te besluiten geen schijfster te worden. En wat haar verhalen over haar tijd in Engeland betreft: die komen in de details absoluut niet overeen met wat ze in 1908 in haar dagboek schreef. Nu gaat het er niet om Van Marxveldt als leugenaar te ontmaskeren. Levensverhalen zijn niet statisch. Het geheugen is een interpretatie, zoals de psycholoog Douwe Draaisma het in een interview formuleerde; het wordt in het licht van nieuwe ervaringen bijgesteld.Ga naar voetnoot6 De enige vraag die voor een biograaf belangrijk is, luidt: waarom paste de gebiografeerde haar verhaal steeds aan? | ||||||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||||||
Schriftelijk pepmiddelWaarom vertelde Van Marxveldt steeds weer andere verhalen over haar verleden en haar schrijverschap? Dat heeft, zoals eerder gezegd, met haar positie als auteur van meisjesboeken te maken. In de jaren twintig van de vorige eeuw was Van Marxveldt weliswaar een bekende, maar voor de meeste critici geen serieus te nemen auteur geworden. Haar werk werd lovend gerecenseerd, maar onder voorbehoud. Dit is wat ‘H.B.’, een recensent van Het Vaderland over haar werk schreef, nadat hij in 1925 met zijn dochtertje naar het toneelstuk ‘Joop ter Heul’ was geweest: Een stampvolle zaal, voor de helft uit bakvisschen bestaand, die gesmuld hadden van de Joop ter Heulboeken, en wier ouders ze natuurlijk óók gelezen hebben, omdat Loes of Suusje of Wiesje of Toetie ze zoo mooi vonden, een plezier en pret van belang, donderende bijval, jubelende instemming tekens als de dialoog van 't stuk nu en dan precies met dien in de boeken overeenkwam; een echte feeststemming van prettig ‘uit’ zijn, en gloeiende sympathie, door alle rangen, hooge en lage, heen trillende voor die schat, die dot, die robbedoes van een opstandige engel van een Joop, wie elke bakvisch aan het slot haar schatrijken, lieven Leo met zijn auto en zijn zeiljacht en zijn bank-pipa gunt... Dacht men dat een criticus met een hart in zijn body en een dochtertje, dat zelf met de Joop ter Heul-boeken bij hem is komen aandragen (‘hé pa, dát moet u lezen!’ enz.), dat met 'n onvermurwbare critiek-bril op zijn neus tegenaan kan zitten kijken, en er een recensie over schrijven als over een Shakespearestuk? | ||||||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||||||
Alzoo: Een gejuich en gejubel ohne Ende. Dit alleen zij geconstateerd. En wel te verstaan: Vrijblijvend.Ga naar voetnoot7 ‘H.B.’ bekijkt Joop ter Heul door de ogen van zijn dochtertje, en maakt overduidelijk dat hijzelf heel andere boeken leest: Shakespeare bijvoorbeeld. Van een echte recensie kan geen sprake zijn: hij constateert geheel vrijblijvend dat de voorstelling een succes was. Het commentaar van Aaldrik Strengholt in 1928 wijkt niet veel af van dat van ‘H.B.’. Hij leidt zijn interview met Van Marxveldt in met een uitgebreid vertoog over hoe hij in Brussel een trein miste, de volgende dag na slechts een uur slaap de eerste trein naar Nederland nam en toen geheel toevallig Van Marxveldts De louteringskuur in zijn koffer vond, alsof hij het boek daar niet zelf had ingestopt. Terwijl hij naar zijn sigarettenetui zocht was zijn oog gevallen ‘op een kleurig boek, dat vredig, en van mijn boosaardig humeur volslagen onwetend, in den reiskoffer lag.’Ga naar voetnoot8 Hij las de roman in één uur - meer heb je voor dergelijke lectuur niet nodig, geeft hij daarmee te kennen - en besloot daarop de schrijfster te interviewen. Haar boeken, laat hij voor de goede orde nog even weten, waren zo geliefd, en werden in zo grote getale verkocht, dat het verantwoord was een artikel aan haar te wijden. Hij meldt daarbij uitdrukkelijk dat het werk van Van Marxveldt met literatuur niets te maken had. ‘Eerlijk gezegd,’ schrijft hij aan het einde van zijn artikel, ‘wat Cissy van Marxveldt schrijft, heeft met literatuur maar heel weinig te maken, het heeft trouwens geen enkele pretentie in die richting!’Ga naar voetnoot9 Net als ‘H.B.’ benadrukt Strengholt de opwekkende kracht van Van Marxveldts romans, en presenteert hij zichzelf als een man die onder literatuur iets heel anders verstaat dan de meisjesboeken van Van Marxveldt. Hij is, kortom, een intellectueel. Van Marxveldt noemt hij het ‘dappere huisvrouwtje van een Amsterdamsche zakenman die in het zgn. Concertgebouwkwartier van de hoofdstad woont’.Ga naar voetnoot10 Haar werk heeft volgens hem bijgevolg meer met een schriftelijk pepmiddel te maken dan met literatuur: Maar de waarde van haar werk mag dan in andere richting te vinden zijn - haar kwaliteiten zijn er zeker niet minder om. Want elk boek van | ||||||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||||||
Cissy van Marxveldt - en in 't bizonder haar nieuwste werk ‘De Louteringskuur’ - ademt zonnige levensblijheid, het maakt een Nurks tot een blijmoedig mensch, het doet je gelooven aan het leven, en het maakt je sterk als de dreiging van melancholie een aanslag doet op aangeboden opgewektheid.Ga naar voetnoot11 Ook Emmy Belinfante-Belinfante, zelf auteur van minstens twintig jeugdboeken, benadrukte de weldoende luchtigheid van Van Marxveldts boeken. ‘De menschen, die me laten lachen hebben een heel warm plekje in mijn hart,’ schreef ze in 1929 in De Hollandsche Revue. ‘Ik ben een Cor Ruys, Louis Davids, Buziau, Nap de la Mar altijd heel dankbaar geweest voor de vroolijke ogenblikken die ze me bezorgden. En zoo heeft Cissy van Marxveldt een plaats in mijn hart als maar weinigen. Die kostelijke kobold, een en al zon en luim, heeft menig verdrietig oogenblik op de vlucht gejaagd.’Ga naar voetnoot12 Literair kon je het werk van Cissy van Marxveldt niet noemen, daar waren alle critici en interviewers het over eens. Opwekkend en populair was het wel, maar daarmee was alles gezegd. | ||||||||||||||||
Slechts een vrouw en zo goed als een manHet zelfbeeld van een auteur van jeugdliteratuur, stelt Helma van Lierop, is afhankelijk van de manier waarop zijn of haar werk binnen de literaire wereld wordt beschouwd, en door de maatschappij.Ga naar voetnoot13 Hoe nu reageerde Van Marxveldt op de oordelen van haar critici? Van Marxveldt ging niet in tegen de mening van de critici. Sterker nog, ze lijkt zich in sommige gevallen niet eens als schrijfster te willen presenteren. Aan het einde van zijn interview laat Stengholt Van Marxveldt zeggen dat ze geen zin meer heeft om over zichzelf en haar boeken te praten: ‘En nu heb ik er genoeg van: ik ga met je dochter spelen, dat is wel zo interessant!’Ga naar voetnoot14 De manier waarop Van Marxveldt zich aan de kritiek aanpaste is complex, maar niet nieuw en zeker niet uniek. Ze had te maken met minstens | ||||||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||||||
drie vooroordelen: ze was een schrijvende vrouw, ze schreef romans voor meisjes en ze was een bestsellerauteur. Haar werk werd door bijna alle recensenten van literatuur voor volwassenen buiten beschouwing gelaten. Als schrijfster van meisjesboeken hoorde Van Marxveldt daarom nog niet eens tot de ‘circa 100 dames, die met een breipen romans haken,’ zoals Anthonie Donker in 1930 het grootste deel van de Nederlandse schrijfsters uit het interbellum typeerde.Ga naar voetnoot15 Ze schreef luchtige verhalen die je door een vervelende treinreis heen hielpen of je dochtertje aan het lachen maakten. Bovendien was haar werk populair. Van Marxveldt was dus een vrouw met macht, en dat was voor velen een contradictio in terminis. Ze koesterde geen sympathieën voor het feminisme - de feministes die in haar boeken voorkomen zijn of manwijven, zoals de kordate moeder van Connie in Joop ter Heul, of ongetrouwde vrouwen, zoals de zuster van Juffrouw Weijers uit hetzelfde boek - en paste haar zelfbeeld aan de heersende vooroordelen aan. Dat deed ze op verschillende manieren. Ten eerste gaf ze haar critici gelijk. Wat ze schreef, vond zij ook zelf, was geen literatuur. Het schrijven van boeken als de Joop ter Heul-serie, liet ze weten, was eerder een hobby dan werk. Om duidelijk te maken dat zij haar eigen schrijfsels net zo weinig serieus nam als de recensenten, presenteerde Van Marxveldt zich tegenover Strengholt en Belinfante-Belinfante even vrolijk, wispelturig en jongensachtig als Joop ter Heul. Ze benadrukte haar liefde voor voetbal en praatte over haar werk alsof haar dat nauwelijks interesseerde. Zo schrijft Belinfante: ‘Iedere gedachte, die opwelt in dit kostelijke clowns-brein, wordt geuit. Ze denkt er niet bij of ze zich er misschien belachelijk mee zal maken, of “Men”, dit gevreesde personage, er venijn uit zal zuigen, ze uit zich in alle vermakelijke, dwaze, opbruischende, kinderlijke, sentimenteele opwellingen, die elkaar afwisselen als Aprilbuitjes.’Ga naar voetnoot16 Tegenover Strengholt beweerde Van Marxveldt dat ze geen romans kon schrijven: ‘Of ik nu heelemaal geen verlangen heb om nog eens een heuschen “roman” te schrijven, of een drama? Neen, eerlijk niet: ik verlang alleen naar een groote autotocht met een eigen auto door het Zuiden van Frankrijk, of door de Sahara voor mijn part.’Ga naar voetnoot17 In 1946 herhaalde ze deze bewering. ‘En staat er weer iets nieuws op stapel?’ vroeg Kamstra. En | ||||||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||||||
zo ja, een meisjesboek of een roman? Daarop schoot mevrouw Van Marxveldt volgens Kamstra in de lach. ‘Dàt kan ik niet. Bovendien kun je er nooit zooveel dwaasheden in schrijven als in een meisjesboek. En het is heerlijk, allerlei zotheden te schrijven...’ Haar collega Belinfante-Belinfante maakte Van Marxveldt echter ook duidelijk dat ze meer was dan het evenbeeld van Joop ter Heul: achter de meisjesboekenschrijfster ging een vrouw van de wereld schuil. ‘Er is veel in Van Marxveldt,’ schrijft Belinfante-Belinfante, ‘dat aangebracht is door society, door stadsleven en kostschooljaren in Engeland. Daardoor wordt men even op een dwaalspoor gebracht, weet men niet direct of men te doen heeft met een haast geraffineerde vrouw of een werkelijk spontane,eerlijke, die zich durft te geven zooals ze is.’ Die vrouw van de wereld kende haar klassieken. Dat geeft ze summier en niet zo summier ook in haar boeken aan. Zo is de hoofdpersoon uit De louteringskuur (1928), Beatrijs, naar Dante's Beatrice vernoemd, en snuffelen haar kinderen regelmatig in Dante's Goddelijke Komedie.Ga naar voetnoot18 In De toekomst van Marijke (1932) leest Marijke een chique patiënte voor uit het dagboek van Katherine Mansfield: ‘En 's middags, na het rusten, had ze mevrouw Van Altenburg voorgelezen uit het Dagboek van Katherine Mansfield. Ze had langzaam en duidelijk gelezen, en mevrouw had haar een complimentje gemaakt over haar Engels.’Ga naar voetnoot19 Puck uit De enige weg wordt vergeleken met Puck uit Shakespeare's A Midsummer Night's Dream,Ga naar voetnoot20 en in Een zomerzotheid zingt een van de personages ‘Die Lorelei’, een gedicht van Heinrich Heine.Ga naar voetnoot21 | ||||||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||||||
Van Marxveldt versterkt het beeld van zichzelf als een vrouw van de wereld door haar achtergrond op te krikken. Zo schildert ze in het interview met Belinfante-Belinfante uit 1934 haar moeder af als een vrouw die niets liever doet dan bloemen rangschikken in het chique huis van haar dochter in Amsterdam-Zuid. In werkelijkheid was haar moeder het kind van hardwerkende Friese arbeiders, die zich weliswaar met haar man uit het arbeidersmilieu van hun beider ouders had opgewerkt, maar nooit een chique Amsterdamse was geworden. Om zich van haar boeken voor meisjes nog meer te distantiëren, maar ook om zichzelf van iedere verdenking van ambitie en macht - absoluut onvrouwelijke waarden - te vrijwaren, benadrukt Van Marxveldt bovendien in bijna elk verhaal dat ze over haar leven vertelt, dat het haar man of haar vader was die er op aandrong dat ze ging schrijven - ze had het dus allemaal niet zelf bedacht. En alsof dat nog niet genoeg is, laat ze ook nog weten dat ze slechts op verzoek van haar lezers doorging met de Joop ter Heul-serie. Aan het begin van het vierde deel schrijft ze expliciet dat ze oorspronkelijk slechts één deel had willen schrijven. Op aandringen van haar lezers had ze vervolgens de andere drie delen geschreven. Maar met dit vierde deel, zegt ze, houdt ze er definitief mee op. Toevalligerwijze is dit net het deel waarin Joop eindelijk getemd wordt. Met deze strategie creëerde Van Marxveldt een identiteit waarmee ze niet alleen haar aandacht voor het triviale kon relativeren, maar ook haar positie als populaire schrijfster. Ze is een geletterde vrouw uit gegoede kringen, die zich graag te buiten gaat aan het schrijven van vrolijke schetsjes, zoals andere dames met waterverf knoeien. Daarbij neemt ze zich, als de moderne, vrolijke Frans die ze zich kan veroorloven te zijn, in het geheel niet serieus en voorkomt daarmee dat ze voor een ambitieuze, op macht beluste vrouw wordt aangezien, of zelfs voor een blauwkous. De status van haar werk krikte ze, ondanks haar bewering dat het geen Literatuur was, op door naar het destijds al klassieke meisjesboek School-Idyllen van Top Naeff te verwijzen, of er juist afstand van te nemen. Ook haar keuze voor een pseudoniem past in haar strategie. ‘In een beperkend ideologisch klimaat is het voor een vrouw minder gemakkelijk en vanzelfsprekend om zichzelf als schrijfster te zien en te definiëren,’ schrijft Van Boven. ‘De pseudoniemen en auteursnamen die vrouwelijke auteurs in de loop van de negentiende en twintigste eeuw kozen, kunnen we zien als reactie op dat probleem, als uitdrukking van de strategie die | ||||||||||||||||
[pagina 108]
| ||||||||||||||||
door veel schrijfsters werd gekozen.’Ga naar voetnoot22 Niet alleen het gegeven dat Van Marxveldt een pseudoniem koos is veelzeggend, ook de keuze van haar pseudoniem spreekt boekdelen. Hoewel ze in een aantal interviews zegt dat haar man de naam ‘Van Marxveldt’ uit zijn duim had gezogen, doet die denken aan de achternaam van een van de hofdames van koningin Wilhelmina, baronesse Sloet van Marxveldt, die regelmatig in het nieuws was. Uniek is Van Marxveldts strategie niet. Mineke Bosch schrijft in haar biografie van Aletta Jacobs dat een autobiografisch verhaal ‘geen simpele reflectie is van leven of persoonlijkheid, maar altijd een constructie die deels persoonlijk is en deels ook de sporen draagt van een specifieke discursieve (sociale en culturele) context.’Ga naar voetnoot23 Met Van Marxveldts representatie en zelfrepresentatie zijn, net als met die van Aletta Jacobs, gender-kwesties verbonden. De meeste vrouwelijke auteurs hadden met vooroordelen als die van Donker te maken. Bovendien waren (en zijn) schrijfsters altijd meer dan schrijvers gebonden aan sociale conventies van bescheidenheid en discretie, zoals Riet Paasman in haar studie naar autobiografieën van Nederlandse vrouwelijke auteurs laat zien. Of, zoals Sandra M. Gilbert en Susan Gubar het in hun beroemde boek The Madwoman in the Attic het uitdrukken: [...] the literary woman has always faced [...] degrading options when she had to define her public presence in the world. If she did not suppress her work entirely or publish it pseudonymously or anonymously, she could modestly confess her female ‘limitations’ and concentrate on the ‘lesser’ subjects reserved for ladies as becoming to their inferior powers.Ga naar voetnoot24 Volgens Virginia Woolf hebben schrijfsters de keuze tussen ‘admitting she was “only a woman” or protesting that she was “as good as a man”.’Ga naar voetnoot25 Van Marxveldt koos voor beide. Ze maakte duidelijk dat ze haar literaire mannetje stond, ook al was ze een vrolijk clowntje; ze liet zien dat ze haar klassieken kende, ook al schreef ze voor haar plezier luchtige meisjesboeken. | ||||||||||||||||
[pagina 109]
| ||||||||||||||||
Van Marxveldts strategieën waren niet alleen verbonden met de vooroordelen jegens vrouwen, maar ook met die jegens schrijvers van jeugdboeken. Door in mijn biografie Van Marxveldts strategieën als leidraad te gebruiken, wil ik, in navolging van auteurs als Gilbert en Gubar, Van Boven, Bosch, Paasman en Van Lierop, laten zien hoe zowel taal, literaire tradities en waardeoordelen, als ook ideologieën met betrekking tot mannen- en vrouwenrollen het zelfbeeld en de zelfpresentatie van een schrijfster van meisjesboeken kan bepalen, en welke gevolgen dat kan hebben voor hun plaats in de literaire geschiedenis. Dat zelfs Van Marxveldts grootste fans dachten dat ze een jonge Engelse was, is daarbij een van de minst problematische consequenties. | ||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||
[pagina 110]
| ||||||||||||||||
|
|