Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 16
(2002)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 231]
| ||||||||
Verzonken cultuurwaarde in oude jeugdliteratuur
| ||||||||
Amsterdamse straattypenEen van de bekende figuren was Zwarte Symen:
Ieder noemt my Zwarte Symen!
En schoon my die naam geen smart,
Pyn, of drukkend leed kan geeven,
'k Ben toch in der daad niet zwart;
Maar lamptaarnen schoon te maaken
Is een vuil afzichtig werk,
En om my eens af te wasschen
Daar voor ben ik juist niet sterk
Doch myn keelgat spoel ik, daaglyks,
Vlytig met schiedammernat,
En kluif ook een schaapenkopje,
Waar 'k er een van heb gevat.
Wyders u het kater snyden
Ook het geen dat Symen doet,
Om een schellinkje te winnen,
Want die kunst versta ik goed.
| ||||||||
[pagina 232]
| ||||||||
Van deur tot deur gaat Argantus de aanspreker alias
Heer Achilles, fier en moedig,
Met de LoopceelGa naar voetnoot1. in de hand,
Klopt zo vinnig, met den klopper,
Dat m' in huis schier vreest voor brand.
| ||||||||
StraatroepersStraatventers schreeuwen luid om aandacht voor zalm, oesters, poppen, muizenvallen, en de in de mode geraakte paraplu. We zien een man met zijn kunst ezeltje waar hij zijn brood mee moet verdienen en de orgeldraaier met dansende beelden. Ginds passeert een blinde bedelaar met zijn hondje. Aan de huizen wordt gebedeld om een aalmoes door de arme visschers met de meerkat.Ga naar voetnoot2.
‘Mietje en Loije komt eens kijken!
Ziet eens, wat een lelijk dier!
't Lijkt zoo waar een kat te wezen,
Ja het zwemt ook.
Komt dan hier.’
Zoo roept Willem ongeduldig...
De schaarslijper is bezig voor een klant en staat met een been tussen de handvaten van zijn kruiwagen. De loodgieter, de bakker, de eierboer, de vischverkoopster, de wijnkopersknegt, de pakker, de houtzager enz. passeren allemaal de revue. We maken kennis met de (fijn)schilder en de kladschilder, de garenkloppers, de uurwerkmaker en borduursters. Er worden ook beroepen uitgebeeld en beschreven die niet meer in ons hedendaags stadsbeeld voorkomen, zoals de steenkoolendragers en de tabakkerver. Maar wij herkennen nog wel de viswinkel, de fruitzaak, de tabakwinkel om de hoek en niet te vergeten de bloemenmarkt, de groente en fruitmarkt en de kippenmarkt. In een veilinglokaal werden ook in Houtgraafs tijd schilderijen afgehamerd. | ||||||||
Joodse leurdersDaar passeert Mousje Pinne met enkele trossen uien aan beide uiteinden van een stok. Hij loopt rond in een versleten jas waarop allerlei lappen zijn genaaid: | ||||||||
[pagina 233]
| ||||||||
Ja van ondren uitgeknabbeld,
zulks geeft lucht aan zijnen tred.
| ||||||||
GebouwenWe lopen verder en passeren de burgemeesterswoning, de Stadsarmenschool, het Postkantoor, het Gerechtshof, en daarna de Hulpbeurs en de Korenbeurs. Aan de kant van het IJ ligt de Oosterdoksluis en het Entrepot Dok. Kinderen bezochten graag het Amstel Paviljoen. Bezienswaardig waren de tabakskerverij, een teerkokerij en een zaagmolen. Inmiddels verdwenen zijn enkele gebouwen zoals de Oude Haarlemmerpoort, die gesloopt werd voor de aanleg van de eerste spoorlijn en de Oude Beurs, die tot 1835 in gebruik was. Weggevaagd is de Doolhof aan de Rozengracht, die in de eerste helft van de zeventiende eeuw door David Lingelbach uit Frankfurt am Main was gesticht. Het was voor jong en oud een waar pretpark met springfontein, astronomisch uurwerk, mechanische poppen en beelden van beroemde personen. Een enkel spoor is achtergelaten in het Historisch Museum te Amsterdam, waarvan het restaurant plaats biedt aan de reus Goliath en de herdersknaap David. | ||||||||
[pagina 234]
| ||||||||
Kermisvreugd en ander vermaakVoor kinderen was de kermis een ware magneet: je kon er de kat knuppelen. Een liedjeszanger wijst met zijn stok een prentje aan op een smartlap, drie acrobaten buitelen in het rond. De poppenkast trekt altijd veel volk, net als de draaischuitjes. Twee berenleiders doen de ronde. Een tandmeester of kiezentrekker staat boven op zijn kar en een kwakzalver biedt drankjes aan. Er zijn kramen met poppen en kinderspeelgoed. Kinderen spelen graag soldaatje met vaandel en trommel. Een jongen legt aan een meisje de toverkaart uit. Sommigen schieten kuiltje (knikkeren), anderen vliegeren of schommelen. Er werd gehoepeld en met een drijftol gespeeld. Maar gelukkig zie je niet meer kinderen zich uitspannen om de gans den kop afslaan en naar den vogel schieten. Aan al die prentjes werd een moraal of soms een waarschuwing meegegeven. Bij het bezoek aan een kousenkraam waar de verkoper zijn waren aanprijst, luidt het:
Ziet gij deze kousen kramer,
Hoe hij is van zessen klaar?
Niemand was er ooit bekwamer
In het venten van de waar.
Witte kousen, fijn geweven,
Prijst hij deze koopster aan;
Naar hij zegt, wil hij ze geven.
Zonder winst voor zijn bestaan.
| ||||||||
[pagina 235]
| ||||||||
Kind'ren! Laat u wijs bestieren:
Bied op spotvraag altijd minst,
Doch vertrouwt nooit winkelieren,
Die verkopen zonder winst.
Het prentje ‘De nieuwe haring’ waar de meid een haring van de visboer aanpakt, geeft aanleiding tot de aansporing:
Kind'ren eet veel pekelharing,
Drinkt een glaasje bier erbij,
Dan blijft ge opgeruimd en vrolijk,
En gezond, gelooft mij vrij.
Als het weer ‘winter collecte’ is, dan is er het ijsvermaak: kinderen schaatsen en sleeën naar hartelust. Naast vermaak kwam lering ruimschoots aan zijn trekken. We zien de jonge juffrouwenschool, thuis wordt Leerzaam Jantje door zijn moeder overhoord. In ‘Het Leervertrek’ zijn Jantje en Mietje beiden met hun lesboek in de weer:
In hun kennis uit te breiden
Vordren zij al meer en meer.
Wat nu mag hun vlijt betalen,
Als hun schooltijd is volbragt?
Dat ze een ‘mooijen prijs behalen,
En van ieder zijn geacht.
| ||||||||
[pagina 236]
| ||||||||
Maar niet alle kinderen waren braaf zoals blijkt uit de prentjes van ‘De geplaagde hond’ en ‘De snoepster’. | ||||||||
TijdsbeeldIn Prentjes Almanak voor kinderen voor het jaar 1817 worden we onverwacht door het versje bij ‘De suikerbakker’ herinnerd aan Napoleons continentale stelsel, waarbij in 1806 alle handel met Engeland verboden werd.
Toen de Dwinglandy der Franschen,
Slegts door Heerszucht en geweld,
Neerlands dierbre Koopvaardije
Weerde van het Pekelveld;
Toen de Handel gantschlijk kwijnde,
Ja, bijna ter neder lag,
Toen was 't dat de Suikerbakker
In 't geheel geen welvaart zag.
Dan, nu Neerlands Koopvorstinne
Is ontheven van 't geweld,
Nu ziet ook de Suikerbakker
Zich in beetren staat gesteld.Ga naar voetnoot3.
| ||||||||
[pagina 237]
| ||||||||
In die tijd zag je kanonniers en soms een colonne bereden kurassiers voorbijtrekken. Ook werden gedenkwaardige gebeurtenissen afgebeeld, zoals ‘De lijkstatie der Koningin’ (Wilhelmina Frederica Louisa 18 November 1774-12 Oktober 1837). In Prentenboekje voor kinderen van Erve H.M. Houtgraaf (circa 1840) wordt de aandacht gevestigd op ‘De Spoorweg’. Zoals bekend werd de spoorweg Amsterdam-Haarlem feestelijk geopend op 20 September 1839.
Voor veiligheid op straat werd gezorgd door dienaren der wet, die wacht moesten lopen. We moeten De ‘Nachtwacht’ van Rembrandt maar vergeten bij het lezen van het gedichtje ‘De wacht om een turfje’. Dat werd omstreeks 1840 geschreven en maakt de status van de toenmalige nachtwacht duidelijk:
In de gure winternachten,
Als de ruwe stormwind huilt,
Wordt door ons de felle koude
In het warme bed ontschuild
Maar de nachtwacht vraagt naar regen
Noch naar sneeuwjagt noch naar kou;
Hij blijft voor gevaren waken,
Aan zijn roeping steeds getrouw.
Zou men dan niet gaarn wat geven,
Als hij om een turfje vraagt;
Kind'ren! ja, werpt maar een drietal
In den turfzak, die hij draagt.
| ||||||||
Boekhistorische rondgangDe oudste tot nu toe gevonden almanak is die van Erve W. Houtgraaff uit 1795. De laatste werd in 1840 uitgegeven door Erve H.M. Houtgraaf. Exemplaren van acht edities voor de jaren 1795 tot 1806 zijn beschreven. In 1817 gaf Hendrik Houtgraaff Prentjes Almanak voor kinderen uit, ofschoon op het omslag staat: Printjes Almanach voor Kinderen (particuliere collectie). Het zou echter nog tot 1831 duren voordat De Erve H.M. Houtgraaf Prentjes Almanak voor kinderen, voor het jaar 1831 uitgeeft. Daarna gaf de firma Houtgraaf vrij onregelmatig herdrukken uit, althans er zijn exemplaren van maar vijf edities beschreven.Ga naar voetnoot4. Hoe zijn die lacunes te verklaren? | ||||||||
[pagina 238]
| ||||||||
Het is denkbaar dat concurrentieoverwegingen leidden tot het weer opnemen van
prentjesalmanakken in het fonds van de uitgever. Het is namelijk gebleken dat J. Noman te Zaltbommel voor minstens een van zijn kinderprenten putte uit Houtgraafs almanakje van 1810. En die kinderprent werd weer gekopieerd door de Belgische uitgeverij Glenisson en Van Genechten, uiteraard met andere tekstjes.Ga naar voetnoot5. Ook de Deventenaar Jan de Lange zette de graveur A. Cranendonck (1799 1867) aan het werk om vijf prentjes na te tekenen voor zijn kinderprent nr. 56. Hij kopieerde ze naar Printeboekje voor kinderen. Erve Wm. Houtgraaff in de Hartestraat, circa 1810.Ga naar voetnoot6.. Houtgraaf besloot om zelf maar weer almanakjes voor kinderen uit te geven en als een oude koperen plaat zoek was, liet hij die kopiëren. Dat gebeurde bijvoorbeeld voor Prentjes Almanak voor kinderen, voor het jaar 1836, waar het prentje bij ‘De nieuwe haring’ het spiegelbeeld is van die uit de almanak voor 1804. Alle Houtgraaf almanakjes hebben vijftien prentjes met gedichten en zijn circa 10 × 7,5 centimeter, dus voor kinderen gemakkelijk hanteerbaar. | ||||||||
Nieuwe titeluitgavenZoals uit het voorgaande blijkt, zijn Houtgraafs almanakjes zeldzaam. Daarom is het een geluk, dat de Erve Wm. Houtgraaff in de Hartestraat een nieuwe editie uitgaf van Printjes Almanach voor Kinderen. Voor het jaar 1795 onder de nieuwe titel Printeboekje voor de jeugd. Dat werd een gekuiste uitgave, want twee van de vijftien plaatjes zijn vervangen: ‘Styn Ligtekooi en Steven Plug’ maakten plaats voor ‘Krispyn en Piero’ en ‘Het Matroosje’ is vervangen door eerder genoemde ‘Zwarte Symen’. Het zal niet bij een keer gebleven zijn, maar tot nu toe kunnen wij alleen nog noemen Prentenboekje voor kinderen van Erve H.M. Houtgraaf met prentjes uit Prentjes almanak voor het jaar 1836. Deze twee voorbeelden maken nog geen reeks: van de periode 1794 tot 1840 zijn exemplaren van slechts zeven edities beschreven. | ||||||||
[pagina 239]
| ||||||||
Handgekleurde prentenboekjes waren anderhalf maal zo duur als de ongekleurde, dus men zal ongetwijfeld vooral met de gekleurde prentenboekjes voorzichtig zijn omgegaan. Daarom is het des te merkwaardiger dat er zo weinig van over gebleven zijn.Ga naar voetnoot7. | ||||||||
MedewerkersDe vraag dringt zich op wie de ontwerpers van die kostelijke prentjes geweest zijn? Ze zijn anoniem gebleven wellicht op een uitzondering na? In Prentjes Almanak voor kinderen; voor het jaar 1817 zien we op het prentje ‘De Molenaar’ met paard en wagen beladen met zes halen meel. Op een van de balen staan de lettersIVB en op een andere HH. Het is niet duidelijk of dit de initialen zijn van de tekenaar dan wel van twee bakkerijen. Graveurs signeerden nooit de prentjes, behalve C.C. Fuchs voor Prentjes Almanak voor Kinderen; voor het jaar 1831, blijkens het exemplaar in UB Leiden. (sign.Ab. 11.266). Voor wat betreft de rijmelaars zijn allen in de anonimiteit gebleven. Dat was trouwens doorgaans het geval bij volksboeken en centsprenten. Concluderend kan gezegd worden dat onbekend niet altijd onbemind maakt, integendeel. | ||||||||
Literatuur (chronologisch)
| ||||||||
[pagina 240]
| ||||||||
| ||||||||
AfbeeldingenKLKL geeft plaat IX - XII in kleur zonder tekst. De Vries blz. 41-44 herhaalt KLKL plaat IX-XII in kleur zonder tekst en geeft op blz. 49-53 veertien zwart wit afbeeldingen met de bijbehorende gedichtjes. De Koning nr. 27 koos het ‘Palet spel’ en Morgan geeft op blz. 176. ‘De muizenvallenkoop’ in kleur. Caljé nr. 322 beeldt ‘De scharenslijper’ af. Van Veen nr.70 ‘De poppenkast’ en nr.391 ‘De magnetiseer machine’. Forum blz. 965 beeldt ‘De Sint Nicolaaskraam’ af en BNK, in kleur, op blz. 166 twee prentjes (namelijk ‘Beeldjes koop’ en ‘De wandeling’). |
|