Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 19
(2005)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
Een drossiaanse homerische vertellingGa naar voetnoot1.
| |
Goden als mensenUit onderzoek van Irene de JongGa naar voetnoot3. komt naar voren, dat ook Homeros in zijn Ilias al bepaalde verteltechnieken toepaste. De Ilias is daardoor geen afstandelijk en objectief verhaal, maar juist zeer meeslepend en dramatisch. Het is interessant om eens nader in te gaan op de bevindingen van de recensenten die Dros' Ilios met de Ilias vergeleken en aan de hand daarvan op aspecten uit de Ilias. Recensenten halen twee verschillende thema's uit Ilios: aan de ene kant wordt de nadruk gelegd op de onderlinge relaties en de liefde, aan de andere kant op de onzinnigheid van oorlog voeren en de daarmee samenhangende betrekkelijkheid van het heldendom. Zo zegt Herman de Graef in Leesidee jeugdliteratuurGa naar voetnoot4.: ‘In een tijd waarin de media ons elke dag weer zinloos geweld te zien geven, een tijd waarin haat en angst zo groot zijn dat tot de tanden bewapende helden in een handomdraai weerloze mensen ombrengen, net zoals de Grieken Priamos' zoon onder de muren van Troje stenigden omdat zij het vredesvoorstel van de Trojanen niet helemaal naar hun zin vonden, in zo'n tijd is het goed om het heldendom tot zijn ware proporties terug te schroeven.’ Ook Joke Linders in het Algemeen DagbladGa naar voetnoot5. verbindt het verhaal aan het zinloos geweld in het heden: ‘Met die interpretatie geeft Dros het verhaal van | |
[pagina 97]
| |
Homeros een draai die in een tijd van zoveel zinloos geweld een eigen betekenis kan krijgen.’ Hanneke Leliveld in de VolkskrantGa naar voetnoot6. ziet de liefde meer als rode draad: ‘De rode draad in deze Ilios is volgens verteller Ares toch vooral de liefde, en Dros legt dan ook veel meer het accent op de verschillende relaties dan op het wrokmotief.’ Ook Max Verbeek in LeesgoedGa naar voetnoot7. ziet de liefde als rode draad: ‘Dat sluit goed aan bij het accent dat Dros legt op de rol die de liefde speelt zowel bij goden als bij mensen.’ De rol van de goden wordt bij allerecensenten besproken. Bijna alle recensenten hebben het over de menselijke karaktertrekken van de goden. De Graef (zie: noot 4): ‘De goden blijken naar mensenmaat gemaakt. Ook al kunnen ze het lot niet keren, toch kiezen ze partij in het oorlogsgewoel en proberen ze elkaar en Zeus te slim af te zijn.’ Joke Linders (zie: noot 5): ‘Niet alleen mensen, ook de goden blijken kortzichtige wezens, geleid als ze worden door eigenbelang, passie en ijdelheid.’ Hanneke Leliveld (zie: noot 6) vindt de goden zelfs ‘iets hilarisch’ krijgen. Marjoleine de VosGa naar voetnoot8. schrijft over de rol van de goden in Ilios: ‘Het tekent de wonderlijke positie die de goden innemen bij de oorlog om Troje. Ze ruziën onderling, ze trekken volstrekt zinloos partij, zinloos omdat het lot van Troje toch al vastligt en omdat zelfs Zeus daar niets aan kan doen, ze bewegen zich op het slagveld, maar lijken daar weinig geschikt voor - Ares zelf raakt meteen gewond en vlucht snel naar zijn vader aan wiens voeten hij als een kleine jongen gaat zitten snikken en bijkomen.’ Dros zou haar Ilios als een moderne variant van de Ilias hebben gemaakt volgens een aantal recensenten: door bijvoorbeeld liefde als rode draad te nemen, door de goden menselijker te doen voorkomen dan wellicht in de Ilias het geval is, door geweld de plek in te laten nemen van het hedendaagse (zinloze) geweld. Dit is echter niet helemaal een juiste voorstelling van zaken. Een | |
[pagina 98]
| |
paar elementen uit Ilios valt direct al op. Het meest in het oog springt de wonderlijke positie van verteller Ares, de oorlogsgod. Enerzijds is hij gek op oorlog, maar anderzijds kan hij er niet tegen als mensen sterven. Het mag misschien zo lijken dat de goden in Ilios een wonderlijke positie innemen, in feite is dit precies zoals Homeros de goden beschreef. Het is interessant om allereerst eens twee scènes naast elkaar te leggen om te kijken of Dros' interpretatie van de Ilias echt zo veel anders is dan men wel denkt. Ik kies daarvoor de scène waarin Ares gewond naar Zeus vlucht en op verongelijkte wijze zijn zegje doet. Eerst de scène in Ilios, Ares en Afrodite zijn gewond door toedoen van Athene: ‘Kijk eens wat Athene heeft gedaan! Ze is zo vals, vader! Eerst hitste ze Diomedes op tegen die arme Afrodite en nu weer tegen mij. Ik verga van de pijn, auauauau.’ Vervolgens dezelfde scène in de Ilias: Spoedig bereikte Ares de zetel der goden, de steile Olympos, en bedroefd ging hij zitten bij Zeus, de zoon van Kronos, en wees hem het goddelijk bloed, dat stroomde uit de wond en sprak met klagende stem: ‘Vader Zeus, is het u niet een ergernis deze onduldbare zaken te zien? Altijd hebben wij goden het ergste van elkander te lijden, als wij onze gunst aan de mensen bewijzen. (...) Wij (...) zijn u gehoorzaam | |
[pagina 99]
| |
en aan u onderworpen. Maar haar bestraft ge nooit met woord of met daad; gij laat haar begaan, omdat zij uw eigen dochter is, het afschuwelijke schepsel (...). Mijn snelle voeten redden mij; anders had ik lang gelegen te midden der lijken aan hevige pijnen ten prooi of had ik, gewond door het brons, verminkt moeten leven.’ De verongelijkte hoofdpersoon/verteller van Ilios Ares blijkt niet zomaar bedacht door Dros, want ook in de Ilias is sprake van een verongelijkte Ares. In beide fragmenten klaagt Ares tegen zijn vader Zeus. Homeros benadrukt Ares' klagerige optreden door het toevoegen van het voorvoegsel ‘klagende’ en door Zeus te laten zeggen dat Ares aan het ‘jammeren’ is. Uiteraard is de taal heel anders; plechtig tegenover hedendaags, schrijftaal tegenover spreektaal. Maar de inhoud van beide fragmenten is precies hetzelfde. In beide een verongelijkte Ares die nadat hij gewassen en gekleed is als een klein jongetje naast zijn vader gaat zitten. Dit is dus niet een bedenksel van Dros. Je zou zelfs kunnen zeggen dat ze de uitspraak van Zeus nog wat afgezwakt heeft: ‘Hij bespotte me’ is minder hard dan ‘Ik haat u het meest van alle Olympische goden’. Wat bij Homeros al voorkomt, heeft Dros uitgewerkt. Dit resulteert in een tegenstrijdig personage die met recht een Dubbeltronie genoemd kan worden zoals Ares zichzelf voorstelt in het begin van Ilios. | |
Wat voor verhaal is de Ilias?Het is vanzelfsprekend dat recensenten de Ilias erbij halen ter vergelijking. Maar wat weten we eigenlijk nog van de Ilias? De Ilias lijkt op het eerste gezicht vaak | |
[pagina 100]
| |
Illustratie Harrie Geelen. Uit: Imme Dros, Ilios. Querido, 1999.
langdradig, met ellenlange beschrijvingen van personen en vechtscènes. Toch houden Homeros' verhalen al eeuwenlang zeer veel mensen geboeid en er is bovendien veel literatuur op gebaseerd. Het kan bijna niet anders of ook Homeros moet al bezig zijn geweest om bepaalde verteltechnieken toe te passen om zijn publiek geboeid te houden. Irene de Jong heeft een interessant onderzoek uitgevoerd door de narratologie van de Ilias te bekijken. Uit haar onderzoek komt naar voren dat de Ilias helemaal niet zo'n objectief en afstandelijk verhaal is als men eerder dacht. Homeros besteedde bijvoorbeeld al aandacht aan de karakters van de personages, hij manipuleerde met vertel- en vertelde tijd, en hij deed zijn best om met zijn wijze van vertellen medeleven en bewondering van het publiek en spanning op te wekken. Met deze verteltechnische aspecten in de Ilias is het verhaal verre van objectief. Homeros wekte wel degelijk betrokkenheid bij de lezer (en in zijn tijd toehoorders) op. Een paar voorbeelden moet dit verduidelijken. Allereerst zijn de personages reeds in de Ilias zeker niet eenduidig. Een van de opvallendste karakteriseringen bij belangrijke personages is het gebruik van het ‘epitheton ornans’, het versierend voorvoegsel: de snelvoetige Achilleus, de helmboswuivende Hektor, de slimme Odysseus. Deze personages kennen ook geen introductie; blijkbaar was dit vaste voorvoegsel genoeg voor de luisteraar om te weten over wie het ging. Indirecte karakterisering bestaat ook: een voorwerp dat bij een bepaald personage hoort zoals het schild van Aias ‘als een bolwerk zo hoog’. Dat is typerend voor Aias aangezien hij steeds zijn vrienden, de muur rond het kamp en de schepen beschermt en verdedigt. Het is interessant om ook te kijken naar de manier waarop gesproken woorden karakteriserend kunnen werken. In de Ilias worden veel gebeurtenissen herhaald; daardoor kan de lezer op meerdere manieren ‘aanwezig’ zijn: de ene keer maken we een gebeurtenis mee door de ogen van personage A, de andere keer maken we dezelfde gebeurtenis mee door de ogen van personage B. Dan valt | |
[pagina 101]
| |
het ons, lezers, op dat een bepaald personage niet woordelijk overbrengt wat een ander personage hem verteld heeft, maar dat hij een eigen draai aan het verhaal geeft. De reden: de ander overtuigen door inspelen op zijn gevoel. Om sommige plekken krijgt de lezer een kijkje in het innerlijk van de personages. In de volgende scène heeft Achilleus besloten het lichaam van Hektor terug te geven aan Priamos, Hektors vader, maar eerst moet het lichaam gewassen worden: (...) ver van daar, opdat Priamos zijn zoon niet zou zien en bij de aanblik van zijn kind zijn toorn niet meester zou blijven in zijn gepijnigd hart. Dan vreesde Achilles dat zijn eigen drift zou ontvlammen en hij de koning zou doden, schendend de geboden van Zeus. (Ilias, XXIV 583-6) Ten tweede hanteert de verteller van de Ilias verschillende middelen om emotionele, vaak pathetische, kleuring aan het verhaal te verlenen. Hij manipuleert bijvoorbeeld met de vertel- en de vertelde tijd: het tempo waarin iets verteld wordt, geeft het belang van de gebeurtenis aan. Door lang stil te staan bij bijvoorbeeld het sterven van een bepaalde koning, blijkt het belang van deze koning. Maar ook personen die minder belangrijk zijn, kunnen van de verteller postuum nog een beknopte levensbeschrijving, een necrologie, krijgen. Dit verhoogt de betrokkenheid van de lezer die het slachtoffer nu niet als een van de velen, maar als individu ziet: Diomedes, wiens stem luid galmt door de vlakte, doodde Axylos, de zoon van Teuthras. Hij woonde in het bekoorlijke Arisbe, rijk en gezien bij de mensen; want in zijn huis, aan de weg gelegen, onthaalde hij een ieder die langskwam. Maar nu sprong geen van zijn gasten voor hem in de bres; geen kon de droevige dood van hem weren. (Ilias, VI 1-39) Zo'n gastvrij man verdient de dood al helemaal niet! Moet de lezer denken. Ook kunnen gesproken woorden letterlijk dezelfde zijn, maar dan de ene keer uitgesproken door personage A en de andere keer door personage B. Voor de lezer kunnen deze woorden dan totaal verschillende betekenissen hebben. Het volgende citaat wordt eerst uitgesproken door Agamemnon: ‘Want dit weet ik in het diepst van mijn ziel: Eens komt de dag dat het heilige Troje ondergaat en Priamos en zijn lansdragend volk (...).’ (Ilias, IV 163-5) | |
[pagina 102]
| |
In dit citaat geldt dit vooruitzicht als een belofte, iets prijzenswaardig en om aan vast te houden. Maar als Hektor in VI (447-9) precies dezelfde woorden uitspreekt tegen zijn vrouw, gelden ze als een angstig toekomstbeeld aangezien hij zelf een Trojaan is en het dus ook over zichzelf en zijn vrouw heeft. Met anticipatie (vooruitlopen op de gebeurtenissen) en retroversie (refereren aan een eerdere gebeurtenis) kan de verteller van de Ilias spanning bij het publiek opwekken. Een bijzonder voorbeeld van anticipatie is de beschrijving van de gevechten bij de muur rondom het Griekse scheepskamp: Bij de beschrijving van deze gevechten wijst de verteller vooruit naar wat er na de oorlog met de muur zal gebeuren. Deze zal met de grond gelijk gemaakt worden door Poseidon en Apollon. De vooruitwijzing beslaat bijna twintig regels. De reden dat deze vooruitblik zoveel ruimte inneemt, is vanwege de symboliek ervan: vele mannen sterven rond deze muur in gruwelijke gevechten, dit gevecht staat als het ware symbool voor de hele oorlog. Door te vertellen hoe het afloopt met de muur, dat deze instort en in zal worden genomen door de natuur alsof er nooit iets gebeurd is, laat de verteller de nietigheid van de menselijke inspanningen zien. De verteller onderstreept de tragiek van de ‘condition humaine’ tegenover de eeuwigheid van de goden en de natuur. In de derde plaats kon Homeros de gevoelens van zijn publiek bespelen. Dat gebeurt zowel in de gesproken teksten van de personages, als in de tussenliggende narratieve gedeeltes. Voor gesproken tekst lijkt dit voor de hand te liggen; een personage spreekt immers altijd vanuit zichzelf en is per definitie subjectief. Maar ook in de narratieve gedeeltes blijft de emotionele uiting aanwezig: De scheerpunt scheurde hem de spieren in de bovenarm en verbrijzelde het bot; hij viel dreunend neer en duisternis dekte zijn ogen. Zo, door twee broeders gedood, gingen zij beiden naar het donkere rijk van de doden, twee dappere lansvechters van Sarpedon, zoons van Amisodaros, die de woedende Chimaira had grootgebracht tot onheil van het mensdom. (Ilias, XVI 292-333) De verteller probeert zo wel degelijk om medelijden bij het publiek op te wekken: De plastische beschrijving van de gescheurde spieren en het verbrijzelde bot vraagt aandacht voor het lijden. Door wat meer informatie te geven over de slachtoffers: door ze ‘dapper’ te noemen, door erbij te vermelden dat ze zonen zijn van iemand, leeft de lezer meer mee dan wanneer er slechts had gestaan ‘ze gingen dood’. De vele personages in de Ilias hebben allemaal hun eigen visie op het verhaal. Al deze visies hebben echter een ding met elkaar gemeen: het is een tragische | |
[pagina 103]
| |
visie. Veel loopt slecht af, iedereen verliest wel iemand van wie hij houdt. In de Ilias gaat het niet om De Held: zowel Achilleus als Hektor zouden helden kunnen zijn; groot, sterk, zo goed als onoverwinnelijk. Maar beide ‘helden’ veroorzaken zoveel verdriet, dat de aandacht vooral daar naartoe gaat. Als Hektor sterft, zien we de treurende vader en zijn achtergebleven vrouw die in de eerste plaats al niet wilde dat Hektor de strijd aanging. Haatten we hierdoor de veroorzaker van al dit leed, Achilleus, die Hektor vermoord heeft? Nee, want de reden van deze actie is wraak; Achilleus is zijn beste vriend verloren en wordt gedreven door verdriet. | |
Een moderne homerische vertelling?Terug naar eind twintigste eeuw waarin Ilios is geschreven. In de Ilias was er sprake van indirecte karakterisering: een voorwerp dat bij een bepaald personage hoort zoals het schild van Aias ‘als een bolwerk’ zo hoog. In Ilios komt de combinatie Aias/bolwerk ook voor. Hier doet Aias voor het eerst zijn intrede: De enige die geen belangstelling had voor de krijgstechniek van Achilleus was de grote Aias. Het ‘bolwerk’ wist op zijn eigen eenvoudige wijze heel wat steden met de grond gelijk te maken (...). (Ilios, blz. 56) Niet het schild van Aias wordt met een bolwerk vergeleken zoals in de Ilias, maar de persoon Aias zelf, een nóg krachtigere karakterisering. In feite is hier dus geen sprake van indirecte karakterisering maar van directe karakterisering, maar dan wel met behulp van dezelfde instrumenten. Hoe heeft Dros het subtiele element van het tonen van de ‘condition humaine’, in haar boek verwerkt? Hoe ziet de scène bij de muur eruit in Ilios? De volgende passage laat zien dat Dros heel goed in staat is tot het tonen van de tragiek van de condition humaine: Poseidon, god van de zee, is beledigd omdat de Grieken hun zelf gebouwde muur trots vergelijken met de muur rond Ilios, gebouwd door Poseidon. ‘(...) Dit geeft geen pas. En moet je die Grieken horen opsnijden! Ze denken dat hun dijkje een wereldwonder is. Ze vergelijken het met mijn muur rond Ilios! Dat is buiten proporties, het is belachelijk, het is onduldbaar (...)’ (Ilios, blz. 100, 101) | |
[pagina 104]
| |
Zeus reageert met wat meer relativeringsvermogen: ‘Machtige Aardschokker,’ zei mijn vader. ‘Dacht je nu werkelijk dat een aarden wal te vergelijken is met een muur? Kom nou toch. (...) ze spreken zichzelf moed in, dat is alles. Maar ik weet het goed gemaakt, als de oorlog voorbij is, mag jij die aarden wal persoonlijk kapot schoppen. Ben je nu tevreden?’ (Ilios, blz. 101) Op deze manier wordt eveneens de tragiek van de stervelingen beschreven, zij het op een totaal andere manier. Vanuit de optiek van een god zien we het zwoegen van de mensen om een muur op te werpen en hun trots als dit is gelukt. Maar de mensen rekenen buiten de kracht van de goden die met de minste inspanning de muur kunnen vernietigen. Ook op andere manieren maakt de verteller gebruik van anticipatie en retroversie bij personages en goden. Het is vooral Ares die anticipeert op het verloop van de oorlog. Dit gebeurt echter op een andere manier dan in de Ilias. Waar in de Ilias lange beschrijvingen staan, krijgt verteller Ares bij Dros de gave om soms in slechts twee woordjes vooruit te blikken op de slechte afloop en om het effect hiervan te versterken, eindigen hoofdstukken regelmatig met Ares' anticiperende mening: De stemming zat er behoorlijk in, de verwachtingen waren hooggespannen. Onheilspellender kan een hoofdstuk niet eindigen. Soms vertelt Ares letterlijk wat er na de oorlog gaat gebeuren met bepaalde personen: Het beschamende incident werd doodgezwegen. Maar na de oorlog zou een groot aantal Griekse schepen op de thuisreis te pletter slaan tegen de rotsen van Euboia (...). (Ilios, blz. 59) | |
[pagina 105]
| |
Weer een andere manier waarop Ares anticipeert op de afloop van de oorlog is door middel van veralgemeniseringen. Regelmatig geeft hij op zo'n manier zijn visie op oorlog: Ik zei het al eerder: er komt oorlog omdat de mensen het willen. Ze leren niets van hun vaders en voorvaders. Elke nieuwe generatie moet opnieuw ervaren dat oorlog meer met stank te maken heeft dan met glorie. (Ilios, blz. 50)In de Ilias werd de tragische visie benadrukt. Is Ilios eveneens een (moderne) tragedie te noemen? Ook hier is er sprake van een slechte afloop. Het is dan wel gelukt om Troje te laten branden, maar Illustratie Harrie Geelen. Uit: Imme Dros, Ilios. Querido, 1999.
omdat de lezer met zowel de Grieken als met de Trojanen heeft meegeleefd, is dit niet een echte overwinning te noemen. Verteller Ares slaagt er zozeer in om over te brengen wat personages op bepaalde momenten voelen, dat je zelfs begrip krijgt voor acties die eigenlijk niet goed te praten zijn. Als Agamemnon gedwongen wordt zijn dochtertje te offeren, zie je geen koelbloedige moordenaar die koste wat het kost oorlog wil voeren, maar een vader die er niet over peinst dat te doen en zich terug wil trekken uit de oorlog. Maar hij rekende buiten de hysterie van het leger, dat zich een oorlog door de neus geboord zag. Uitzinnige kerels verdrongen zich rond zijn tent, dreigden hem te kelen, zijn hele gezin uit te roeien als hij niet zorgde voor wind, wind, wind. (Ilios, blz. 40) Agamemnon wordt gedwongen en de lezer leeft ook met hem, moordenaar van zijn eigen dochter mee. Want we weten hoe erg hij het vindt: Hij stak het blindelings in de borst van zijn kind, een handeling die hij in nachtmerries eindeloos zou herhalen tot de dood hem ervan verloste. (Ilios, blz. 43) | |
[pagina 106]
| |
Juist het feit dat we weten hoe erg het voor Agamemnon zelf is geweest, maakt het hele gebeuren des te tragischer. Het offer van Agamemnon komt niet in de Ilias van Homeros voor. Het is afkomstig uit Metamorphosen van Ovidius. Door ook verhalen van anderen in Ilios te betrekken, heeft Dros ruimte om meerdere zijden van een personage te belichten. In Ilios zijn we evenals bij Homeros getuige geweest van de oude koning Priamos die zo'n verdriet had om zijn overleden zoon Hektor, we zagen Hektors vrouw die zo bang was om hem te verliezen en hem wilde laten beloven dat alles goed zou komen. Als je dan leest dat (...) de onneembare vesting van Ilos, het hoge Ilios, het rijke Ilios, het heilige Ilios, de stad van de mooie paarden, brandde en brandde en brandde. (Ilios, blz. 217) dan overheerst de blijdschap niet. Sterker nog, het voelt als een nederlaag, en dat voor beide partijen. Ilios eindigt namelijk met een soort epiloog getiteld Na Troje. Hierin lezen we hoe het iedereen na de oorlog vergaan is, en dat is niet erg positief. Onderweg vallen er alsnog een aantal doden, anderen halen het thuisfront wel maar worden daar geconfronteerd met een overspelige vrouw die samen met haar minnaar een moordaanslag beraamd heeft, of er wachten hen weer nieuwe oorlogen. Er is weinig goeds uit de oorlog voortgekomen, wat nog eens benadrukt wordt doordat het wél goed afloopt met Helena, om wie het allemaal begonnen is: Menelaos staat ondanks zijn voornemens opnieuw in vuur en vlam voor haar en neemt haar mee naar huis. Des te scherper steekt de oorlog daartegen af; want als de uitkomst zó simpel is, waar ging het dan eigenlijk om? Ook bij Ilios zouden we dus zeer goed van een tragedie kunnen spreken. Er zitten veel gelijkenissen tussen de Ilias en Ilios: (indirecte) karakterisering van personages, het tonen van een subtiel element als de ‘condition humaine’, en het gebruik van anticipatie en retroversie. Maar Dros heeft meer gedaan dan een eigentijdse Ilias te schrijven; ze heeft een en ander op een eigen, specifieke manier uitgewerkt wat een extra dimensie aan het verhaal geeft. Karakters kunnen zo bijvoorbeeld nóg verder uitgewerkt worden. Een voorbeeld van dit uitwerken van een karakter op een specifieke manier is het al dan niet vertalen van namen. | |
What's in a name?Een verschijnsel dat wel in Ilios en niet in de Ilias voorkomt, is het vertalen van namen. De Griekse namen zoals die in de Ilias voorkomen, zijn dikwijls niet zomaar namen, maar hebben een betekenis. Dros maakt gebruik van de betekenis van deze namen om een karakter mee te typeren. Door de ene keer een | |
[pagina 107]
| |
naam wel en een andere keer een naam niet te vertalen, wordt het karakter van het personage als het ware blootgelegd. Zo weet Dros elementen uit de Ilias nog verder te verdiepen. In het geval van het personage Priamos vertaalt zij de ene keer wel en de andere keer niet zijn naam. De oude koning van Troje, Priamos, heet niet zomaar Priamos. Dit betekent ‘de gekochte’. De achtergrond van dit verhaal wordt ook verteld: de vader van Priamos, Laomedon, had in het verleden niet gehoorzaamd aan de goden en ze zelfs beledigd. Uit wraak werden hij en zijn zoons gedood door Herakles, maar er was er eentje die over het hoofd gezien werd. Deze Podarkes werd op de slavenmarkt gebracht en moest vrijgekocht worden. Zo kwam hij aan zijn naam Priamos, oftewel de Gekochte. In Ilios wisselt Dros deze twee namen af, de ene keer gebruikt ze de Griekse naam Priamos, de andere keer de Nederlandse vertaling ervan, de Gekochte. Dit gebeurt niet willekeurig. Op wat voor momenten wordt hij de Gekochte genoemd? Als de zwakheid van Priamos benadrukt wordt, gebruikt Dros De Gekochte als naam. De volgende voorbeelden laten dit zien. In deze scène gaat Priamos op weg naar Achilleus om het lijk van zijn zoon Hektor los te kopen. Na een tijd van treuren vermant hij zich als Zeus hem laat berichten dat hij naar Achilleus kan gaan: Hermes leidde Priamos zelf naar het woonhuis van Achilleus. ‘Ga hier naar binnen,’ zei hij. ‘Gedraag je als smekeling maar verneder je niet, behoud je waardigheid.’ De Gekochte ging naar binnen langs de vast slapende koning. (Ilios, blz. 167) Hiervoor was hij nog dapper op weg, klaar om zijn zoon terug te halen. Maar zodra hij het huis van de vijand binnengaat, voelt hij zich weer een speelbal, iemand die gekocht is en dus afhankelijk is van anderen, in dit geval van de gunst van Achilleus, zijn grootste vijand. Ironisch is ook dat hij, de Gekochte, op zijn beurt zijn zoon moet loskopen, al is het na zijn dood. Nu is hij binnen bij Achilleus en Priamos probeert Achilleus door op zijn gevoel te spelen en hem aan zijn eigen vader te doen denken, Hektor vrij te geven: Ze huilden allebei, de zoon [Achilleus] om zijn vader [Peleus], de vader [Priamos] om zijn zoon [Hektor]. (Ilios, blz. 168) Achilleus en Priamos worden hier als het ware gelijkgesteld, ze zijn gelijken in plaats van tegenstanders. Maar daarna vervult Achilleus de functie van tegenstander weer en beveelt hem te gaan zitten, zonder ook nog maar iets toegezegd te hebben: | |
[pagina 108]
| |
‘(...) Ga hier zitten en rust uit van de reis voor je terugrijdt naar Ilios.’ De rolverdeling is weer duidelijk: Achilleus heeft het voor het zeggen en Priamos moet maar afwachten hoe zijn oordeel uitvalt. Het laatste voorbeeld komt uit het slot van Ilios, als de Grieken het houten paard gemaakt hebben en zelf verdwenen lijken te zijn. Priamos moet de beslissing nemen om het paard al dan niet de stad binnen te halen, een beslissing waar de toekomst van zijn stad vanaf hangt, al weet hij dat nog niet. Hij twijfelt en twijfelt en weet niet wat hij moet doen: (...) Ilios zou branden en Priamos kreeg geen teken. Priamos is niet in staat een beslissing te nemen en om zelf helder na te denken. Het toegevoegde ‘hulpeloos’ duidt ook aan dat hij hier een speelbal is, afhankelijk van de beslissingen van anderen. Maar nu lijkt een besluit van bovenaf te ontbreken en staat Priamos machteloos. In de vertaling van de Ilias komt staat soms ‘de oude man’, of ‘de grijsaard’, maar niet op de momenten waarop Dros De Gekochte schrijft. Als Priamos bij Achilleus binnenkomt, staat er: Ongemerkt kwam hij binnen, de grote Priamos, en op Achilles toetredend sloeg hij de armen om zijn knieën en hij kuste zijn geduchte, mannenmoordende handen, die zo velen van zijn zoons hadden gedood. (Ilias, XXIV 477-480) Homeros benadrukt hier in tegenstelling tot Dros juist de sterke kant van Priamos want om de handen te kussen van degene die zijn zoons heeft vermoord, is moed nodig. | |
[pagina 109]
| |
Of toch een drossiaanse vertelling?Het vertalen van namen toont aan dat Dros zo op een zeer subtiele manier een personage weet te karakteriseren, op een even subtiele wijze als Homeros deed, maar geheel op haar eigen manier. Ze haalt bijvoorbeeld andere karaktereigenschappen naar voren dan Homeros deed, of versterkt bepaalde kanten. Dit lijkt een paradox; enerzijds heeft Dros kennelijk een eigen stijl, en anderzijds zit ze met haar manier van vertellen helemaal niet ver van Homeros af. Het valt niet te ontkennen dat Ares een zeer opvallende hoofdpersoon is, ook al is hij dan een uitgewerkt personage uit de Ilias. Ook in eerder werk maakt Dros al gebruik van niet voor de hand liggende hoofdpersonen. De keuze voor het perspectief beïnvloedt de interpretaties. Handelwijzen die eerder verwerpelijk leken, worden aannemelijk door de inzichten die we verwerven met de perspectiefkeuze van Imme Dros. In haar bewerkingen van de Griekse Klassieken is dit al het geval, maar ook in werken die niets met de Klassieke Oudheid te maken hebben. In Reis naar de liefde. De mythe van het Gulden Vlies is Medea de hoofdpersoon. Zij staat in het algemeen bekend als de vrouw die haar eigen kinderen vermoord heeft. Maar door Medea als hoofdpersoon te nemen, komen we ook haar goede kanten te weten en krijgen we inzicht in de reden van haar daad, hoe het zo ver heeft kunnen komen. Hetzelfde geldt voor Agamemnon in Ilios; door het perspectief bij hem te leggen op het moment dat hij zichzelf gedwongen ziet zijn dochtertje te offeren, zien we zijn emoties en leven we mee, hoe gruwelijk de daad ook is. Door deze manier van perspectief kiezen, is er ruimte voor nieuwe en andere interpretaties. De karakters worden menselijker en staan dichter bij de werkelijkheid en het heden. Een voorbeeld van een niet-klassiek verhaal is Dros' bewerking van Roodkapje: De wolf die tegen water praatte. De wolf in dit verhaal verschilt nogal van de oorspronkelijke grote boze wolf die we kennen uit het sprookje. De wolf van Dros wordt gedreven door heimwee en eenzaamheid, dat is de reden dat hij tot zijn gruwelijke daden komt. Roodkapje is slechts een bijpersoon die in dienst staat van de nieuwe hoofdpersoon, de Wolf. In Ilios ligt het perspectief zoals gezegd bij oorlogsgod Ares. Ares blijkt helemaal niet de nietsontziende strijdlustige god te zijn die we kennen uit de verhalen. Strijdlustig, dat wel, maar dat in oorlogen doden vallen, betreurt hij ten zeerste. Er gaat niets boven een schitterend gevecht, maar dan zonder doden, iets wat helaas niet samengaat met stervelingen die de oorlog notabene nog zelf uitgevonden hebben ook. Hij is het dan ook allerminst eens met beeld dat van hem geschapen is. Ares steekt zijn verongelijktheid daarover niet onder stoelen of banken. De goden die wél een goede naam hebben, doen ook din- | |
[pagina 110]
| |
gen die niet goed te praten zijn. Niet alleen in Ilios, ook al eerder liet Dros doorschemeren dat we maar eens met andere ogen moeten kijken naar de goden; Afrodite kan wel de godin van de liefde zijn, maar ze is ook de geliefde van de god van de oorlog: Dit zijn de mythen van Afrodite, godin van de liefde, die onschuldig glimlacht, maar slaapt met de god van de oorlog. (De macht van de liefde)Ga naar voetnoot11. Met het perspectief van Ares maakt Dros duidelijk dat niets vanzelfsprekend is en dat je zelf na moet blijven denken. De aanleiding van de oorlog mocht dan wel bij de goden liggen, het zijn de mensen zelf die de oorlog voeren. Ares laat dit door middel van zijn ‘dubbeltronie’ duidelijk zien. Een ander punt is dat door het perspectief bij Ares te leggen duidelijk wordt dat beide partijen, Grieken en Trojanen, slachtoffer zijn. Hij staat er - soms letterlijk - boven en dan zien we dat beide kampen evenveel verliezen te lijden hebben en dat zelfs de winnaars geen echte winnaars blijken te zijn. Dat Grieken en Trojanen erg veel op elkaar lijken en dus aan elkaar gelijk zijn, drukt Ares zeer treffend uit: Zodra het licht was werden de lijken geborgen. Soms moesten Grieken en Trojanen elkaar helpen, want het bleek niet altijd eenvoudig vriend of vijand te herkennen. (Ilios, blz. 99) In de Ilias komt dit punt van gelijkheid ook naar voren: Zo lagen die twee, Peiroös en Diores, naast elkaar gestrekt in het stof, twee aanvoerders, de een van de Thraciërs, de ander van de bronsgepantserde Epeiers. (...) Want vele Trojanen en Grieken beten die dag in het stof en lagen zij aan zij gestrekt in de dood. (Ilias, IV 536-544) In de dood zijn de vroegere vijanden weer gelijken, wat uitgedrukt wordt door de bewoordingen ‘naast elkaar’ en ‘zij aan zij’. Waar Dros ook veelvuldig gebruik van maakt, zijn ‘algemene levenswaarheden’: een zinnetje of kort stukje tekst dat iets zegt over de mensen en hun gedrag of wel over het leven zelf, algemene uitspraken die keer op keer weer opgaan. Dros maakt hiervan veelvuldig gebruik in Ilios, maar ook in de reeks | |
[pagina 111]
| |
klassieke mythes die ze bewerkt
Illustratie Harrie Geelen. Uit: Imme Dros, Ilios. Querido, 1999.
heeft. Deze uitspraken staan in de tegenwoordige tijd, ook al wordt de rest van het verhaal in de verleden tijd verteld. De tegenwoordige tijd laat zien dat wat er staat iets van alle tijden is en zowel toen, als nu geldt. De uitspraken kunnen korter en langer zijn: ‘Kleine oorzaken, grote gevolgen’, ‘Alles begrijpen is alles vergeven’, ‘Het leven wordt ondergewaardeerd’, ‘Woorden devalueren met de tijd op een ongehoorde manier’, ‘Want oorlog is niet uit te bannen zolang er mensen leven op aarde met haar brede wegen.’ Deze algemene levenswaarheden, die zowel over oorlog als over heel andere zaken kunnen gaan, maken de oude mythes actueel en nog steeds geldend. | |
Ilias en IliosUit de uitkomsten van de verhaalanalyse die Irene de Jong op de Ilias heeft toegepast, blijkt dat Dros met haar bewerking minder ver van Homeros af staat, dan verschillende recensenten meenden. De tragiek van de ‘condition humaine’ die Homeros al beschreef, komt ook bij Dros terug als ze de goden tegenover de stervelingen plaatst. De anticipatie en retroversie door personages en goden komen eveneens terug, zij het op een modernere manier: bijvoorbeeld in de vorm van Ares die ‘ja ja’ zegt aan het eind van het hoofdstuk, als dreigende toekomstvoorspelling. Ook de menselijke trekken van de goden zijn al in de Ilias terug te vinden. In de Ilias komen dan wel geen snelle sprekerswisselingen voor, de Homerische speeches zijn erg direct en veelzeggend: ‘Ongeluksparis, vrouwengek met uw mooie gezicht, verleider! Waart ge maar nooit geboren of vóór uw huwelijk gedood! Ja, dat was mij liever, dat was veel beter geweest, dan nu een schande te zijn voor anderen en door een ieder veracht. Hoe lachen straks de langharige Grieken! Zij dachten, misleid door uw schoonheid, dat gij een moedig voorvechter waart. Maar ge hebt geen durf in uw hart, geen kracht. (...)’ (Ilias, III 39-83) | |
[pagina 112]
| |
In Ilios komen wel (zeer) snelle sprekerswisselingen voor, en de gesproken tekst is minstens zo direct en veelzeggend als in de Ilias. Homeros' personages blijken wel degelijk een karakter te hebben. Dros neemt enkele vergelijkingen die Homeros gebruikte om personages te karakteriseren over, maar heeft daarnaast haar eigen manier om de personages nog verder te karakteriseren, bijvoorbeeld door het al dan niet vertalen van de naam van Priamos. Uit de verhaalanalyse van Ilias wordt het duidelijk dat de Ilias helemaal niet zo objectief is als vaak gedacht werd. De verteller kan meevoelen met een personage en dit ook laten blijken. Zelfs de verteller-tekst blijkt met verschillende middelen het verhaal emotionele kleuring te geven. Hetzelfde geldt voor Ilios; verteller Ares is verre van objectief, hij leeft mee en bevindt zich middenin het strijdtoneel. Hij hoeft als verteller geen trucjes toe te passen om de lezer mee te laten leven, maar hij kan ongegeneerd zijn mening geven. Ares wordt soms afgewisseld met een alwetende verteller en deze is al net zo subjectief als Ares zelf. De visie op de gebeurtenissen is in de Ilias en Ilios een tragische visie. De Held bestaat niet; de aandacht wordt getrokken naar het verdriet dat de helden veroorzaken. Veel van wat aan Dros toegeschreven wordt, vinden we dus al bij Homeros. Dros heeft de verteltechnische aspecten die Homeros al gebruikte, overgenomen maar heeft deze op haar eigen manier verwerkt, in lijn met haar schrijfstijl. Ze maakt het oude verhaal wel degelijk actueel, maar op andere gronden dan wat een aantal recensenten beweerden: de onzinnigheid van het oorlog voeren en de daarmee samenhangende betrekkelijkheid van het heldendom zagen we immers al in de Ilias. Ook de menselijke trekken van de goden waren Homeros' verdienste. Dros maakt Ilios actueel door de keuze voor onverwachte hoofdpersonen. Dit biedt ruimte aan nieuwe interpretaties zodat de karakters nog menselijker en herkenbaarder overkomen. Ook de algemene levenswaarheden halen de mythe moeiteloos naar het hier en nu. De combinatie van deze homerische en drossiaanse aspecten levert een nieuw kunststuk op. |
|