Net als in het eerste hoofdstuk gaat het om klassiekers: Peter Pan van J.M. Barrie, Alice in Wonderland van Lewis Carroll en, uit Duitsland, Der Nussknacker und der Mausekönig van E.T.A. Hoffmann.
In de andere hoofdstukken staat het hedendaagse cross-overboek centraal en wordt door middel van voorbeelden de geografische reikwijdte van het fenomeen belicht. Niet onverwacht is hoofdstuk 4 geheel gewijd aan fantasy, het genre waar het cross-oververschijnsel zich het duidelijkst heeft gemanifesteerd. Met name Harry Potter en The Lord of the Rings hebben gezorgd voor een opleving van het genre in heel veel landen. Volgens Beckett is sprake van een wereldwijde revival, maar dat kan op basis van de gegeven voorbeelden niet worden volgehouden. De boeken en auteurs die genoemd worden, zijn vooral afkomstig uit de westerse literatuur, Zuid-Afrika en Japan. Een vermoedelijke verklaring hiervoor is het gegeven dat de jeugdliteratuurdeskundigen waarop Beckett voor haar onderzoek een beroep heeft gedaan, hoofdzakelijk afkomstig zijn uit Europa, Zuid-Afrika en Japan. Nederlandse en Vlaamse voorbeelden zijn prominent aanwezig: auteurs als Anne Provoost, Bart Moeyaert, Peter van Gestel en Wim Hofman worden een aantal malen genoemd.
De vele voorbeelden van grensverkeer die Beckett geeft, zijn indrukwekkend en zorgen ervoor dat de lezer een veelkleurig beeld krijgt van het verschijnsel. Maar ze vormen ook mijn voornaamste bezwaar tegen het boek. De talloze namen van boeken en auteurs die veelal kort worden besproken, maken dat Crossover Fiction als studie van een interessant verschijnsel moeilijk beklijft. Het boek is teveel een opsomming en bevat nauwelijks analyses. In dat opzicht is de Epiloog met als ondertitel ‘Causes en Consequences of the Current Crossover Craze’ het meest interessante hoofdstuk, omdat daarin wel sprake is van een metastandpunt. Verschillende hypotheses die de afgelopen jaren zijn geformuleerd om de cross-overtrend te kunnen verklaren, worden door Beckett tegen het licht gehouden: de cynische verklaring dat het louter een commercieel fenomeen is, de verklaring van de infantiliserende volwassene en de nostalgieverklaring. Volgens Beckett moet de sleutel ergens anders gezocht worden:
The key to the current crossover phenomenon seems to lie largely in the art of storytelling. (...) The need for story is timeless and the crossover phenomenon is proving that it is also ‘ageless’. (Beckett, 2009, blz. 265)
Deze behoefte aan verhalen bij zowel volwassenen als kinderen analyseert Beckett in de context van veranderingen in de volwassenenliteratuur en de jeugdliteratuur in de twintigste eeuw. Cross-overliteratuur stelt de fundamentele vraag