Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 19
(2005)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 137]
| |
De tovenaars zijn ook maar mensen
| |
[pagina 138]
| |
deed publiekelijk een eend na. En dan was er nog die dichte, herfstige mist, die maar over het land bleef hangen. ‘A grim mood has gripped the country,’ gnuiven zijn politieke tegenstanders. De korzelige premier krijgt in het openingshoofdstuk bezoek van de minister van Toverkunst. Hij heeft nieuws en in tegenstelling tot andere bezoekjes is het ditmaal allerminst geruststellend nieuws. De gebeurtenissen van de laatste weken zijn het werk van boosaardige tovenaars, vertelt hij. De boosdoeners zijn de Death Eaters, de volgelingen van Lord Voldemort. Sinds zijn herrijzenis beslecht de Dark Lord zijn oude strijd voor zuiver magisch bloed weer in het openbaar. Het ministerie probeert terug te vechten, maar in feite staan de ambtenaren machteloos. De premier schiet uit zijn slof: verdorie, jullie zijn toch tovenaars, jullie kunnen toch wel een oplossing tevoorschijn toveren! De toverminister antwoordt: ‘The trouble is, the other side can do magic too, Prime Minister.’ De 10-jarige James Noble zei tegen de Engelse tabloid Mail on Sunday dat hij dit begin ‘een beetje saai’ vond, ‘want het enige dat de personages deden was praten’.Ga naar voetnoot2. En waar bleef Harry Potter trouwens? | |
Pubers en terreurdreiging‘Harry Potter was snoring loudly,’ luidt diens geestige introductie, die bovendien typerend is voor de rest van het boek. Want waar Harry in deel vier, na de scènes in het plattelandsdorpje, nog wakker schrok, slaapt hij nu rustig door. Nota bene: op een uur van de dag dat mensen wakker horen te zijn. De nationale problemen - je zou kunnen zeggen: de terreurdreiging - houden hem duidelijk niet wakker. Dat komt wellicht als een teleurstelling voor de Potter-lezers die hun held liever wat heldhaftiger hadden gezien, maar gelukkig volgt J.K. Rowling een minder gemakzuchtige weg. Natuurlijk: Half-Blood Prince is ook een echte Rowling, waarin een breed scala aan geestige personages en fantastische magische vondsten niet ontbreekt. Nieuw is bijvoorbeeld de toverspreuk Muffliato, die omstanders een gezoem in hun oren bezorgt, zodat fluistergesprekken onopgemerkt blijven. Nieuw is ook de gouden toverdrank Felix Felicis, omschreven als ‘liquid luck’, dat in de professionele competitie van de tovenaarssport Quidditch (Zwerkbal) aangemerkt wordt als doping. Er is ook veel hetzelfde als in de voorgaande delen: Harry vertrekt wederom met de trein naar zijn toverschool Hogwarts (Zweinstein). Weer heeft hij magische lessen, en weer strijden de schoolafdelingen om het schoolkampioenschap Quidditch. En nog steeds heeft Rowling het | |
[pagina 139]
| |
niet afgeleerd om achter elk zinnetje dialoog te noteren of het quietly, firmly, unenthusiastically danwel desperately uitgesproken wordt. Dit terzijde. Het is veel interessanter om te kijken naar wat er in dit deel wél anders is. Dan wordt duidelijk dat Rowling binnen de beperkingen van de serie toch behoorlijk veel variatie weet aan te brengen. Dit Potter-deel bevat een weinig dwingende plot, veel raadselachtige en tegelijkertijd verhelderende flashbacks. Weinig spectaculaire actie, veel dialoog. En veel nadruk op de personages. ‘I don't want him stuck in a state of permanent pre-pubescence like poor Julian in the Famous Five,’ zei Rowling jaren geleden over HarryGa naar voetnoot3.. In een interview met het weekblad TIME viel ze deze zomer de klassieke Narnia-fantasyreeks van C.S. Lewis aan: ‘There comes a point where Susan, who was the older girl, is lost to Narnia because she becomes interested in lipstick. She's become irreligious basically because she found sex. (...) I have a big problem with that.’Ga naar voetnoot4. Daarom zijn de zestienjarige Harry en zijn jaargenoten op Hogwarts nu dan ook werkelijk aanbeland in de puberteit. En gelukkig is Harry niet langer de heetgebakerde puber uit deel vijf. Zijn scheldtirades werden snel ergerlijk, en niet alleen omdat ze consequent waren opgetekend in hoofdletters. In dit deel zijn de tovenaarsleerlingen geloofwaardige pubers. Ook tovenaars worden gewoon verliefd op hun zestiende, en ook zij kennen onzekerheid en jaloezie. Ze flirten en ze zoenen. Bovendien geven ze aan hun puberbeslommeringen de allerhoogste prioriteit - daarna komt het huiswerk, en dan pas de rest van de wereld. Louter uit gewoonte vraagt Harry's beste vriend Ron dagelijks bij het ontbijt: ‘Anyone we know dead?’ Aanslagen worden alledaags in hun beleving, en met veel meer interesse beloert Ron zijn jongere zus Ginny. Want zij heeft wél al iemand om mee te zoenen. De enige die zijn romantische gevoelens enigszins moet onderdrukken is Harry. Hij wordt verliefd en zoenen is hem niet vreemd, maar helemaal doorsnee is zijn puberteit niet. Terecht, want Harry leidt geen doorsnee leven. Het gerucht gonst rond in de tovenaarstabloids dat Harry de Chosen One is, de Uitverkorene, de enige die Voldemort ooit zal kunnen verslaan. Wie de eerdere Potterdelen las, weet dat het gerucht klopt. De jongen die als zuigeling de confrontatie met de belichaming van het kwaad overleefde - the boy who lived - hield daar een bliksemvormig litteken aan over, maar daarnaast rust er een loodzware last op zijn schouders. | |
[pagina 140]
| |
Oude bekenden met nieuwe diepteVoorlopig is het zaak om het hoofd koel te houden. Professor Albus Dumbledore (Perkamentus), het schoolhoofd, geeft hem privé-lessen, om hem klaar te stomen voor de toekomstige strijd. Niet door hem handige verdedigingsvervloekingen te leren. Dumbledore is eerder leraar geschiedenis. Samen kijken Harry en Dumbledore rond in het verleden, met behulp van de Pensieve (Hersenpan), Dumbledore's magische flashbackinstrument. Ze neuzen rond in het geboortedorp van Tom Riddle (Marten Vilijn) en ontdekken daar dat deze Tom al voor zijn geboorte haat en nijd veroorzaakte. Ze bekijken hoe Tom liefdeloos opgroeit in een kil weeshuis. Ze horen van de directrice hoe zijn pesterijtjes ontaardden in echt gemene streken: ‘He scares the other children.’ En ze zien hoe Tom uiteindelijk op Hogwarts terechtkomt. Daar groeit zijn fascinatie voor duistere magie. Hij verdiept er zich in de doctrine van Slytherin en neemt zijn gevreesde naam aan: Lord Voldemort. De flashbacks met achtergrondinformatie - soms bladzijdenlang - zijn de spil waar dit Potter-deel om draait. Rowling weet aannemelijk te maken hoe Voldemort een haatdragende, tirannieke bad-guy is geworden. Dat is misschien wel haar grootste verdienste in Harry Potter and the Half-Blood Prince. Je zou daardoor bijna vergeten dat er in het heden ook nog veel gebeurt, en dat Rowling nog veel meer oude bekenden nieuwe diepte weet mee te geven. Zo stijgt Draco Malfoy (Draco Malfidus) uit boven zijn enigszins vlakke karakter uit de voorgaande delen. Altijd was hij het verwende, arrogante jochie dat iedereen pestte en aan wie iedereen een hekel had. Nu probeert Malfoy in het geheim een opdracht van Voldemort uit te voeren. Vader Malfoy was altijd Voldemorts trouwe volgeling, maar hij zit nu in de gevangenis. En na een leven lang geminacht en gekoeioneerd te zijn door zijn vader, probeert hij nu uit diens schaduw te treden. Het blijkt veel te hoog gegrepen. Uiteindelijk wordt de opdracht - die hier verder geheim moet blijven - uitgevoerd door Severus Snape (Sneep), een van de leraren op Hogwarts. Hij was al een paar delen lang een interessant personage. Snape geniet het onwankelbare vertrouwen van Dumbledore, maar voor Harry wijst alles erop dat Snape toch trouw is gebleven aan zijn oude meester Voldemort. In hoofdstuk twee van Half-Blood Prince (ook Harry-loos, net als het hoofdstuk over de minister) ontvangt Snape thuis twee Death Eaters. ‘The Dark Lord thought that I had left him for ever, but he was wrong,’ beweert Snape tegenover hen. De kwestie van Snapes twijfelachtige loyaliteit krijgt een intrigerend vervolg in dit deel. Voorheen wist je zeker dat (ex-)leerlingen van Slytherin schurken waren, maar nu bewijst Rowling het tegendeel met een prachtige nieuwe creatie: Hog- | |
[pagina 141]
| |
warts-leraar Horace Slughorn. Als ware Slytherin is Slughorn weliswaar sluw, uitgekookt en aanhanger van de nazistisch aandoende raszuiverheidstheorie - hij weigert studiebol Hermione Granger (Hermelien Griffel) te erkennen als de slimste leerling uit Harry's jaar, omdat zij geen magische ouders heeft. Maar Slughorn is ook charmant. Hij gaat prat op zijn uitgebreide kennissenkring en schroomt niet om exclusieve soupertjes te organiseren voor leerlingen met invloedrijke ouders. Deze drie personages illustreren dat de grens tussen goed en kwaad steeds moeilijker te trekken is. En dat wijst er weer op dat Harry Potter werkelijk volwassen wordt. | |
Weg naar volwassenheidHoe zou het gaan met de 10-jarige James Noble uit de Engelse krant, die al dat saaie gepraat al in hoofdstuk één beu werd? Zou hij nog geboeid zijn? Voor lezers zoals hij - vooral geïnteresseerd in de spanning en de actie - heeft Rowling het verhaal ook nu weer opgehangen aan een ingenieuze plot, inclusief een spectaculair eindgevecht. Zoals alle Potter-delen is Half-Blood Prince op meerdere niveaus te lezen, een vernuftige mix van Bildungsroman met detective- en thriller-elementen. Zo blijft het boek ondanks zijn zeshonderd pagina's buitengewoon onderhoudend. De langdradige en onbelangrijke verhaallijnen waarin Rowling zich in het vijfde deel verloor, zijn afwezig in dit deel. Desalniettemin is Harry Potter and the Half-Blood Prince toch het meest geschikt voor wat oudere lezers, die zelf op de drempel van volwassenheid staan. Er sterft een belangrijk personage aan het eind van het boek en Rowling trekt alles uit de kast om dat invoelbaar te maken. Het sterven van Harry's peetvader aan het eind van deel vijf ging bijna terloops voorbij en bereikte daardoor lang niet het beoogde doel. Dit keer schokt de dood. Je kunt in gedachten het Amerikaanse meisje horen zeggen: ‘This is not how I wanted this book to end.’ Maar zo moet het boek eindigen. Want Rowling toont Harry nu de wereld zoals hij is. Niets menselijks is de tovenaars vreemd. De magische maatschappij is nu definitief een overtuigend universum, dat naast fantastische, gezellige en knusse, ook gecompliceerde, grillige en grimmige kanten kent. Sterfelijkheid is een onvermijdelijk onderdeel van het leven, en het is van essentieel belang voor Harry's volwassenwording dat hij dat beseft. Gaandeweg dringt het tot hem door dat de enige op wie hij echt kan rekenen hijzelf is. Zwaaien met een toverstaf helpt geen problemen de wereld uit. Tot slot: nieuw in dit boek is de Horcrux, een magische uitvinding die zo boosaardig is dat een toverboek uit de schoolbibliotheek weigert erover uit te weiden. Ik wil er hier ook niet veel over kwijt, behalve dan dat de Horcruxes opnieuw duidelijk maken hoezeer de Potter-boeken met elkaar verknoopt zijn, | |
[pagina 142]
| |
en dat de boeken maar beter beschouwd kunnen worden als los uitgegeven onderdelen van één grote roman. Het eind van deel zes markeert niet alleen het eind van Harry's kindertijd - letterlijk: zijn zeventiende verjaardag valt vlak na het eind van het schooljaar, en op hun zeventiende worden tovenaars voor de wet meerderjarig - maar vooral het begin van Harry's volwassenheid, die zich in het volgende, zevende deel verder moet bewijzen. Dan zal hij de beslissende confrontatie aangaan met het Kwaad. Hoewel Rowling (natuurlijk) beweert dat het met die eindstrijd twee kanten op kan, kan er geen twijfel bestaan dat het Goed zal overwinnen. Misschien heeft Harry de leerling-tovenaar geen ‘uncommon skill and power’; hij beschikt wel over de allesverzengende kracht van de liefde. En dat onderscheidt hem van Voldemort. Liefde overwint alle kwaad: dat is de fundamentele gedachte waarop Rowlings werk rust. Er is dus hoop. |
|