| |
| |
| |
Jeugdliteratuur in beweging
Henri van Daele laat illustratoren hun verhaal vertellen
Marita Vermeulen
Anno 2010 is het in Vlaanderen vanzelfsprekend dat een auteur zijn tekst zonder reserve toevertrouwt aan een illustrator. De illustrator krijgt volop ruimte voor zijn interpretatie, analyse en verdere uitwerking van het verhaal. Hij mag zich vrijelijk tussen de regels en over de grenzen van de door de auteur bepaalde verhaallijnen en -lagen bewegen. Dit resulteert in ongemeen rijke en verrassende boeken waar tekst en beeld nu eens hand in hand gaan en dan weer op een ontwrichtende of verrassende manier met elkaar in confrontatie gaan.
| |
Gewoon ongewoon
Vlaamse uitgevers, auteurs en illustratoren zijn die vrijheid van illustratoren inmiddels vanzelfsprekend gaan vinden. Lezingen in het buitenland hebben mij echter geleerd dat dit bepaald niet overal het geval is. Buitenlandse auteurs ervaren deze werkwijze vaak als onvoorstelbaar, ja, zelfs schokkend. In de discussies waar ik deel van uitmaakte, verzetten auteurs zich vaak heftig tegen het idee dat een tekst zonder expliciete richtlijnen van de auteur bij de illustrator belandt. Het idee dat illustratoren de tekst naar hun hand zetten, passages via persoonlijke beelden een nieuwe zin of onverwachte betekenis geven, schept onrust. Dat een illustrator enige bewegingsruimte nodig heeft, daar kan men inkomen, maar dient die ruimte niet toch afgebakend te worden door de auteur? Gesprekken met auteurs en illustratoren in onder meer Noorwegen, Duitsland en Groot-Brittannië geven aan dat er daar op dit terrein nog volop frictie heerst. Buitenlanders die teksten naar uitgeverij De Eenhoorn sturen, larderen hun verhaal doorgaans rijkelijk met expliciete aanwijzingen voor de illustrator. Op zich is dat begrijpelijk, het is niet vanzelfsprekend om iets los te laten dat zo dicht bij je hoofd en hart ligt. En natuurlijk moet de auteur zich in het eindresultaat, het boek, even goed thuis kunnen voelen als de illustrator.
Het vertrouwen dat Vlaamse auteurs in hun illustratoren hebben, mag zonder meer als een cadeau worden beschouwd. Een gul geschenk voor de illustrator die vrij de grenzen van zijn creativiteit mag verkennen, maar net zo goed een geschenk voor de auteur zelf, die zijn verhaal verrijkt en herijkt terugvindt en daardoor niet zelden tot nieuwe projecten geïnspireerd wordt.
| |
| |
Grote auteurs hebben een belangrijke rol gespeeld in de opmerkelijke en snelle ontwikkeling van het Vlaamse geïllustreerde kinderboek. Een van die auteurs is Henri van Daele. Lang voor dit gangbaar was, stelde Henri van Daele zich open voor de dialoog tussen auteur en illustrator, tussen tekst en beeld.
| |
Het leven zoals het is
Rasverteller Henri van Daele is sinds de
jaren '60 en '70 van de vorige eeuw actief als jeugdauteur, maar het was het wonderlijk mooie boek Pitjemoer (1980), uit het begin van de jaren '80, dat pennen en tongen in beweging bracht. Dit (jeugd)boek was anders. Op een ogenblik dat jonge lezers overdonderd werden door boeken vol kommer en kwel, boeken waarin enkele getormenteerde personages meer ellende doorstonden dan de totale bevolking van een klein gehucht, kwam Van Daele met een warm, liefdevol en vooral levensecht verhaal.
Van Daele liet de indertijd populaire milieuen genderproblematiek even links liggen en voerde de lezer mee naar zijn kindertijd en schreef ingehouden en warm over zijn relatie met de vader van zijn vader. Het is een rustig en meeslepend verhaal waarin een (groot)vaderfiguur tot leven komt met alle kleuren en geuren die bij hem horen. In toon en stijl werd op geen enkel ogenblik ‘naar kinderen toe’ geschreven. Het was een verademing om geen wijze lessen, geen expliciete boodschappen ingelepeld te krijgen. Gewoon, het leven zoals het enkele generaties geleden was in een doorsnee Vlaams boerendorp. Een verhaal dat jonge lezers confronteert met de wortels van hun persoonlijke geschiedenis, een stukje geheugen dat in de moderne samenleving, waar grootouders nog zelden bij hun kinderen inwonen, bijna achteloos gewist dreigt te worden.
Pitjemoer viel echter niet alleen op door de waarachtige en ontroerende inhoud, maar ook door de illustraties en de vormgeving. Op de cover voor een keer geen melancholiek ogende tiener in de toen populaire pasteltinten. Neen, de Nederlandse illustrator Pieterjan Grasmayer portretteerde een gedrongen oude man, met klompen aan de voeten fietsend langs de velden. Een man die een stille kracht uitstraalt en die zich door weer noch wind laat tegenhouden. De illustrator slaagt erin om in één sterk beeld het tempo en de sfeer van het verhaal én het
| |
| |
karakter van de hoofdfiguur vast te leggen. De prent is eerder intrigerend dan mooi. Het personage heeft iets van een knoestige, oude boom. De zwart-witbeelden in het boek bestendigen de trage gestage dynamiek van de vertelling die het tempo van weleer oproept.
Het hele boek ademt vertrouwen in de leesvaardigheid en empathie van jongeren, maar toen bleek dat ook volwassen lezers zich tot dit boek aangesproken voelden, schiep dat verwarring. Het was alsof Van Daele eigenhandig een muurtje had gesloopt tussen de leesbeleving van volwassen en jonge lezers en dat gaf hier en daar aanleiding tot enig onbehagen. Als zoveel volwassenen van dit boek hielden, was het dan nog wel een kinderboek? Tijdens die discussies werd vele keren verwezen naar een mysterieus en door niemand nader genoemd kind dat behept zou zijn met een uiterst gemiddelde, zeg maar middelmatige, smaak.
De veelvuldig uitsproken twijfels omtrent de doelgroep van dit boek hebben het succes van Pitjemoer, dat in 1983 werd bekroond met de Staatsprijs, niet kunnen stuiten. Met Pieterjan Grasmayer werkte Henri van Daele ook aan de andere boeken over zijn grootouders, zoals Mitjemoer (1984) en Pitjefaan (1983).
| |
Beweging en begeestering
Zette Pitjemoer in het Vlaamse
Illustratie Pieterjan Grasmayer in: Pitjefaan. Harlekijn, 1983.
jeugdboekenlandschap een en ander in beweging, door de samenwerking met de uitermate gedreven en visionaire illustrator Gregie de Maeyer (hij overleed in 1998) begon er nog meer te borrelen en te bruisen. De Maeyer en Van Daele werkten samen aan meer dan 30 projecten, waaronder ook animatiefilmpjes voor kleuters. Hun samenwerking begint op het einde van de jaren '70 van de vorige eeuw. Naarmate De Maeyer groeide als illustrator, dwong hij meer ruimte af voor zijn narratieve bijdrage.
Een van hun opvallendste boeken was Boerenjongens, gedachten bij een boom (1983), dat gekenmerkt werd door een trage verteltoon. In een tijd waarin mensen buiten adem raakten door een voortdurend opgedreven levensritme, en termen als mindfulness en aandachtgerichte cognitieve therapie nog geen deel uitmaakten van de actieve woordenschat, nodigden auteur en illustrator uit om het verglijden van de tijd bewust te beleven. Ze namen de tijd om een jaar lang een
| |
| |
boom te observeren en werden geboeid en geraakt door alles wat er in en rond die boom bloeide en bewoog. De lectuur vraagt rust en reflectie, wat ondersteund en benadrukt wordt door de kleurenillustraties. De Maeyer vangt licht en kleur in pointillistische beelden. Het boek fungeert als een soort van venster, de lezer kan niet anders dan over de rand van het boek de natuur inkijken om de rijkdom ervan te (her)ontdekken. In 1984 kreeg De Maeyer voor zijn illustraties in dit boek in Bologna als eerste Vlaming de Premio Grafico.
Indertijd was het eerder uitzondering dan regel dat auteur en illustrator samen op de over werden vermeld, laat staan dat hun namen in een identiek letterkorps werden afgedrukt. Voor Boerenjongens, gedachten bij een boom was dat wel het geval en werd in de vormgeving de gelijkwaardigheid van tekst en beeld benadrukt.
De Maeyer pleitte met hart en ziel voor de publiekelijke erkenning van de bijdrage van de illustrator aan een kinderboek. Majo de Saedeleer, indertijd directeur van het Centrum voor Jeugdliteratuur, deelde de visie van De Maeyer en samen organiseerden ze tentoonstellingen en begeesterende discussies waarin het belang van de rol van de kinderboekenillustrator steeds opnieuw ter sprake werd gebracht.
Los van Van Daele initieerde De Maeyer nieuwe projecten waarin hij de grenzen tussen kunst en illustratie samen met jonge illustrators en kunstenaars aftastte.
| |
Ruimte voor nieuw talent
De Maeyer stelde zich uitermate genereus op tegenover jong talent. Klaas Verplancke was een van die illustratoren die geïnspireerd door de visie en overtuigingskracht van De Maeyer ver durfde te gaan in het ontginnen van zijn mogelijkheden als schrijver en als illustrator.
Verplancke volgde enthousiast zijn eigen pad waarop hij op een dag auteur Henri van Daele vond. Opnieuw ging Van Daele vol vertrouwen een bijzondere werkrelatie aan met een illustrator en dit leidde tot een tiental projecten waarvan enkele met een uitzonderlijke kwaliteit.
Van Daele hervertelde het verhaal van Reinaart de vos. Deze klassieker over hebzucht, ijdelheid en sluwe streken vormt een uitdaging waar menig groot illustrator van droomt. Verplancke aarzelde even, want hij was zich zeer bewust van de inspanningen die dit project van hem zou eisen, hij zou zich met zijn bijdrage als illustrator aan vele voorgangers moeten meten. Toen hij het engagement aanging, gaf hij blijk van een ongekende kundigheid en inventiviteit.
Van Daele zette de Middelnederlandse vertelling om in een moderne Nederlandse taal subtiel doorspekt met archaïsche uitdrukkingen die het geheel een hippe vintage uitstraling en vooral een heerlijk vertelritme meegeven.
| |
| |
Verplancke bepaalde mee de cadans van het geheel door voor elk hoofdstuk een beeld te plaatsen waarin alle elementen uit de vertelling ingenieus op elkaar betrokken worden. De lezer wordt gedwongen om stil te staan bij de prenten, de beelden te decoderen en mee te nemen in wat volgt. Steeds opnieuw wordt hij tijdens de lectuur verrast en overdonderd en het is een plezier om telkens weer terug te bladeren naar dat inleidende beeld en je te verbazen over de brutaliteit waarmee humor en gruwel, net als in het vertelde, in elkaar overlopen.
De geschiedenis van Reinaart de vos, de felle met de rode baard (2006) heeft een merkwaardig effect op de lezer, die zich bijna onbewust laat veroveren door de charmes en intelligentie van de sluwste en gemeenste vlegel uit het verhaal. De ander personages zijn niet meer dan dwaze marionetten overgeleverd aan de listen van de felle met de rode baard. Peer de Maeyer, zoon van Gregie de Maeyer, zorgde voor een opvallende en aantrekkelijke vormgeving, het boek werd bekroond met de Plantin-Moretusprijs voor het mooiste kinderboek.
Auteur, illustrator en vormgever herhaalden hun krachttoer moeiteloos in een volgend project, Tijl Uilenspiegel, trouw tot aan de bedelzak (2008). Dit zestiendeeeuwse verhaal over armoede, geweld en godsdienstwaanzin bevat net als het verhaal van Reinaart de vos ontiegelijk gruwelijke scènes. Maar waar in Reinaart de beleving gefilterd wordt door antropomorfe dieren, beukt in Tijl Uilenspiegel het lijden des mensen glashard op de lezer in. Wanneer de plastisch beschreven folteringen zonder meer in beelden zouden worden omgezet, zou deze uitgave tot huiveringwekkende horror verworden zijn.
Verplancke heeft echter gekozen voor een vaak verrassende compilatie van motieven. De beelden zijn niet instant toegankelijk, de distantie die wordt ingebouwd, brengt even rust. Een kort verblijf in het oog van de orkaan, want bij nader toezien hapt de lezer naar adem als hij beseft van welk onmetelijk leed hij getuige wordt. Op de tweede grote prent bijvoorbeeld zie je Filips, bloedrechter in wording, als een aapje met een citroen in de mond. Hij lijkt ontdaan van vlees en bloed, ontdaan van alles wat warmmenselijk is. Hij wordt geflankeerd door twee aapjes waarvan het hoofd in brand staat, een voorafspiegeling van wat te gebeuren staat.
Subtiel alludeert Verplancke op de achtergrond naar De schreeuw van de Noorse schilder Edvard Munch. Een zichtbare, maar onhoorbare kreet, die het kermen en gillen van beulenslachtoffers pijnlijk tot je door laat dringen. En dan zijn er de schoenen die uit de hemel vallen... De herinnering aan de Holocaust bliksemt naar binnen. Door die culturele referenties in één beeld geeft Verplancke aan dat de kwellingen die mensen elkaar aandoen onbegrensd zijn in tijd en geografie. Een bloedstollend pregnant beeld.
| |
| |
Reinaart de vos en Tijl Uilenspiegel zijn uitgaven die tijd, leeftijd en smaak overstijgen, puntgave resultaten van de ongelimiteerde input van auteur, illustratoren vormgever.
| |
Balancerend tussen woord en beeld
Verteller Van Daele zoekt graag en makkelijk aansluiting bij oude sprookjes en volksverhalen. Hij herdenkt en herschrijft ze en vermengt oude verhaalmotieven met actuele politieke en maatschappelijke hangijzers. Het resultaat is wisselend van kwaliteit, want waar Van Daele zijn verhalen makkelijk loslaat om de illustrator aan de slag te laten gaan, lijkt hij veel moeilijker afstand te van overtollige woordvondsten, grapjes en allusies op actualiteiten. Dat wil het totaalconcept wel eens vertroebelen.
Mooi en geslaagd is En ze leefde
Illustratie Kristien Aertssen in: Er was eens een kabouter. Davidsfonds/Infodok, 2008.
nog lang en gelukkig, de mooiste sprookjes opnieuw verteld (2003), een lijvige bundel waarin Thé Tjong-Khing de illustraties voor zijn rekening naam. Van Daele hervertelt de verhalen in zijn persoonlijke, rustige stijl. Rustig en kleurrijk beschrijft hij de hoofdpersonages en hun omgeving. Hij trekt beelden in woorden op. De illustrator kiest daarom meestal voor de weergave van actiemomenten en roept in lichaamtaal emoties op. Niet het moment waarop Doornroosje in haar vinger prikt wordt weergegeven, maar precies het moment daarna, als het bloedende prinsesje van haar stoel tuimelt. Niet het ogenblik waarop de wolf verkleed als grootmoeder Roodkapje aan zijn bed heeft, wordt uitgetekend, maar het moment waarop de wolf grootmoeder verslindt. Die laatste scène is indrukwekkend, want gruwelijk en vriendelijk tegelijk. De wolf heeft de hand van de grootmoeder al in de muil, maar er is geen spoor van bloed. De wolf heeft iets statisch, de grootmoeder heeft een dramatische uitstraling. Een gruwelijk moment dat even intrigerend als draaglijk wordt weergegeven.
| |
| |
In Er was eens een kabouter, de mooiste verhalen voor klein en kleiner (2008) legt Van Daele verrassend moeizaam contact met zijn lezers. Hij verliest zich regelmatig in breedvoerige beschrijvingen en gaat in zijn opmerkingen over de hoofden van jonge lezers heen. Waar bijvoorbeeld Pitjemoer opviel doordat jonge en volwassen lezers zich de inhoud op hun manier door hun persoonlijke referentiekader konden eigen maken, knipoogt Van Daele in het kabouterboek nu en dan demonstratief over de hoofden van de kinderen heen naar de volwassen voorlezer. Bovendien wegen zijn uitermate breedvoerige beschrijvingen loodzwaar op het vertelritme. Illustrator Kristien Aertssen stond hier voor een bijna onmogelijke opdracht. Ze moest de verhalen die zowel in kwaliteit als toegankelijkheid sterk variëren met elkaar verbinden in aantrekkelijke beelden die de in de ondertitel omschreven doelgroep kunnen bekoren. Aertssen geeft hierbij blijk van grote klasse. Zij respecteert het vertelde, maar scherpt via kleine en grote beelden het verhaaltempo aan, kiest voor de weergave van verhaalmomenten waarin de ‘klein en kleinere’ lezer door gebrek aan kennis buitengesloten dreigt te worden. Aertssen slaagde door haar beelden in om de verhalen te verbinden en de deur naar jonge lezers op te zetten.
Het belang van de vrijheid die grote auteurs aan illustratoren laten, kan onmogelijk overschat worden. De mooiste teksten geven input voor de mooiste illustraties. Bij de ruimte die de auteur de illustrator laat, geeft hij in wezen ook blijk van het vertrouwen in de kwaliteit en de mogelijkheden van zijn creatie. De mooiste boeken van Henri van Daele trekken een spoor door het Vlaamse kinder- en jeugdboekenlandschap mede dankzij Gregie de Maeyer opmerkelijk snel verbreedde tot een mooi, breed, elegant en voor iedereen begaanbaar pad. Het einde van dit pad is nog lang niet in zicht, en de wandeling levert te allen tijde bijzondere en adembenemende schoonheidservaringen op.
Literatuur (chronologisch)
|
Daele, Henri van, Pitjemoer. Met illustraties van Pieterjan Grasmayer. Utrecht/Antwerpen, Bruna, 1980. |
Daele, Henri van, Boerenjongens, gedachten bij een boom, Met illustraties van Gregie de Maeyer. Tielt, Bussum, Lannoo, 1983.. |
Daele, Henri van, Pitjefaan. Met illustraties van Pieterjan Grasmayer. Westbroek, Harlekijn, 1983. |
Daele, Henri van, Mitjemoer. Met illustraties van Pieterjan Grasmayer. Westbroek, Harlekijn, 1984. |
Daele, Henri van, En ze leefden nog lang en gelukkig, de mooiste sprookjes opnieuw verteld. Met illustraties van Thé Tjong-Khing. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2003. |
| |
| |
Daele, Henri van, Reinaart de vos, de felle met de rode baard. Met illustraties van Klaas Verplancke. Antwerpen, Manteau, 2006. |
Daele, Henri van, Tijl Uilenspiegel, trouw tot aan de bedelzak. Met illustraties van Klaas Verplancke. Antwerpen, Manteau, 2008. |
Daele, Henri van, Er was eens een kabouter, de mooiste verhalen voor klein en kleiner. Met illustraties van Kristien Aertssen. Leuven, Davidsfonds/Infodok, 2008. |
|
|