leerd, in het bijzonder het hoofdstuk over de negentiende eeuw in De hele Bibelebontse berg geldt als willekeurig en verre van volledig. Daar staat echter - gelukkig - tegenover dat het echtpaar Buijnsters met het prachtig uitgevoerde boek Lust en leering (2001) de fundamenten heeft gelegd voor gedegen onderzoek naar het negentiende-eeuwse kinderboek. In dit boek - let wel, óók Piet Buijnsters geldt als een expert op het terrein van de achttiende-eeuwse letterkunde - komt het inzicht naar voren, dat de negentiende eeuw geenszins zo eendimensionaal en gezapig is als lang werd (en zoals we gezien hebben, nog steeds wórdt) aangenomen. Kortom, met dit themanummer over het negentiende-eeuwse kinderboek wil Literatuur zonder leeftijd een bijdrage leveren aan een gedifferentieerder beeld van deze periode.
Velerlei onderwerpen, verschijnselen en auteurs, bekende en minder bekende, vanuit diverse invalshoeken bekeken, passeren de revue. Zo geeft Rob van de Schoor een gevarieerd poëticaal beeld van de opvattingen over kinderpoëzie in de eerste helft van de negentiende eeuw. Arianne Baggermans bijdrage is veeleer cultuurhistorisch van aard, waar zij ons inzicht verschaft over hoe een boek over de natuur door kinderen destijds werd ontvangen. Huet-kenner Olf Praamstra gaat na in hoeverre deze beroemde criticus dezelfde (of toch andere?) argumenten gebruikte in zijn waardering en beoordeling van kinderboeken, in vergelijking uiteraard met zijn argumentatie waar het literatuur voor volwassenen betreft.
Het echtpaar Buijnsters mocht vanzelfsprekend in dit nummer niet ontbreken. Aan hen is gevraagd op persoonlijke wijze aandacht te schenken aan hun favoriete auteur en illustrator, welke vraag ook werd voorgelegd aan Anne de Vries (favoriete gedicht) en John Landwehr (Houtgraafs Prentjes Almanach). Zo vormen deze vier bijdragen een ietwat luchtig intermezzo binnen een toch wellicht wat gewichtig literair- en cultuurhistorisch geheel. Van Jan Stroop, bezig met een biografie van Jan Pieter Heije (auteur van de evergreen Een karretje op de zandweg reed) mochten we een bijdrage ontvangen over de kinderliederen van deze auteur. Hanou zei het al, Multatuli is buitengewoon, dus deze negentiende-eeuwse coryfee moest opgenomen worden in dit panorama: Jan Fontijn vergeleek diens Woutertje Pieterse met Frederik van Eedens Kleine Johannes. Over coryfeeën gesproken! De opvoedkundige aard (of juist niet) van Collodi's classic Pinokkio wordt belicht door Gerard de Vriend. Cultuurhistoricus Peter Rietbergen plaatst Karl May en Paul d'lvoi tegenover elkaar, wat een verrassend beeld oplevert. Ook het buitenland ontbreekt dus niet. In de tweede bijdrage van Rob van de Schoor wordt een curiosum, een mystificatie, een negentiende-eeuws kinderboek, gepresenteerd als geschreven door een kind, vakkundig gefileerd en van veel historisch commentaar voorzien. Carolien van Wely biedt ons een inkijkje in de bibliotheek van onderwijzer en toenmalig jeugdliteratuurdeskundige J.H. Stamperius. Ten-