Maken drie en vier niet zeven
Wil je zoo veel stuivers geven,
'k Zal dan met mijn' jonge haan
Daadlijk naar uw keuken gaan.
En als slotregel: ‘Antje, schoon nog lang niet groot, wint reeds voor hare ouders 't brood.’ Voor wie lezen kan misschien onbedoeld: een klein drama in a nutshell.
Van uitgever Hendrik Frijlink is afkomstig het oudste prent-ABC, Nieuw ABé Boekje voor lieve kinderen (1836), waarin A een aapje is, B de bakker die brood bakt en C Charlotte is die chocola drinkt. Maar daarvóór, in 1831, verscheen al het niet minder aardige ABé-Boekje voor lieve kinderen. Hierin gaat het heus niet steeds om brave kinderen, getuige Frederik bij de fontein, die de kraan wijd openzet of Robbert en zijn raket, die met zijn wilde streken nog eens de ruiten zal breken.
Een absolute topper bij uitgever Frijlink dunkt me
De Wereld in haar Zondagspak. Een geschenk voor de Leergrage Jeugd (1835). Dit is nu een voorbeeld van overname van, in dit geval zeer fraaie Engelse plaatjes, waar Robidé van der Aa een eigen tekst bij heeft gemaakt. De inwoners van zestien verschillende landen zijn geportretteerd door hun kleding, achtergrond en manieren. Maar waarom staan de Fransen niet afgebeeld? ‘(...) zij wisselen onophoudelijk, zoo van zeden als gewaad’ en als ze hier in beeld gebracht waren dan zou ‘naar alle schijn, eer
Uit: Printeboekje voor Kinderen
het prentje gegraveerd was, weêr de smaak veranderd zijn.’
En nu heb ik nog niet eens de juweeltjes van illustratiekunst genoemd in de boeken van J.F.L. Müller, uitgegeven door J. Guykens. Evenmin als de kostelijke gravures van bijvoorbeeld C.C. Fuchs of de litho's van J.W.A. Hilverdink voor enkele Schenkman-boeken. Er is haast geen beginnen aan om een antwoord te geven op de vraag: welke illustratoren of illustraties spreken je het meeste aan?
Moest ik echter gedwongen zijn tot een enkel plaatje dat al het andere omvat,