eenmaal per dag flink kloppen, dan haalt hij het misschien. Vertel hem elke dag een spannend avontuur voor hij naar bed gaat.’ Haas antwoordt dat de koning al zijn verhalen al kent, waarop de dokter belooft elk dier dat hij op zijn tocht tegenkomt langs te sturen om een verhaal te vertellen. Iedere dag komen dieren een verhaal vertellen dat de koning nieuw leven inblaast, terwijl de Wonderdokter alle mogelijke obstakels op zijn lange zoektocht naar het Sleutelkruid trotseert.
Toen deze prachtige raamvertelling in 1965 werd uitgeroepen tot Kinderboek van het Jaar betekende dat Biegels doorbraak met een manier van vertellen die in een lange traditie staat. Dat vertellen in een kring zou Biegel in
Anderland en
Laatste Verhalen Van De Eeuw opnieuw gaan beproeven. Het vertellen van een raamvertelling in een kring is al even kenmerkend voor een orale volksvertelcultuur als voor Paul Biegel, die dichter bij een sprookjesachtige volkscultuur aansluit dan bij de raamvertelling van Chaucer of Bocaccio bijvoorbeeld. Bij Biegel spelen namelijk geen mensen, maar sprookjesachtige figuren zoals dieren, dwergen en heksen de hoofdrol. Dat geldt zelfs een beetje voor het Brandaenverhaal. Is in de raamvertelling de alwetende verteller aan het woord, in de afzonderlijke vertellingen spreekt nu eens een neurotische kever of een compleet bijenkoor tot ons, dan weer de kleinzoon van de verschrikkelijke woe-wolf met de kale flank. De bijnaam van dit personage is kenmerkend voor de wijze waarop Biegel met een klanknabootsing een bepaalde eigenschap van een personage benadrukt: het wolvengehuil. Uit zulke bijzonderheden spreekt het hart van de verteller in een kring, die zulke benamingen prefereert boven neutrale, naamloze namen als
het lelijke jonge eendje,
de tinnen soldaat of
het meisje met de zwavelstokjes en niet
Truuke met de Zwavelstokjes
Illustratie en vormgeving Fiel van der Veen
bijvoorbeeld. Bij Biegel heten de rovers uit
De Rode Prinses bijvoorbeeld Holz, Bolz en Schwanzenstolz en luisteren de kolonels uit
De Soldatenmaker naar namen als Lafayette en Saint-Honoré. Hiermee staat Biegel meer in de gepersonifieerde traditie van Grimm dan in de geanomiseerde traditie van Andersen, al heeft Biegel zich vaak door de laatste laten inspireren en combineert hij elementen uit diens werk. Zo laat hij in
De Soldatenmaker een man een zelf beleefd verhaal vertellen dat niemand gelooft, hoe zeker hij er zelf ook over is. Hij werd betrokken bij de heuse oorlog die zijn zelf gegoten loden soldaatjes 's nachts met de tinnen soldaatjes voerden om de macht binnen het Glazen Paleis (de plantenkas van de buurman). Bie-