Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 20
(2006)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |||||||
Een nieuw beeld van Sneeuwwitje
| |||||||
[pagina 25]
| |||||||
Nederlands: een kijklezing - die recht doet aan beide elementen. Maar dat komt zelden voor, omdat de meeste critici geen dubbeltalenten zijn. Als er al aandacht wordt besteed aan de illustraties, betreft dat meestal de stijl of de techniek. Een interpretatie van de illustraties kom je niet vaak tegen - behalve bij prentenboeken, waarin het verhaal grotendeels in beeld wordt verteld. Ik kan de critici weinig verwijten maken. Ik ben ook een tekstmens: tijdens mijn studie Nederlandse taal- en letterkunde heb ik niet geleerd plaatjes te lezen. Maar in dit geval had ik geluk: in het studiejaar 1997-1998 werd ik bijgeschoold door een van mijn studenten. Zij studeerde ‘Woord en beeld’ en wilde een scriptie schrijven over woord en beeld bij Wim Hofman. Samen met een docente kunstgeschiedenis heb ik die scriptie begeleid; en daar heb ik veel van geleerd.Ga naar voetnoot1. Haar benadering opent niet alleen een nieuwe laag, de betekenis van de illustraties; het is ook de sleutel tot een samenhangende lezing van dit kunstwerk, waarin de ‘tekst’ bestaat uit woorden en beelden. Dat geldt natuurlijk niet voor elk boek met plaatjes: in Zwart als inkt is de samenhang veel sterker dan gebruikelijk. De plaatjes zijn niet aan het verhaal toegevoegd: woord en beeld zijn naast elkaar ontstaan. Wim Hofman heeft jarenlang aan het boek gewerkt. Liever gezegd: hij heeft aan het idee gewerkt - geschreven, getekend - en uit het materiaal heeft hij ten slotte het boek samengesteld. Ik zal woord en beeld apart bespreken. De kunstenaar heeft altijd een voorsprong. Hij schrijft en tekent: het ene kan hij beter uitdrukken in woorden, het andere in beelden, maar ten slotte komt alles samen op de pagina. De kijklezer leest en kijkt. Een enkeling benadert misschien de synchroniteit van woord en beeld, de meesten zullen dat niet halen. Het meest gehandicapt is de criticus die de samenhang van woord en beeld wil beschrijven. Als dat al lukt - denkt hij! - kan hij het nooit aan iemand vertellen. Hij kan het over de plaatjes hebben of over de woorden, maar nooit over allebei tegelijk. De interpretaties van de beelden ontleen ik grotendeels aan Marieke Kerkhof (zie noot 1). Voor de analyse van de woorden en de poging tot een samenhangende interpretatie van woord en beeld ben ik zelf verantwoordelijk. | |||||||
De woordenIn Zwart als inkt is het sprookje van 3.000 woorden uitgegroeid tot een roman van 30.000 woorden. Hofman heeft zich ingeleefd in de personages en de situaties. Bij elk detail heeft hij zich afgevraagd: Wat? Waarom? Hoe? ‘Er waren dingen die ik nooit te horen had gekregen: waarom gaat een vrouw een kind ver- | |||||||
[pagina 26]
| |||||||
moorden? Waarom néém je dan een kind? Wat bezielt zo'n jager? Wat doet Sneeuwwitje in die zeven jaar bij de dwergen? En die prins, waar komt die vandaan? En vooral: waarom hapt Sneeuwwitje in vredesnaam in die appel, is ze nou echt zo dom?’Ga naar voetnoot2. Dat leidde tot een schat aan nieuwe details, genoeg voor een complex kunstwerk, met psychologische, symbolische en intertekstuele lagen. Net als het oorspronkelijke volkssprookje gaat de roman over Sneeuwwitje en haar moeder. De stiefmoeder was een uitvinding van de gebroeders Grimm, waarmee het sprookje werd aangepast aan de burgerlijk-pedagogische inzichten van hun tijd: een moeder kon toch niet haar kind vermoorden! ‘Sneeuwwitje’ was geschikt gemaakt voor de kinderkamer, maar tegelijk was de betekenis radicaal veranderd. Het centrale thema in het verhaal van moeder en dochter is de cyclus van leven en dood, verbonden met de cyclus van de jaargetijden. Het begint in de winter, als de natuur dood is, maar al gauw wordt nieuw leven aangekondigd. In Hofmans roman wordt extra de nadruk gelegd op het cyclische karakter met een motto uit Little Gidding van T.S. Eliot, in twee talen (de Nederlandse vertaling is van Jan Kuijper): ‘What we call the beginning is often the end / And to make an end is to make a beginning. // Wat wij zien als begin kan het einde zijn / En met het einde maak je een begin.’ (blz. 5) En ja hoor, na de dood van de moeder, waar het sprookje eindigt, gaat de roman verder: ‘Sneeuwwitje liet na het feest de spiegel aan de wand van haar kamer ophangen. Ze wilde zichzelf wel eens zien. En toen dat gebeurd was zei de spiegel: “Goed zo, mooi zo.”’ (blz. 180)
Door de gedetailleerde uitbeelding worden de archetypische sprookjesfiguren complexer en krijgt het verhaal een tragische dimensie. In een filosofische verhandeling over literatuur eiste Aristoteles al - meer dan 2.300 jaar geleden! - dat de hoofdpersoon van een tragedie goede en slechte eigenschappen moest hebben. De ondergang van een door en door goede hoofdpersoon zou ons met afschuw vervullen; is hij door en door slecht, dan is het zijn verdiende loon. Alleen met de juiste verhouding tussen goede en slechte eigenschappen is de ondergang van de hoofdpersoon tragisch en komen wij onder de indruk.Ga naar voetnoot3. Nu zouden we zeggen: de hoofdpersoon moet een ‘round character’ zijn. Als de boze stiefmoeder in het sprookje van Grimm vreselijk aan haar eind komt, | |||||||
[pagina 27]
| |||||||
denken we: ‘Net goed!’ Maar in Zwart als inkt hebben we te maken met een vrouw die door allerlei tegenslagen van kwaad tot erger komt: dat zet ons aan het denken. Ja, we zien vanaf het begin dat ze niet volmaakt is, maar dat ze zó diep kan zinken, dat komt hard aan! Gelukkig kennen we het sprookje en zijn we dus al op het ergste voorbereid. Bovendien is Zwart als inkt een buitengewoon geestig boek, door verrassende wendingen, schitterende vondsten en een sprankelende stijl. Dat maakt de tragische geschiedenis dragelijk. In de eerste regels wordt de moeder voorgesteld als een vrouw die jong is en mooi en slim en rijk: ‘Zij had bijna alles. Eén ding had ze niet: een kind.’ (blz. 7) Je zou kunnen denken dat haar leven niet compleet is zonder kind, al is het geen goed voorteken dat het een ‘ding’ wordt genoemd. Dan komt er een lange opsomming van al haar bezittingen: haar huisdieren, haar bedienden, haar sieraden; bijna twee bladzijden lang: een geestig portret van de eigenares. En we vragen ons af: is een kind misschien niet meer dan een nieuw hebbedingetje voor deze vrouw die bijna alles heeft? Heel herkenbaar is het verdriet van de moeder als haar man kort na de geboorte van Sneeuwwitje sneuvelt in de oorlog. Ze is depressief, laat het kind over aan de bedienden en heeft het gevoel dat haar leven voorbij is. Maar dan begint de spiegel haar te troosten. Ze is nog jong en mooi: ‘Ik heb nog nooit zo'n mooie vrouw gezien.’ (blz. 22) Ze hoeft niet alleen te blijven... En de spiegel liegt nooit: de moeder vindt afleiding en wéér laat ze Sneeuwwitje alleen. De spiegel is veel actiever dan bij Grimm, waar hij alleen iets zegt als hem iets wordt gevraagd. Hier neemt hij zelf het initiatief: ‘In de kamer hing nog altijd de spiegel. Die kreeg niet veel te zien. Op een dag kuchte de spiegel (‘Ahum!’). Hij wilde wat aandacht. ‘“Wat is er?” vroeg de vrouw. “O, niets,” zei de spiegel. “Ik kuchte een beetje. Koutje misschien?”’ (blz. 20-21) De tijd gaat verder, de moeder krijgt haar eerste rimpel - en nog een paar. Maar zoals de spiegel zegt, daar is wel iets aan te doen met crèmes en zalfjes. Ze is toch nog altijd mooi! Hij zegt niet meer dat ze nog jong is. En dat is het begin van de catastrofe. De moeder verzet zich tegen de natuurlijke gang van het leven. Zij wil haar jeugd vasthouden. En zo te zien, lukt dat haar ook. Ze heeft een minnaar die tien jaar jonger is. Maar Sneeuwwitje herinnert haar eraan dat ze haar beste tijd gehad heeft.
Het verhaal van de moeder en dat van Sneeuwwitje zijn op een merkwaardige manier met elkaar verbonden. Op het eerste gezicht staan ze - in de roman - bijna los van elkaar. Als Sneeuwwitje een half jaar is, zegt ze ‘Mamma!’ Maar de moeder bekommert zich niet om haar kind. Zij probeert het uit haar geheugen | |||||||
[pagina 28]
| |||||||
te wissen. Dat is nog niet zo eenvoudig. Als een dienstertje zingt voor het kind, schreeuwt de moeder: ‘stil!’: ‘Dientje hield stil, maar het kindje ging prompt huilen.’ (blz. 20) Sneeuwwitje groeit op zonder haar moeder. Als ze zes is, leert ze schrijven. Ze schrijft briefjes aan haar poppen en aan haar moeder: ‘Ze kreeg nooit een briefje terug.’ (blz. 23) Als de jager haar meeneemt, zegt ze: ‘Als mijn moeder dat hoort, loopt het slecht met je af.’ (blz. 33) En als het eindelijk tot haar doordringt dat haar moeder haar dood wil hebben, zoekt ze de schuld bij zichzelf (blz. 38): ‘Mamma,’ zei ze, ‘ik zal het nooit meer doen. Ik zal nooit meer stiekem in je kamer gaan, en nooit meer aan je hoeden zitten. Die veer ging er trouwens vanzelf af. Ik zal nooit meer in je spiegel kijken en niet meer van die gekke gezichten trekken. Dat zal ik nooit meer doen, dat beloof ik je.’ Zeven jaar woont Sneeuwwitje bij de zeven dwergen. En weer schrijft ze briefjes: aan haar moeder, aan een stoel, aan de tafel, aan een spijker in de muur, aan een vlieg, aan het vuur. Ze schrijft ook een briefje aan zichzelf (blz. 132): Lieve Sneeuwwitje, Steeds weer is er die vraag aan het eind. In een brief aan ‘Beste X’: ‘Er zit hier een vlieg, nee hij vliegt rondjes om de lamp. Nu komt hij hierheen. Hij leest wat ik schrijf. Hij loopt over de letters. Nu vliegt hij weer. Hij schrijft mij terug. Jij ook?’ (blz. 79) De briefjes geven een schrijnend beeld van haar eenzaamheid. Naar wie verlangt ze het meest? De meeste geadresseerden krijgen één briefje, de kaars krijgt er twee, haar moeder krijgt er drie! Het gevolg van die vereenzaming is af te leiden uit de omslagtekening. We zien de stoel en de tafel waaraan ze zit te schrijven. Op de tafel ligt een tekening, een zelfportret, dat ze heeft doorgekrast. Een symbolische handeling, die wijst op een suïcidale stemming. Dit wordt bevestigd door de laatste brief die in het boek is afgedrukt. Sneeuwwitje ligt al in haar glazen kist, de prins is al gekomen en leest alle briefjes die de dwergen hebben bewaard. De laatste brief die hij leest, is een brief aan God, die zo eindigt: ‘P.S. Wat vind je, zal ik naar je toe komen?’ (blz. 172) | |||||||
[pagina 29]
| |||||||
En als haar moeder haar de giftige appel voorhoudt, verzet ze zich niet, zoals ze bij de eerste twee moordpogingen had gedaan. ‘Wees niet bang,’ zei de vrouw. ‘Eet nu maar.’ | |||||||
De beeldenDe omslagtekening brengt me bij de illustraties, in zwart, wit en rood. Dat zijn de kleuren van Sneeuwwitje: een huid zo wit als sneeuw, lippen zo rood als bloed, haren zo zwart als ebbenhout. Maar wit en zwart symboliseren ook goed en kwaad, leven en dood; en rood is de kleur van bloed, van liefde, hartstocht en haat. Afgezien van de omslagtekening zijn er 88 afbeeldingen. Illustraties? Die term kan twee dingen betekenen: ‘verheldering, verduidelijking’ en ‘versiering’. Wat dat betreft, kunnen we de afbeeldingen in drie categorieën indelen:
Driekwart toont dus iets wat in de woorden genoemd wordt, één kwart niet. De laatste categorie kun je ‘vignetten’ noemen. Maar ook de afbeeldingen uit de tweede categorie - losse voorwerpen die in de woorden genoemd worden - zien er vaak uit als vignetten. Voorbeelden van de eerste categorie zijn: het huisje van de zeven dwergen (blz. 45), de dwergen in de tunnel, op zoek naar goud (blz. 74-75), het koepeltje op een bergtop, waar de dwergen de glazen kist ‘ten hemel bezorgen’ (blz. | |||||||
[pagina 30]
| |||||||
135). Prachtige illustraties, maar niet van belang voor het onderwerp van dit artikel. Voorbeelden van de tweede categorie: de jurken die de lezer op bladzij 9 tegemoetkomen, en de bloeddruppels, die op pagina 14 en 15 zijn gevallen: Een druppel bloed viel in de sneeuw.Zoals ik al zei, is de vader ver van huis, in de oorlog. Kort na de geboorte van Sneeuwwitje komt hij om: ‘Ze zeiden dat hij in een afgrond gevallen was. Ze hadden het over gladde en rollende stenen, over een windvlaag. Ze vertelden iets over een overval in de nacht, een bloedspoor liep naar een ravijn.’ (blz. 19) Daar hoort deze afbeelding bij: De stenen, één rood van het bloed, lijken ogen te hebben, alsof het stille getuigen zijn. Zwart is hier de kleur van de dood, een kleur die de vader nog genoemd heeft in zijn laatste brief: ‘Zwart haar, zei je. Hier is wel veel zwarts: rook, verbrand hout. Rode lippen, zo rood als bloed? Het is maar goed dat het een meisje is en geen jongen.’ (blz. 18) Veel van die vignetachtige afbeeldingen tonen een slang. Een van de poppen van Sneeuwwitje als ze nog bij haar moeder woont - ze is dan zes - is ‘een slang met een kous aan’ (blz. 22). Een knuffel die je niet vaak tegenkomt, maar dat zegt misschien meer over ouders dan over kinderen. Al op de eerste tekstpagina komen we een slang tegen, bij de bezittingen van de moeder: ‘Een man had ze, een paard, zwarte katten, gevlekte honden, een schildpad die ze | |||||||
[pagina 31]
| |||||||
Haasje Langzaam noemde, een groene glimmende slang in een glazen kom [...]’ (blz. 7). Een vrouw met een slang? Wie het sprookje kent, weet dat die vrouw haar dochter later een appel zal geven. Een vrouw, een slang, een appel... Die combinatie komt terug in een passage over het kleed dat de aanstaande moeder borduurt: ‘Bloemen kregen stampers, vlinders ogen, bladeren nerfjes. Tussen de bladeren stonden Adam en Eva bij een blauwe boom met rode appeltjes. Om de stam een zwarte slang met gele oogjes en een rode tong.’ (blz. 16) | |||||||
[pagina 32]
| |||||||
Ik onderbrak mezelf. Ik had het over de bezittingen van de vrouw (dan nog geen moeder, zelfs geen aanstaande moeder). De opsomming is veel langer en er zijn nog meer opmerkelijke bezittingen: ‘Boeken had ze ook [...] Boeken waarin stond waarmee je goud maakte, hoe je een zalf kon mengen van netels, wespen, vleermuisbloed en vet, waarmee je 's nachts vliegen kon en waardoor je, als je het dik opsmeerde, op vrijdag, bij volle maan opsteeg tot boven de bomen.’ (blz. 18) Een slang in een kom zou een passend huisdier zijn voor een vrouw die bij volle maan gaat vliegen, net als zwarte katten trouwens. Maar een vrouw die bijbelse motieven borduurt op een geboortekleed, is geen heks. Voorlopig zijn het alleen slechte voortekens: pas veertien jaar later gaat de vrouw haar kennis gebruiken. Op dit punt van het verhaal wijzen die boeken alleen op een brede interesse. Tenslotte is er ook sprake van ‘boeken over schelpen, over slangen, vlinders en vissen, met kaarten van landen waar monsters woonden, krokodillen die ooievaars opaten met veren en poten en bek en al, draken die hete stenen spuwden, leeuwen met koperen vleugels, wurginktvissen, dikke vrouwen met een vissenstaart.’ Dan pas komen de boeken over alchemie en zwarte magie, op hun beurt weer gevolgd door boeken over onschuldiger onderwerpen. De bibliotheek van de vrouw doet denken aan de woorden van dr. Faust, waarmee het eerste deel van Goethes gelijknamige tragedie begint: ‘Ik heb, helaas! filosofie, juristerij, geneeskunst, tot mijn spijt ook godgeleerdheid tot in de puntjes bestudeerd en zó mijn best gedaan. Hier sta ik nu, ik arme dwaas! Geen haartje wijzer dan ik was.’Ga naar voetnoot4. De vrouw heeft ook geen wijsheid uit haar boeken kunnen halen. Sterker nog: in de kennis blijkt een gevaar te schuilen. Wie weet dat iets technisch mogelijk is, loopt het risico dat vroeg of laat toe te passen. Terug naar de slangen, in woord en beeld. Als haar man een nachtje thuis is, tussen twee oorlogen, geeft hij haar als altijd een cadeautje. Dit keer ‘een ring als een kronkelend slangetje met oogjes van citrien [...] fonkelende gele oogjes’. Een slang die in zijn eigen staart bijt, een ‘ourobouros’, die geen begin en geen eind heeft, symboliseert de eeuwigheid. Een passend geschenk voor een vrouw die later op zoek zal gaan naar de eeuwige jeugd. ‘Wat is nu één nacht!’ zegt de vrouw. Maar ze schuift de ring aan haar vinger. | |||||||
[pagina 33]
| |||||||
Het is hun laatste nacht, de nacht waarin Sneeuwwitje is verwekt. ‘“Ik zal aan je denken,” zei ze. En ze kuste hem. En nog een keer.’ (blz. 11) Ondubbelzinnig symbool van het kwaad is de slang pas veel later, als de moeder heeft ontdekt dat haar dochter nog leeft. Bij elke moordpoging is er een slang. De eerste is afgebeeld als een lint, wat het ook is. In de woorden vinden we onder meer: ‘Het wurglint leek op een slang die zichzelf steeds verder, steeds verder opvrat en nooit meer losliet.’ (blz. 110) Als de moeder een kam voor Sneeuwwitje heeft klaargemaakt met vijf verschillende soorten gif, vinden we onder aan de pagina deze slang (blz. 118). Als de dwergen de appel vinden waarvan Sneeuwwitje een hap genomen heeft, steken ze een stuk daarvan aan een mes en houden het boven een kaarsvlam: ‘Het siste als een slang, een groen vlammetje schoot eruit en een dun zwart wormpje. Dwim haalde een flesje en stopte de worm erin. Die kronkelde nijdig en maakte steeds de vorm van een 8, een lemniscaatje.’ (blz. 126) | |||||||
[pagina 34]
| |||||||
VignettenDe afbeeldingen van de derde categorie hebben schijnbaar alleen een decoratieve functie. Het gaat om een beperkt aantal vormen, die vaak in elkaar overgaan: appels, harten, klaverbladen, klimopbladeren en het kaartteken schoppen. Onder het motto staat een klaverblad. Het is een klavertje-drie. Brengt dat óók geluk? (blz. 5) Een klimopblad. Of is het een hartje? (blz. 31) Nóg een klimopblad dat nog iets méér op een hartje lijkt (blz. 169). | |||||||
[pagina 35]
| |||||||
Een hart. Als je nog zou twijfelen of het misschien een klimopblad is, zie je het wel aan de kleur! (blz. 165) Vaak hebben deze afbeeldingen oogjes, net als de stenen in de afgrond. Eén heb ik er al laten zien in het begin van dit artikel: het klimopblaadje / schoppenteken / hartje / kroontjespennetje / slangenkopje op pagina 1. Een ander voorbeeld is een hart (zwart, maar ik houd het toch maar op een hart), naast een van de briefjes van Sneeuwwitje aan haar moeder (blz. 83): Briefje aan haar moeder Dat dit hart zwart is, moet een betekenis hebben in een boek met zoveel rood. Ik denk dat het hart Sneeuwwitjes liefde voor haar moeder symboliseert - liefde ondanks alles! - en het zwart haar dodelijke wanhoop. Al die blaadjes en kaarttekens hebben op het eerste gezicht geen betekenis. Ze zijn wel opvallend aanwezig. Behalve in de vignetten vinden we ze op het vliegende tapijt van de prins (blz. 158): | |||||||
[pagina 36]
| |||||||
Nu zijn geometrische figuren, zonder betekenis, niet ongewoon op een Perzisch tapijt. Maar in de woorden is sprake van een tapijt ‘met de plattegrond van het Paradijs’ (blz. 140). Wat hebben deze vormen met het paradijs te maken? Een paar figuren doen denken aan appels met een steeltje en een takje; klaverblaadjes en klimop zullen er ook wel zijn geweest in het paradijs, maar verder? Een detail van het borduurwerk van de aanstaande moeder verwees óók naar het paradijs: Adam en Eva bij de boom der kennis van goed en kwaad. Misschien moeten we nog eens goed naar dat borduurwerk kijken? Vier bladzijden eerder vinden we dit plaatje (blz. 12): | |||||||
[pagina 37]
| |||||||
De woorden sommen op wat er op deze afbeelding te zien is: bloemen, vogels, vlinders, ‘steeds meer vlinders’, en ‘klimop kroop steeds verder over het kleed’. Wijnranken worden niet genoemd, maar ze moeten er zijn: later zijn er schalen met druiven en appels en peren. Pauwen zijn er ook (blz. 12-16). Marieke Kerkhof zocht die onderwerpen op in de iconografische handboeken.Ga naar voetnoot5. In de traditionele iconografie staan wijnranken en druiven voor vruchtbaarheid (passend motief voor een aanstaande moeder). Die rode vogel linksboven zou een seksuele connotatie kunnen hebben: vogel: ‘mannelijk lid’; vogelen: ‘bijslaap’; rood: passie! Als je dat eenmaal weet, is er meer te vinden. Klimop, die het hele jaar groen blijft, symboliseert het eeuwige leven. Dat verwijst naar de moeder, die de eeuwige jeugd zoekt. In de vignetten weet je vaak niet of je klimop ziet of het schoppenteken. En het laatste is het symbool van de dood. De vlinder symboliseert het leven, de dood en de opstanding, vanwege zijn metamorfose: rups, pop, vlinder. Dat kan verwijzen naar Sneeuwwitje, die tot driemaal toe opstaat uit de dood (of schijndood). En de pauw symboliseert de onsterfelijkheid en de opstanding. Het geloof wilde, dat het vlees van de pauw niet verging. Net als Sneeuwwitje, die niet verandert na haar dood, maar even mooi blijft als toen ze nog leefde: ‘De kaas beschimmelde,’ zei Um. Een ander detail van het borduurwerk heb ik al laten zien: Adam en Eva bij de boom der kennis van goed en kwaad. Het is kort voor de zondeval: Adam en Eva staan nog ongegeneerd naakt aan weerszijden van de boom, het verleidelijke rode appeltje is nog niet geplukt, maar de slang fluistert al in Eva's oor. Het zal niet lang meer duren. En dan verdrijft God hen uit het paradijs om te voorkomen dat ze ook van de boom des levens eten, want dan zouden ze ‘in eeuwigheid leven’ (Genesis 3: 22). Zo verwijst de voorstelling van Adam en Eva bij de boom indirect naar de cyclus van leven en dood. | |||||||
SamenhangBij een symbolische interpretatie van de afbeeldingen is er een opmerkelijke analogie met de woorden. De afbeeldingen onderstrepen het centrale thema van | |||||||
[pagina 38]
| |||||||
de roman, de cyclus van leven en dood - in tegenstelling tot de eeuwige jeugd. Dat de moeder zich verzet tegen de natuurlijke gang van het leven en probeert haar jeugd en haar schoonheid vast te houden, is de sleutel tot de tragedie. Ook andere motieven, direct verbonden met het centrale thema, vinden we bij een symbolische interpretatie in de afbeeldingen terug: haat en dreiging, hekserij, liefde. Een deel van de symboliek, zelfs het meest wezenlijke deel, doet een beroep op een kennis van de iconografie die een paar eeuwen geleden vrij algemeen was, maar nu alleen nog bestaat bij specialisten. Dat maakt de laag van de afbeeldingen zeer hermetisch. Maar als de code gekraakt is, zien we een sterke samenhang tussen beelden en woorden. Een groot aantal symbolen is alleen te vinden op het geboortekleed, als een samenvatting vooraf van Sneeuwwitjes leven. Maar het hele boek door fluisteren klimopbladeren: ‘voor eeuwig, voor eeuwig...’; schoppentekens spreken dat tegen en herinneren aan de dood. Andere symbolen zijn toegankelijker: de slang als symbool van het kwaad, de haat die de gedachten van de moeder vergiftigt en het vergif dat zij haar dochter toedient. En het hele boek door zijn er harten die ons eraan herinneren dat het allemaal te maken heeft met de liefde: liefde als hartstocht en de onverwoestbare liefde van een kind voor haar moeder. Dat is een symbool dat de meeste lezers zullen herkennen.Ga naar voetnoot6. | |||||||
[pagina 39]
| |||||||
|