Waarom ik een Hofman heb
Groene mannetjes en Engelse drop
Annemarie Terhell
‘Eigenlijk zou ik wel een schilderij van ú willen bezitten’, schilderde Jan Willem - mijn vriend - zo'n tien jaar geleden met acrylverf op een stuk linnen. Opgerold in een kokertje stuurde hij zijn wens naar Wim Hofman. Het duurde even, maar er kwam antwoord: een vriendelijke brief op roze papier, getypt op een ouderwetse machine waarvan enkele letters haperden. Natuurlijk waren er exposities te bezichtigen. Maar Jan Willem was ook welkom in zijn atelier. Na een inspirerende middag in Vlissingen koos hij daar onze eerste Hofman: een vliegmachine met een klein beestje voorop - een typisch Hofmanwezentje dat fungeerde als motor. Vijfhonderd gulden moest het kosten. Beslist niet duur voor zo'n groot schilderij, maar voor twee kersverse ex-studenten een haast onoverkomelijk bedrag. Het geld kwam er uiteindelijk toch en zo werden we de trotse bezitters van een échte Hofman. Jarenlang zoemde het insectwezentje tevreden boven het afgeragde bankstel in onze Leidse flat.
Hofman nummer twee was een toevalstreffer. Tijdens een bezoek aan mijn ouders in Rockanje fietsten we richting strand. ‘Stop!’, gilde ik. In de etalage van de pottenbakkerij aan de dijk zag ik in een flard iets van Hofman voorbij suizen. Onmogelijk, maar toch keerden we om. Het was een wonder: midden in dit pietepeuterige dorpje belandden we zomaar in een verkoopexpositie met werk van onze favoriete schilder. Die dag werden we verliefd op De snoepeter, een jongetje dat een Engels dropje op zijn tong laat balanceren. Het kreeg een plaats in de babykamer. Op veilige hoogte, want zodra de kinderen konden klimmen, hoopten ze het ‘noepje’ - dat nooit wilde vallen - eraf te kunnen peuteren.
Na De snoepeter kregen we de smaak pas goed te pakken. De geheimzinnige wereld van Hofman, die wordt bevolkt door krabben, groene mannetjes, levende letters en omgekeerde fietsen, gedijde goed tussen de gekleurde muren van ons huis. Op de schouw kwam een alfabet van beestjes, in de keuken holt Joris onvermoeibaar voort op zijn zevenmijlslaarzen. Als we thuiskomen na een strandwandeling lachen we in de gang even om Wikkepokluk, die zich in zijn koningsblauwe mantel geweldig ligt aan te stellen in het mosterdgele zand. Is de televisie saai, dan kijken we omhoog en beleven avonturen op de onnavolgbare kronkelweggetjes van De kerstreis. Het zijn beelden uit een heel eigen, animistische wereld - verwant aan die van de Cobrakunstenaars - waarin ook potkachels, huizen en letters bezield zijn. De schilderijen blijven boeien en vergroeien langzaam met de plaats in huis. Je kunt er eindeloos naar blijven kijken - een echte Hofman verveelt nooit.